In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 100 min
Onderdelen in deze les
Thema 1: voeding, vertering en verbranding
Basisstof 2
Voeding en leefstijl
Slide 1 - Tekstslide
Vandaag
Herhaling 1.1 - voedingsstoffen
Uitleg 1.2 - voeding en leefstijl
Uitleg PO, gezonde maaltijd
Werktijd
Afsluiting - balspel
Slide 2 - Tekstslide
Boter is een
A
Plantaardig voedingsmiddel
B
Dierlijk voedingsmiddel
C
Voedingsstof
Slide 3 - Quizvraag
Alles wat je eet en drinkt noem je een...
Slide 4 - Open vraag
vegetarische kroketten zijn
A
plantaardige voedingsmiddelen
B
dierlijke voedingsmiddelen
Slide 5 - Quizvraag
de voedingsstof water is een..
A
Bouwstof
B
brandstof
C
reserve stof
D
beschermende stof
Slide 6 - Quizvraag
Joey wilt graag bodybuilder worden, welke voedingsstof moet hij veel binnen krijgen?
A
vitamines
B
koolhydraten
C
eiwitten
D
vetten
Slide 7 - Quizvraag
Welke voedingsstof beschermt je tegen ziektes? (meerdere antwoorden)
A
vitamines
B
mineralen
C
koolhydraten
D
eiwitten
Slide 8 - Quizvraag
Leerdoelen
Aan het einde van de les:
Kun je bepalen of iemand een gezond gewicht heeft.
Kun je uitleggen wat een gezonde leefstijl is en hoe dit bevorderd kan worden.
Kun je advies geven over voeding met de schijf van vijf.
Kun je uitleggen wat voedselbederf is en hoe je kan het voorkomen.
Je weet welke delen van planten je kan eten.
Slide 9 - Tekstslide
Gezonde lichamelijke conditie
Als je een goede lichamelijke conditie hebt is je lichaam gezond. Hoe blijft je lichaam gezond?
gezond en gevarieerd eten
genoeg bewegen, minimaal een uur
genoeg slapen, 8 tot 10 uur per dag voor jongeren
regelmatig ontspannen/relaxen!
Slide 10 - Tekstslide
Gewicht
Je gewicht is afhankelijk van meerdere dingen, bijvoorbeeld wat je eet en hoeveel je eet.
Gewicht is ook afhankelijk van erfelijke eigenschappen zoals stofwisseling en bouw.
Slide 11 - Tekstslide
BMI
BMI, body mass index, is een cijfer dat aangeeft of je een gezond gewicht hebt.
een BMI tussen de 18,5 en 25 is gezond voor een volwassene.
Slide 12 - Tekstslide
Overgewicht en ondergewicht.
Als je meer eet dan je verbruikt dan kom je aan, dit kan leiden tot overgewicht. Ernstig overgewicht noem je obesitas.
(BMI is hoger dan 25)
Als je minder eet dan je verbruikt dan val je af, dit kan leiden tot ondergewicht. Als je afvalt verbruikt je lichaam reservestoffen (vet). (BMI is lager dan 18,5)
Slide 13 - Tekstslide
Gerda heeft een BMI van 28. Gerda heeft ...
A
ondergewicht
B
overgewicht
C
een gezond gewicht
Slide 14 - Quizvraag
Middelomtrek
Door je middelomtrek op te meten kun je ook zien of iemand een gezond gewicht heeft.
Veel vet op je buik verhoogt het risico op hart- en vaatziekten.
Slide 15 - Tekstslide
Onbetrouwbaar!
BMI en middelomtrek is voor kinderen en jongeren onbetrouwbaar!
Je kunt ook met een te hoge/lage BMI een gezond gewicht hebben. Het zelfde geldt voor middelomtrek.
Het belangrijkste is dat je gezond eet en genoeg beweegt.
Slide 16 - Tekstslide
Schijf van vijf
Elk vakje geeft aan hoeveel je van een bepaalde voedingsstof moet eten.
Hoe groter een vakje, hoe meer je van dat product moet eten.
Slide 17 - Tekstslide
Niet in de schijf
Sommige dingen staan niet in de schijf van vijf.
Dat betekent dat je ze beter niet elke dag kan eten en niet te veel.
Slide 18 - Tekstslide
Welk voedingsmiddel geeft het groene vakje aan?
A
Dranken
B
Bereidingsvetten
C
Graanproducten
D
Groente en fruit
Slide 19 - Quizvraag
Voedselbederf
Bij voedselbederf groeien en veel bacteriën en schimmels op het eten.
Hier kun je ziek van worden.
Slide 20 - Tekstslide
Voedselvergiftiging
Als je voedsel eet waar deze schadelijke stoffen inzitten eet dan krijg je voedselvergiftiging.
Je zal dan veel overgeven en diarree krijgen.
Slide 21 - Tekstslide
Schimmel op voedsel kun je wegsnijden, zodat je de rest kan opeten.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 22 - Quizvraag
Conserveren
Voedsel bewaren op een manier waardoor schimmels en bacteriën niet kunnen voortplanten:
Invriezen
Vacuüm verpakken
Zuur toevoegen
Slide 23 - Tekstslide
Augurken zijn een voorbeeld van
A
Invriezen
B
Vacuüm verpakken
C
zuur toevoegen
D
voedselbederf
Slide 24 - Quizvraag
Eetbare delen van een plant
Mensen en dieren kunnen niet hun eigen voedingsstoffen maken, planten wel.
Daarom eten wij de delen waar deze reservestoffen zijn opgeslagen.
Slide 25 - Tekstslide
Eetbare delen van een plant
Wortels
Stengels
Bladeren
Vruchten/zaden
Bloemen
Bollen/knollen
Slide 26 - Tekstslide
Welk onderdeel van de plant is rijst?
A
Bloem
B
Wortel
C
Blad
D
Zaad
Slide 27 - Quizvraag
Geef een voorbeeld van bladeren die wij eten.
Slide 28 - Open vraag
Praktische opdracht - weging 1
Ontwerp een gezonde maaltijd (ontbijt, lunch of avondeten)
Gebaseerd op de schijf van vijf
Leg uit waarom je voor elk voedingsmiddel hebt gekozen
Op het bord (krijg je van docent) moet je de maaltijd weergeven (met plaatjes).