samenvatting stoffen

• Natuurkunde / Scheikunde
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

samenvatting stoffen

1 m =

1. 10 cm
2. 1000 cm
3. 100 cm
4. 10000 cm

45,5 meter =

1. 4550 cm
2. 455000 cm
3. 4.55 cm
4. 45.5 cm

14 kg =

1. 14 g
2. 1.400 g
3. 140 g
4. 14.000 g

42 cm3 =

1. 42000 dm3
2. 42 dm3
3. 0,042 dm3
4. 0,42 dm3

Wat is geen stofeigenschap?

1. Kleur
2. Brandbaarheid
3. Geur
4. Hoeveelheid

Wat is GEEN stofeigenschap?

1. Kleur
2. Kookpunt
3. Dichtheid
4. Massa

Op de verpakking van een voedingsmiddel staat een lijst met ingrediënten.

Wat zijn ingrediënten?

1. alle geur-, kleur- en smaakstoffen die in het product zitten
2. alle verschillende stoffen die in het product zitten
3. het water en de vulstoffen die in het product zitten
4. het water en de zuivere stoffen die in het product zitten

Als je twee zuivere stoffen mengt dan krijg je een

1. Mengsel
2. Zuivere stof

Welke van de volgende stoffen is een zuivere stof?

1. ice tea
2. cola
3. melk
4. suiker

Uit hoeveel stoffen
bestaat een zuivere stof?

1. uit één soort stof
2. uit twee soorten stoffen
3. uit meer dan twee soorten stoffen
4. dat is bij elke zuivere stof verschillend

Hiernaast zie je een mengsel.
Wat is dit voor een
soort mengsel?

1. Zuivere stof
2. Oplossing
3. Mengsel
4. Suspensie

Wat is het verschil tussen een oplossing en een suspensie?

1. Een oplossing is een mengsel
2. Een suspensie is een mengsel
3. Een oplossing is troebel een suspensie helder
4. Een oplossing is helder een suspensie troebel

Wat verdampt er als je een mengsel van water en zout gaat indampen?

1. De schaal
2. Het water
3. Het zout
4. De indampdeeltjes

Of iets op water blijft drijven hangt af van de...

1. kleur en volume
2. massa en kleur
3. massa en volume
4. geur en kleur

Bij natuur- en scheikunde moet je vaak de massa van een voorwerp weten.
Hoe bepaal je de massa van een voorwerp?

1. l x b x h
2. weegschaal
3. onderdompelmethode
4. maatcilinder

Met een weegschaal meet je de grootheid …. en de eenheid …...

1. Liter en volume
2. Volume en liter
3. Massa en gram
4. Gram en massa

Met een maatcilinder meet je de grootheid …. en de eenheid …...

1. Liter en volume
2. Volume en liter
3. Massa en gram
4. Gram en massa

Erik zegt van een kiezelsteentje dat het een volume heeft van 23 cm3. Je wilt dat controleren met de onderdompelmethode.
De beginstand van het water is 47 mL.
Wat wordt de eindstand als Erik gelijk heeft?

1. 24 mL
2. 44,7 mL
3. 49,3 mL
4. 70 mL

Dichtheid is een stofeigenschap.
Wat is de dichtheid van water?

1. 0,5 g/cm3
2. 0,7 g/cm3
3. 1,0 g/cm3
4. 1,3 g/cm3

Het blokje ijzer heeft een GROTERE dichtheid dan water, het...

1. zinkt
2. blijft drijven
3. gaat zweven

Het blokje hout heeft een KLEINERE dichtheid dan water, het...

1. zinkt
2. blijft drijven
3. gaat zweven

Dichtheid is een stofeigenschap.

1. WAAR
2. NIET WAAR

Wat is dichtheid?

1. De hoeveelheid stof per 1 gram
2. De hoeveelheid stof die je weegt
3. De hoeveelheid stof per 1 cm3
4. De hoeveelheid stof die je ziet

De massa = 10 g.
Het volume = 5 cm3.
Wat is de dichtheid?

1. 5 : 10 = 0,5 g/cm3
2. 10 : 5 = 2 g/cm3
3. 5 x 10 = 50 g/cm3

Welke grootheden worden gebruikt om Dichtheid te berekenen?

1. Massa & Volume
2. Kracht & Oppervlakte
3. Temperatuur en Druk

met welke formule bereken
je de dichtheid?

1. dichtheid = massa x volume
2. dichtheid = massa / volume
3. dichtheid = volume / massa
4. dichtheid = lengte x breedte