20 november toets over gedichten - komt te vervallen
27 november inleveren werkboekje gedichten - deze wordt beoordeeld voor de toets
Toetsweek (1e week december - Pargraaf 1.3 (Lezen) en 1.5 (Woorden)
Slide 2 - Tekstslide
Gedichten
Slide 3 - Tekstslide
Vandaag
- Uitdelen laatste opdrachten gedichten
- Gedichten met een vast dichtvorm
- werken aan opdrachten
Slide 4 - Tekstslide
Vandaag
Letterlijk en figuurlijk taalgebruik en beeldspraak in gedichten
In taal en vooral in gedichten wordt vaak figuurlijk taalgebruik gebruikt.
We hebben het dan over beeldspraak.
Bijvoorbeeld: Bram is de wandelende encyclopedie van de klas.
Slide 5 - Tekstslide
Vandaag
Letterlijk en figuurlijk taalgebruik en beeldspraak in gedichten
Ik heb je lief, en liefde stijgt tot boven de gedeelde daken waaronder wij het samen maken wat anderen eronder krijgt.
Slide 6 - Tekstslide
Gedichten met een vast dichtvorm
Een gedicht kan een vrije vorm hebben, maar ook een vaste dichtvorm.
Je leert vier dichtvormen die volgens vaste criteria (indeling) worden geschreven.
Slide 7 - Tekstslide
Leertekst Elfje, haiku, ollekebolleke en limerick
De vier vaste dichtvormen
het elfje: een gedicht met vijf regels dat niet rijmt. Het heeft 11 woorden. Regel 1 (1 woord), regels 2 (2 woorden), regel 3 (3 woorden), regel 4 4 woorden) en regel 5 (1 woord).
de haiku: een gedicht van drie regels, dat niet rijmt en over de natuur gaat. De drie regels hebben 5, 7 en 5 lettergrepen.
het ollekebolleke heeft twee strofes van vier regels, regel 4 en 8 moeten rijmen. Regel 6 is één woord van 6 lettergrepen.
de limerick: een verhalend versje met rijmschema AABBA. In de eerste regel staat een plaatsnaam en de laatste regel is grappig/ondeugend/ dubbelzinnig.
Slide 8 - Tekstslide
Leertekst Elfje, haiku, ollekebolleke en limerick
Voorbeeld van een ollekebolleke
1 Wie gaat er met ons mee,
2 Wandelen in het bos,
3 Gezellig en gezond,
4 je ziet ze gaan.
5 Tetterend door het bos,
6 olifantenpootpad. (o | li | fan | ten | poot | pad)
7 Oli gaat dan voorop,
8 Fant achteraan.
Slide 9 - Tekstslide
Leertekst Elfje, haiku, ollekebolleke en limerick
Voorbeeld van een limerick
Er was eens een meisje uit Twente
die verdiende haar geld met venten.
Ze vulde doosjes, vrij klein,
met poep van haar konijn
en verkocht die als heerlijke krenten.
Slide 10 - Tekstslide
Gedichten - aan de slag
- Zelfstandig maken van opdrachten
timer
20:00
Slide 11 - Tekstslide
Gedichten - aan de slag
- Samen lezen tekst gedicht thuiskomst
- Zelfstandig maken opdracht 1 en 2 blz. 4-6
timer
20:00
Slide 12 - Tekstslide
Vandaag
- Uitleg en start werken aan gedichten
Slide 13 - Tekstslide
Gedichten
Slide 14 - Tekstslide
Gedichten - het werkboekje
Je krijgt:
het werkboekje gedichten
het werkboekje bevat theorie, verwerking van theorie en creatieve opdrachten
elke les een aanvulling
na twee weken toets
werkboekje telt samen met je toets mee voor je rapportcijfer
Slide 15 - Tekstslide
Gedichten - het werkboekje
het werkboekje heb je elke les bij je
werk er netjes in en wees er zuinig op
het werkboekje heb je ook nodig om je voor te bereiden op de toets.
Slide 16 - Tekstslide
Gedichten - wat ga je leren
de indeling van een gedicht
je waardering voor een gedicht verwoorden
beeldspraak herkennen, zoals vergelijking en metafoor
gedichten volgens een vaste vorm schrijven, zoals een haiku, limerick en ollekebolleke.
Slide 17 - Tekstslide
Wat voor gedicht is dit trouwens?
Slide 18 - Tekstslide
Wat voor gedicht is dit trouwens?
Slide 19 - Tekstslide
Gedichten - even herhalen
Wat zijn ook al weer:
rijmwoorden?
woorden die hetzelfde klinken
schaap - aap
bekend - herkent
reis - bewijs
Slide 20 - Tekstslide
Gedichten - even herhalen
Wat is ook al weer:
een rijmschema?
de volgorde waarin woorden rijmen
je hebt verschillende rijmschema's
a a b b
a b b a
a b a b
Slide 21 - Tekstslide
Gedichten - even herhalen
Wat is ook al weer:
een strofe?
de 'alinea' van een gedicht
vaak gaan ze over een (deel)onderwerp van het gedicht
voor én na een strofe heb je een witregel
Slide 22 - Tekstslide
Waaraan herken je een gedicht?
veel wit om een gedicht
regels staan in groepjes (strofe) bij elkaar
korte regels
dichter herhaalt klanken, woorden of regels
dichter gebruikt rijmwoorden
de dichter gebruikt figurlijk taalgebruik (beeldspraak)
woorden staan in een andere volgorde
Slide 23 - Tekstslide
Welkom
- Pak je leesboek en ga rustig lezen.
- Werkboekje gedichten en etui op tafel.
Slide 24 - Tekstslide
Gisteren
- uitleg over aanpak gedichten en werkboekje gedichten (kenmerken, strofe, rijmwoorden en rijmschema)
- 20 november toets over gedichten
- 25 inleveren werkboekje gedichten
Slide 25 - Tekstslide
Vandaag
- Opdrachten rond kenmerken gedicht maken en herfstgedicht maken. - start met letterlijk en figuurlijk taalgebruik en beeldspraak in gedichten
Slide 26 - Tekstslide
Gedichten - aan de slag
- Zelfstandig maken opdracht 1 en 2 blz. 4-6
- start met je eigen herfstvakantiegedicht
- start met letterlijk en figuurlijk taalgebruik in gedichten.