Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
Yuverta
‹
Terug naar zoeken
Leerjaar 2 KGT, 3.0 voorkennis oppervlakte
1 / 13
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Wiskunde
Middelbare school
vmbo lwoo, b
Leerjaar 2
In deze les zitten
13 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we deze les doen?
Voorkennis oppervlakte.
Oppervlakte maten omrekenen.
Oppervlakte driehoek berekenen.
Slide 2 - Tekstslide
5,7 km
2
= 5,7 x 100 x 100 x 100 = 5 700 000 m
2
15 400 m
2
= 15 400 : 100 : 100 = 1,54 ha
Slide 3 - Tekstslide
bij het omrekenen met oppervlakte maten moet je per stap..
A
delen door 10
B
delen door 100
C
delen of vermenigvuldigen met 10
D
delen of vermenigvuldigen met 100
Slide 4 - Quizvraag
Vul in:
200 mm
2
= ...... cm
2
A
2
B
20
C
2 000
D
20 000
Slide 5 - Quizvraag
Vul in:
3,2 dam
2
= ... dm
2
A
32
B
320
C
3 200
D
32 000
Slide 6 - Quizvraag
Vul in:
5,8 ha = ... dm
2
A
580
B
5 800
C
58 000
D
5 800 000
Slide 7 - Quizvraag
zijde
De oppervlakte van een driehoek bereken je met de formule:
oppervlakte driehoek =
0,5 x zijde x bijbehorende hoogte
De zijde en de hoogte die bij elkaar horen, staan
loodrecht
op elkaar. Dat zie je aan het rechtehoekteken.
Slide 8 - Tekstslide
Je kunt de oppervlakte van ∆DEF berekenen door zijde EF te nemen, met als bijbehorende hoogte DG.
Opp ∆DEF = 0,5 x 28 x 24 = 336 mm
2
.
Slide 9 - Tekstslide
Met welke formule bereken je de oppervlakte van een driehoek?
A
lengte x breedte
B
zijde x bijbehorende hoogte
C
0,5 x zijde x bijbehorende hoogte
D
2 x zijde : bijbehorende hoogte
Slide 10 - Quizvraag
Bereken de oppervlakte van de driehoek hiernaast
A
330 cm2
B
660 cm2
C
290 cm2
D
goede antwoord staat er niet bij
Slide 11 - Quizvraag
Wat heb je deze les geleerd?
We hebben de volgende vaardigheden herhaald:
-oppervlaktematen omrekenen
-oppervlakte driehoek berekenen
Slide 12 - Tekstslide
Wat? voorkennis 3
Waar? in je schrift
Wanneer? Deze les. Alles wat niet af is, is huiswerk voor na de vakantie
Klaar? nakijken
Niet overleggen, geen vragen -->
Niet overleggen, wel vragen -->
Overleg én vragen wel toegestaan -->
Slide 13 - Tekstslide