Yuverta

Herhaling PG kl1 Bloemwerk

Herhaling PG kl1 Bloemwerk
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Herhaling PG kl1 Bloemwerk

Slide 1 - Tekstslide

Hoe noem je dit gereedschap?

Slide 2 - Open vraag

Wat knip je NIET met een snoeischaar?
A
Draad
B
Takjes

Slide 3 - Quizvraag

Wat knip je met de draadtang?

Slide 4 - Open vraag

Hoe wordt dit bloemwerkje genoemd?
A
Biedermeier
B
Korenschoof
C
Paralel
D
Corsage

Slide 5 - Quizvraag

Wanneer draag je een corsage?
A
Elke dag.
B
Als je jarig bent.
C
Bij een bruiloft.
D
Bij een begrafenis.

Slide 6 - Quizvraag

Hoe dragen heren een corsage?
A
Met bloem omhoog
B
Met bloem omlaag
C
Met bloem naar links
D
Met bloem naar rechts

Slide 7 - Quizvraag

Hoe heet het punt waarin alle draden bij elkaar komen?

Slide 8 - Open vraag

Hoelang mag het steeltje van de corsage zijn?
A
2 cm
B
3 cm
C
4 cm
D
5 cm

Slide 9 - Quizvraag

Op het plaatje zie je dit bloemstuk:
A
Biedermeier
B
Korenschoof
C
Paralel boeket
D
Corsage

Slide 10 - Quizvraag

De Biedermeier is prima geschikt als tafelbloemstuk. Noem 2 redenen waarom.

Slide 11 - Open vraag

Waar komt het woord Biedermeier vandaan?
A
Van een stijl rond 1815.
B
Uit de kerk.
C
Het is Frans voor rond bloemstukje.

Slide 12 - Quizvraag

Wanneer je een bloemstuk op steekschuim maakt....
A
Knip je alle bloemen met de snoeischaar af.
B
Snijd je de stelen schuin af.
C
Zet je alles altijd op draad.

Slide 13 - Quizvraag

Hoe wordt de techniek genoemd waarmee dit boeket gebonden is?
A
Paralelschikking
B
Korenschoofboeket
C
Biedermeier

Slide 14 - Quizvraag

Hoe noem je het punt waarop het touw van de biedermeier is vastgebonden?

Slide 15 - Open vraag

Bij een bloemenveiling:
A
worden bloemen alleen gekweekt
B
worden bloemen gekweekt en verkocht
C
worden bloemen uit de hele wereld verzameld
D
worden bloemen van kwekers over de hele wereld verhandeld.

Slide 16 - Quizvraag

WAT KLOPT NIET?

Bij een bloemenveiling:
A
wordt er op de klok verkocht
B
mag iedereen bloemen kopen
C
kan er op bloemen geboden worden
D
worden bloemen gekoeld

Slide 17 - Quizvraag

Bloemen op de bloemenveiling worden gekoeld omdat
A
ze dan lekker slapen
B
de kleur dan goed blijft
C
ze langer houdbaar zijn
D
de keurmeester ze beter kan beoordelen

Slide 18 - Quizvraag

Noem de 3 basiskleuren

Slide 19 - Open vraag

Kleuren die gemaakt zijn van 2 basiskleuren noemen we:
A
primaire kleuren
B
secondaire kleuren
C
tertiaire kleuren

Slide 20 - Quizvraag

Kleuren die elkaar versterken noemen we:
A
niet effectieve kleuren
B
contrasterende kleuren
C
ton - sur - ton

Slide 21 - Quizvraag

Geef een voorbeeld van kleuren die niet effectief zijn met elkaar:

Slide 22 - Open vraag

Geef een voorbeeld van 2 kleuren die met elkaar contrasteren (elkaar versterken)

Slide 23 - Open vraag