1 VWO Chapter 3 Recap

Chapter 3 Food - Recap
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Chapter 3 Food - Recap

Slide 1 - Tekstslide

This lesson
  • Recap quiz
  • Work according to your plan
  • (catch up on exercises, test yourself, reflection) 

Slide 2 - Tekstslide

Vocabulary
(zet bij werkwoorden geen 'to' ervoor)

Slide 3 - Tekstslide

What is the English word for 'bonen'?

Slide 4 - Open vraag

What is the English word for 'sap'?

Slide 5 - Open vraag

What is the English word for 'mes'?

Slide 6 - Open vraag

What is the English word for 'vegetarisch(e)'?

Slide 7 - Open vraag

What is the English word for 'zuivel'?

Slide 8 - Open vraag

What is the English word for 'beslissen'?

Slide 9 - Open vraag

What is the English word for 'schaal'?

Slide 10 - Open vraag

What is the English word for 'beslag'?

Slide 11 - Open vraag

What is the English word for 'verkoper'?

Slide 12 - Open vraag

Grammar

Slide 13 - Tekstslide

some / any

Slide 14 - Tekstslide

There are .... rabbits over there!
A
some
B
any

Slide 15 - Quizvraag

Do you have ... books about the nutrition?
A
some
B
any

Slide 16 - Quizvraag

I don't have ... clean cups anymore.
A
some
B
any

Slide 17 - Quizvraag

plural (meervoud)

Slide 18 - Tekstslide

The plural of 'knife' is:
A
knifes
B
knivs
C
knives
D
kniffes

Slide 19 - Quizvraag

The plural of 'puppy' is:
A
puppys
B
puppies
C
puppy's
D
puppis

Slide 20 - Quizvraag

The plural of 'mouse' is:
A
mouses
B
mice

Slide 21 - Quizvraag

this / that / these / those

Slide 22 - Tekstslide

.... table here is not very clean.
A
This
B
That
C
These
D
Those

Slide 23 - Quizvraag

Do you see ... people over there?
A
this
B
that
C
these
D
those

Slide 24 - Quizvraag

... potato fell and rolled all the way to the other side of the room.
A
This
B
That
C
These
D
Those

Slide 25 - Quizvraag

.... crisps are really good!
A
This
B
That
C
These
D
Those

Slide 26 - Quizvraag

to be going to
(vul steeds de onafgekorte vorm in, bijvoorbeeld 'I am' in plaats van I'm)

Slide 27 - Tekstslide

Hoe zeg je: ik ga koken

Slide 28 - Open vraag

Hoe zeg je: jij gaat bakken

Slide 29 - Open vraag

Hoe zeg je: hij gaat bestellen

Slide 30 - Open vraag