Yuverta

H3.8 Deel 2

Hoofdletters
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolMBOvmbo b, mavoLeerjaar 2Studiejaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoofdletters

Slide 1 - Tekstslide

Planning:
  • Instructie
  • Quizvraagjes 
  • Zelfstandig werken
  • Afsluiten
Lesdoelen:
  • Aan het eind van de les weet je wanneer je wel en geen hoofdletters gebruikt

Slide 2 - Tekstslide

Screenshotten maar

Slide 3 - Tekstslide

Wanneer gebruik je een hoofdletter?
  • Eerste woord van de zin:
  • Morgen ga ik sporten.

  • Na de hoge komma (apostrof) '
  • Het tweede woord begint met de hoofdletter, niet de S!
  • 's Morgens ga ik altijd hardlopen.

Slide 4 - Tekstslide

Wanneer gebruik je een hoofdletter?
Namen
  • Namen schrijf je met een hoofdletter
  • Voornaam: Peter
  • Voorletters + achternaam: H. Janssen
  • Straatnaam: Lindelaan
  • Provincies: Overijssel, Noord-Holland
  • Clubs: Ajax, Feyenoord

Slide 5 - Tekstslide

Let op
  • Bij achternamen met een tussenvoegsel:
    (een klein woordje, zoals 'van', 'van der', 'de')
    Deze tussenvoegsels krijgen GEEN hoofdletter als deze tussen een voor- en achternaam staan.
    vb: John van der Heuvel, Eva de Wit, G. van der Ploeg
    Staat er geen voornaam of voorletter? Dan krijgt tussenvoegsel wel hoofdletter. ''Spreek ik met De Wit?''

Slide 6 - Tekstslide

Wanneer gebruik je een hoofdletter?
Namen
Namen van dagen, maanden, windstreken, historische periodes en jaargetijden schrijf je met een kleine letter
  • zaterdag, december, noord, winter, middeleeuwen

Namen van volkeren schrijf je met een hoofdletter
  • Arabier, Eskimo, Nederlander en Bosjesman

Slide 7 - Tekstslide

Wanneer gebruik je een hoofdletter?
Boven brieven en in adressen gebruik je een hoofdletter:
  • Geachte redactie
  • Beste tante Truus
  • Geachte heer/mevrouw
  • De heer Mertens
  • Lindelaan 64
  • 7703DB Zwolle
  • Postbus 333
PEC Zwolle
Stadionplein 1
8025CP Zwolle
Tel: 038 453 49 48

Slide 8 - Tekstslide

Begint de zin met een getal in cijfers?

Erna komt GEEN hoofdletter!

Dus:
100 meter voor het einde zakte de marathonloper in elkaar.

Slide 9 - Tekstslide

Feestdagen MET een hoofdletter
  • Pasen
  • Hemelvaart
  • Suikerfeest
  • Kerstmis

Slide 10 - Tekstslide

Hoofdletter of kleine letter
Welke is juist?
A
KING pepermunt
B
King pepermunt

Slide 11 - Quizvraag

Hoofdletter of kleine letter
Welke is juist?
A
Mikasa
B
mikasa

Slide 12 - Quizvraag

Hoofdletter of kleine letter
Welke is juist?
A
Amsterdam-Zuid
B
Amsterdam-zuid

Slide 13 - Quizvraag

Hoofdletter of kleine letter
Welke is juist?
A
de efteling
B
de Efteling

Slide 14 - Quizvraag

Hoofdletter of kleine letter
Welke is juist?
A
's Middags begin ik om twee uur
B
'S middags begin ik om twee uur

Slide 15 - Quizvraag

Hoofdletter of kleine letter
Welke is juist?
A
Noordwesten
B
noordwesten

Slide 16 - Quizvraag

Hoofdletter of kleine letter
Welke is juist?
A
Euro
B
euro

Slide 17 - Quizvraag

Hoofdletter of kleine letter
Welke is juist?
A
Moederdag
B
moederdag

Slide 18 - Quizvraag

Hoofdletter of kleine letter
Welke is juist?
A
Zondag
B
zondag

Slide 19 - Quizvraag

Hoofdletter of kleine letter
Welke is juist?
A
keizer
B
Keizer

Slide 20 - Quizvraag

Hoofdletter of kleine letter
Welke is juist?
A
ijstijd
B
IJstijd
C
Ijstijd

Slide 21 - Quizvraag

Hoofdletter of kleine letter
Welke is juist?
A
T-shirt
B
t-shirt

Slide 22 - Quizvraag

Hoofdletter of kleine letter
Welke is juist?
A
Joods (godsdienst)
B
joods (godsdienst)

Slide 23 - Quizvraag

Hoofdletter of kleine letter
Welke is juist?
A
Brabants
B
brabants

Slide 24 - Quizvraag

Hoofdletter of kleine letter
Welke is juist?
A
meneer de Jong
B
meneer De Jong

Slide 25 - Quizvraag

Hoofdletter of kleine letter
Welke is juist?
A
Zomer
B
zomer

Slide 26 - Quizvraag

Hoofdletter of kleine letter
Welke is juist?
A
Iphone
B
iPhone
C
IPhone

Slide 27 - Quizvraag

Aan de slag
Maken:
H3.8
kgt: Opdracht 1, 3 t/m 7, 9
TL: Opdracht 1, 3 t/m 5, 7, 8, 10
(TL Lees je nog in over het tegenwoordig deelwoord!)
=geeft aan dat een handeling nog bezig is. Je vormt het door een -d toe te voegen aan het infinitief --> fluiten - fluitend



timer
1:00

Slide 28 - Tekstslide

Altijd meenemen:
  • Werkboek
  • Oortjes
  • Opgeladen iPad 
  • Schrift voor Nederlands
  • Pen 

Slide 29 - Tekstslide