Yuverta

Week 8 Motiveren en ondersteunen (hfst. 8)

Leerdoelen
  • Je kunt clienten instructies geven om een taak te doen.
  • je kunt clienten motiveren om een taak te doen.
  • Je kunt clienten ondersteunen tijdens een taak.
  • Je kunt een taak met clienten afronden.


1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
BeroepsoriëntatieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 160 min

Onderdelen in deze les

Leerdoelen
  • Je kunt clienten instructies geven om een taak te doen.
  • je kunt clienten motiveren om een taak te doen.
  • Je kunt clienten ondersteunen tijdens een taak.
  • Je kunt een taak met clienten afronden.


Slide 1 - Tekstslide

Motiveren en ondersteunen

Motiveren:zorg dat de taak past bij de mogelijkheden en belangstelling past. Moedig ze aan met complimenten of beloning!


Ondersteunen: help mee om de taak uit te voeren.


Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Instrueren, motiveren en ondersteunen


Instrueren: Dit betekent dat je iemand leert hoe iets moet.


Vervolgens ga je de client motiveren en ondersteunen.

Motiveren: ervoor zorgen dat iemand zin krijgt om zijn taak te gaan doen.

Slide 4 - Tekstslide

Een groep begeleiden.

Er maakt verschil of je met één client of met een groep werkt!


Werken met een groep:

  • rustige en drukke types
  • reageren op elkaar
  • verschillende karakters

Slide 5 - Tekstslide

Een activiteit afsluiten

Opruimen:

  • materialen, gereedschappen en afval sorteren.


Nabespreken:

  • je weet welke clienten de taak hebben begrepen.
  • wat kan de volgende keer beter?
  • heeft iemand nog iets te zeggen?

Slide 6 - Tekstslide

Wat is motiveren
A
iemand helpen bij zijn taak.
B
zorgen dat anderen ingrijpen als er iets gebeurt.
C
zorgen dat iemand zij taak met plezier doet.
D
taken laten uitvoeren zonder begeleiding.

Slide 7 - Quizvraag

1. Motiveren is zorgen dat cliënten goed op hygiëne en veiligheid letten.
2. Cliënten hebben ongeveer allemaal even veel ondersteuning nodig.
A
1 is juist.
B
2 is juist.
C
1 + 2 zijn juist.
D
1 + 2 zijn onjuist.

Slide 8 - Quizvraag

Wat is het voordeel van een groepstaak?

A
Het werk is sneller gedaan.
B
Het is overzichtelijker.
C
Iedereen kan doen wat hij wil.
D
Het is gezelliger.

Slide 9 - Quizvraag

Wat kan cliënten een goed gevoel geven?
A
Dat jij boos wordt.
B
Datje ze negatief beoordeeld.
C
Dat hun werk er niet toe doet.
D
Dat ze nuttig zijn.

Slide 10 - Quizvraag

Wat is GFT- afval
A
Anorganisch afval
B
Groente - Fruit - Tuinafval
C
Groente- Fruit - Tomaten afval
D
Hard plastic afval

Slide 11 - Quizvraag