Yuverta

Module 3. Goederen en producten H4 Netjes houden van de werkplek en werkomgeving

RETAIL THEORIE
Module 3. Mijn werkplek
Boek: Goederen en producten
Doel: Voert werk uit bij verzorgen en onderhouden van de werkplek (P5-K1-W3)
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
RetailMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

RETAIL THEORIE
Module 3. Mijn werkplek
Boek: Goederen en producten
Doel: Voert werk uit bij verzorgen en onderhouden van de werkplek (P5-K1-W3)

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Vind je dit bedrijf schoon? Leg uit waarom je dit vindt?

Slide 3 - Open vraag

Zou jij hier eten?
A
Ja waarom niet?
B
Nee echt niet!!

Slide 4 - Quizvraag

Zou je eten kopen in een vieze supermarkt?
A
Ja, maar alleen als het verpakt is
B
Nee, echt niet.
C
Ja hoor geen probleem ook gewoon afbakbroodjes

Slide 5 - Quizvraag

Zou je kleding kopen in een vieze kledingwinkel?
A
Ja beetje stof maakt niet uit en ik was de kleding toch
B
Nee dat vind ik vies
C
Ja maar alleen als de prijs goed is

Slide 6 - Quizvraag

PARAGRAAF 4.1
Boek: Goederen en producten
Doel: Voert werk uit bij het verzorgen en onderhouden van de werkplek en de werkomgeving (P5-K1-W3)
Aan het eind van deze paragraaf weet je:
- wat een schoonmaakplan is
- wat voor soorten vuil er zijn
- welke schoonmaakmiddelen en hulpmiddelen er zijn
- waarschuwingspictogrammen

Slide 7 - Tekstslide

4.1 DE WINKEL SCHOONHOUDEN
  • pagina 92 -97
  • Voorkennis ophalen
  • Theorie bespreken 
  • Opdrachten maken

Slide 8 - Tekstslide

timer
1:00
Wat weet je van schoonmaken in de retail?

Slide 9 - Woordweb

SCHOONMAAKPLAN
  • Hoe vaak je moet schoonmaken (schoonmaakfrequentie)
  • Door wie er schoongemaakt moet worden.
  • Waarmee er schoongemaakt moet worden. 

Food winkel --> anders/vaker schoonmaken dan non-food winkel. 

Schoonmaak plan = basis voor schoonmaak rooster

Slide 10 - Tekstslide

SOORTEN VUIL
  • Droog vuil
    kun je zien en is niet aangekleefd (bv stof)

  • Aangekleefd /aangekoekt vuil
    kun je niet afschudden, wegblazen opzuigen, wegvegen, oppakken of verschuiven. Verwijderen door met reinigingsmiddel te schrobben. 

  • onzichtbaar vuil 
    Zie je niet toch moet je dit weghalen, kan bacteriën bevatten (slagerij)

Slide 11 - Tekstslide

timer
1:00
Noem een aantal schoonmaakmiddelen

Slide 12 - Woordweb

SCHOONMAAKMIDDELEN
Middelen die je gebruikt om schoon te maken.
VB afwasmiddel, allesreiniger, desinfecteermiddel.
  • Reinigingsmiddelen 
    verwijderen van zichtbaar vuil
  • Desinfecteermiddel
    verwijderen voor onzichtbaar vuil
    ontsmetten, micro-organismen (bacteriën schimmels) doodmaken
    kruisbesmetting voorkomen --> rauwe kip in aanraking met groenten. 

Slide 13 - Tekstslide

timer
1:00
Noem een aantal schoonmaak hulpmiddelen

Slide 14 - Woordweb

SCHOONMAAKHULPMIDDELEN
Hulpmiddelen die je gebruikt om schoon te maken
VB stofzuiger, handschoenen, boenapparaat, veger en blik, bezem, dweil, emmer, zeem. 
Zorg dat je trapje gebruikt, geen stoel. Til op de juiste 
manier, door je knieën. 

Slide 15 - Tekstslide

VOLGORDE VAN SCHOONMAKEN
  1. Eerst grof vuil verwijderen
  2. Reinigen met reinigingsmiddel
  3. Reinigen met desinfectiemiddel 

Slide 16 - Tekstslide

Veilig schoonmaken
Volg de voorschriften op schoonmaakmiddel altijd op! Meng niet!!

Waarschuwingspictogrammen van gevaarlijke stoffen. Een korte quiz

Slide 17 - Tekstslide

Wat betekent dit pictogram
timer
1:30

Slide 18 - Open vraag

Zoek een pictogram van een giftig product.
timer
1:30

Slide 19 - Open vraag

Wat betekent dit pictogram
timer
1:30

Slide 20 - Open vraag

Wat betekent dit pictogram?
timer
1:30

Slide 21 - Open vraag

Wat betekent dit pictogram?

Slide 22 - Open vraag

Zoek een afbeelding van een bordje: waarschuwing gladde vloer
timer
1:30

Slide 23 - Open vraag

Wat betekent dit pictogram?
timer
1:30

Slide 24 - Open vraag

OPDRACHT
  • Lees 4.1 (p 92 - 97) voor jezelf door, onderstreep dat wat je belangrijk vindt. 

  • Maak vraag 1 - 7  (p. 103 - 104).

