1HV_Digi lessen

Programme 10 juin
Vocabulaire

Phrases-clés

Grammaire
- Ik ken de woordjes van Chapitre 7
- Ik kan iets vertellen over mijn hobby's
- Ik kan de ER werkwoorden vervoegen
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Programme 10 juin
Vocabulaire

Phrases-clés

Grammaire
- Ik ken de woordjes van Chapitre 7
- Ik kan iets vertellen over mijn hobby's
- Ik kan de ER werkwoorden vervoegen

Slide 1 - Tekstslide

na
sinds
zeker
snel
al
zonder
hier
volgens
depuis
sûr
déjà
sans
vite
ici
selon
après

Slide 2 - Sleepvraag

Comment dire?
1. Tu fais quel sport?
2. Depuis longtemps?

Slide 3 - Open vraag

Comment dire?
1. Tu joues d'un instrument?
2. Qu'est-ce que tu aimes faire pendant le weekend?

Slide 4 - Open vraag

Noem zoveel mogelijk werkwoorden op ER

Slide 5 - Woordweb

Grammaire:
Vervoeg het werkwoord: aimer
j'...
tu ... etc.

Slide 6 - Open vraag

ER werkwoorden

Stam = hele werkwoord - ER
aimer > aim
parler > parl
habiter > habit
chanter > chant
donner > donn
commencer > commenc

Plak de uitgangen achter de stam:

  • je parle
  • tu parles
  • il / elle / on parle
  • nous parlons
  • vous parlez
  • ils / elles parlent

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Programme
De ontkenning
ER-werkwoorden
De kloktijden

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Traduisez:
Ik heb geen broer.

Slide 12 - Open vraag

Traduisez:
Ik hou niet van pizza.

Slide 13 - Open vraag

Traduisez:
Ik speel geen instrument.

Slide 14 - Open vraag

Slide 15 - Tekstslide

parle
parles
parlons
parlez
parlent
je
tu
il, elle, on
nous
vous
ils, elles

Slide 16 - Sleepvraag

Programme
Vocabulaire: les matières, ma famille, les jours, la météo
Grammaire: le verbe ER, le verbe Faire

Slide 19 - Tekstslide

la technique
la musique
l'histoire
Les maths
la géographie
le néerlandais
l'art
l'EPS

Slide 20 - Sleepvraag

Sleep de Franse namen van de week naar de juiste vertaling!
Maandag
Dinsdag
Woensdag
Donderdag
Vrijdag
Zaterdag
Zondag
Lundi
Mardi
Mercredi
Jeudi
Vendredi
Samedi
Dimanche

Slide 21 - Sleepvraag

Quelle est ta matière préférée?
Tu as quelles matières le jeudi?

Slide 22 - Tekstslide

mon grand-père
ma mère

ma grand-mère

mon père
ma soeur
mon frère

Slide 23 - Sleepvraag

Tu habites où?
Avec qui?

Slide 24 - Tekstslide

Quel temps fait-il ? Regarde la photo.
A
Il fait beau.
B
Il pleut.
C
Il fait mauvais.
D
Il y a du soleil.

Slide 25 - Quizvraag

Quel temps fait-il?
A
Il fait mauvais
B
Il pleut
C
Il neige
D
Il fait beau

Slide 26 - Quizvraag


Il fait quel temps ?

Slide 27 - Tekstslide

A. optreden

B. ontdekt worden

C. zin hebben om te 

A. u nodigt uit
B. zij eten
C. hij geeft
D.  jij sluit, maakt dicht
E.  ik  zoek
F. wij vinden terug
1.  vous  invitez
2.  je cherche
3.  elles mangent
4. il donne
5.  tu fermes
6. nous retrouvons

Slide 28 - Sleepvraag

   faire
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
tu
je/j'
                          fais
                       faites
                           fait
                          fais
                         font
                   faisons

Slide 29 - Sleepvraag


Tu fais quel sport ?
Qu'est-ce que tu aimes faire le weekend?

Slide 30 - Tekstslide