LOB zelfvertrouwen

• Beroepsoriëntatie
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 4

LOB: zelfvertrouwen

Wat ga je doen?

Les over zelfvertrouwen

Quiz over zelfvertrouwen

Weekscore

Klaar? Maak een tegel

Zelfvertrouwen

Woordspin: waar denk je aan bij het woord zelfvertrouwen?

zelf

vertrouwen

Let goed op! Na het filmpje krijg je vragen over het filmpje.

Waarmee vergelijkt Akwasi zelfvertrouwen?

1. met een schep zand
2. met een gouden schatkist

Welke gedachten zijn slecht voor je zelfvertrouwen?

1. Ik kan niks.
2. Ik ben slecht.
3. Ik ben dom.
4. Alle drie zijn slecht.

Wat is goed voor je zelfvertrouwen?

1. Denk positief
2. Complimenten
3. Help een ander
4. Wees aardig voor jezelf

Uitbeelden: woorden uit de quiz

Muurbloempje = verlegen iemand

Omverblazen = door blazen omgooien

Uit het veld slaan = overstuur zijn

Je bent een (zachtgekookt) ei = je bent een sufferd

Dit doe je:

Maak de quiz op blz 2.11 en 2.12

Bereken de score op blz 2.13

Maak de reflectie op blz 2.14

Voer je weekscore in 

Vul een nieuwe weekscore in

Klaar? Maak een tegel

Maak een tegel

Bedenk of zoek een tekst die zelfvertrouwen geeft.

Schrijf de tekst op.

Versier de tegel.

Maak een foto van je tegel.

Je bent op een feestje.
Je staat aan de kant.
Je bent verlegen.

1. je hebt zelfvertrouwen
2. je voert het hoogste woord
3. je bent fotogeniek
4. je bent een muurbloempje

Je zegt je vakantie af. Je gaat niet weg.

1. aanpassen
2. annuleren
3. twijfelen
4. vertrouwen

Zal ik weggaan?
Of zal ik blijven?

1. aanpassen
2. annuleren
3. twijfelen
4. vertrouwen

Ik ben gewoon de allerbeste.
Ik reken beter dan iedereen.
Niemand is leuker dan ik.

1. aanpassen
2. arrogant
3. fotogeniek