  • Zoek 1 begrip op dat je geleerd hebt in deze paragraaf. (volgende dia komt deze vraag ;) )

Slide 25 - Tekstslide

Noteer het begrip dat je opgezocht hebt.
timer
1:00

Slide 26 - Open vraag

Noem 1 ding dat je geleerd hebt van deze les.
timer
3:00

Slide 27 - Open vraag

PARAGRAAF 4.2
Boek: Goederen en producten
Doel: Voert werk uit bij het verzorgen en onderhouden van de werkplek en de werkomgeving (P5-K1-W3)

Aan het eind van deze paragraaf weet je:
 - Wat recyclen is
- Wat voor manieren je afval kunt scheiden
- wat voor milieukeurmerken/pictogrammen er zijn

Slide 28 - Tekstslide

4.2 AFVAL SCHEIDEN
  • pagina 97 - 102
  • Voorkennis ophalen
  • Theorie bespreken
  • Opdrachten maken
  • Schoolopdracht 10

Slide 29 - Tekstslide

timer
1:00
Wat weet je van afval scheiden?
Welke keurmerken zijn er?
Wat is recyclen?

Slide 30 - Woordweb

RECYCLEN
= hergebruiken van afval.
Afval scheiden

Afvalhoop zo klein mogelijk maken (zuinig met materialen omgaan)
Afval goed scheiden. Hierdoor mogelijk om te recyclen (=afval te gebruiken als grondstof voor nieuwe producten.

Slide 31 - Tekstslide

Meest bekende vorm van recyclen, glasbak...

Slide 32 - Tekstslide

SCHEIDEN VAN AFVAL
  • Papier/karton
    voor maken van nieuwe papier (75% = oud papier, 25% hout)
  • Plastic
    Plastic verpakkingen (thuis: blik, melkkarton). Nieuw plastic van gemaakt
  • GFT (groente-, fruit- en tuinafval)
    compost van gemaakt
  • KCA (klein chemisch afval)
    bevat schadelijke stoffen (bv batterijen, verf, spaarlampen)
  • Glas
    wit + gekleurd glas. 
  • Restafval --> al het overig afval. 

Slide 33 - Tekstslide

ZERO WASTE
Geen afval. 
Veel winkels doen scheiden
Betalen voor plastic tassen/shoppers
Vragen of je bonnetje wilt ipv standaard
printen

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Link

Plastic tas is altijd slechter dan een papieren tas
A
ja
B
nee

Slide 36 - Quizvraag

PLASTIC VS PAPIEREN TAS
Artikel nu.nl 
Lees het artikel zelf door. Daarna gaan we samen vragen beantwoorden. 
timer
12:00

Slide 37 - Tekstslide

Wat zou jij nu kiezen een plastic, papieren of stoffen tas? Waarom?
timer
1:30

Slide 38 - Open vraag

LOGO'S
  • Milieukeur
    Nederlands keurmerk. Vooral agro/food producten. 
    producten die milieu minder belasten.

  • Europees Ecolabel
    officieel Europees milieukeurmerk. Gebruiksartikelen en
    diensten.  
    Voldoet aan bepaalde milieueisen. Minder schadelijk. 

Slide 39 - Tekstslide

  • EKO-logo
    Product is op natuurlijke manier geteeld
    geen kunstmest en chemische bestrijdingsmiddelen
    gebruikt.

  • MPS
    Milieu Programma Sierteelt. 5 niveau's (A+ natural tot
    C) 

  • On the way to planet proof
    Milieukeurmerk voor kwekers. Die zich richten op
    levenscyclus van hun product. 

Slide 40 - Tekstslide

  • Klein Chemisch Afval 
    na gebruik artikel niet in afvalcontainer gooien.
    Batterijen/verf. 

  • Glaslogo
    zit geen statiegeld op. Moet in glasbak.
    Gesorteerd op kleur. Wit- groen- gekleurd glas.  


  • Kringloop logo
    verpakking bestaat uit hergebruikt materiaal. 
    Is op een milieuvriendelijke manier gemaakt. 

Slide 41 - Tekstslide

OPDRACHT
  • Lees 4.2 (p. 98 - 102 ) voor jezelf door, onderstreep dat wat je belangrijk vindt. 

  • Maak vraag 8 - 10  (p. 104 - 105).

  • Zoek 1 begrip op dat je geleerd hebt in deze paragraaf. (volgende dia komt deze vraag ;) )

Slide 42 - Tekstslide

Noteer het begrip dat je opgezocht hebt.
timer
1:00

Slide 43 - Open vraag

SCHOOLOPDRACHT 10
Schoolopdracht 10 Geen vuiltje aan de lucht. 
Interview 4 medewerkers van verschillende bedrijven. 

Lever in via fronter.


timer
3:00:00

Slide 44 - Tekstslide

Noem 1 ding dat je geleerd hebt van deze les.
timer
3:00

Slide 45 - Open vraag

SAMENVATTING
Maak van elke paragraaf een samenvatting.

Niet alleen markeren.
Opschrijven in je notitieblok/schrift. 
Door te schrijven onthoud je beter.

timer
35:00

Slide 46 - Tekstslide

EINDE HOOFDSTUK

Slide 47 - Tekstslide