K1 P2 W3 Lesson 3: Herhaling

Welcome Kader 1A
Sit on your seat!
Take off your coat and put your bag on the floor
Grab your Stepping Stones book. 

1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welcome Kader 1A
Sit on your seat!
Take off your coat and put your bag on the floor
Grab your Stepping Stones book. 

Slide 1 - Tekstslide

  • Check homework
  • Repeat grammar
*SO Engels Chapter 3 on Friday
For today's lesson:

Slide 2 - Tekstslide

Lesson goals: 
  • Grammar revision

Slide 3 - Tekstslide

Wat weet je over: some & any?

Slide 4 - Woordweb

Some & any


Dus:
  1. Some gebruik je in positieve zinnen (er staat geen NIET in de zin)
  2. Any gebruik je bij vragende zinnen en bij negatieve zinnen (er staat wel een NIET in de zin)
  3. MAAR als je iets aanbiedt, dan gebruik je wel some bij een vraag. 
  4. En als je het antwoord JA verwacht op je vraag, gebruik je ook some


Slide 5 - Tekstslide

Choose the correct alternative.
We have
some / any
tips for you.
A
some
B
any

Slide 6 - Quizvraag

Can I offer you
some / any
tea?
A
some
B
any

Slide 7 - Quizvraag

They didn't do
some / any
work today.
A
some
B
any

Slide 8 - Quizvraag

Would you like
some / any
more cookies?
A
some
B
any

Slide 9 - Quizvraag

I need
some / any
new clothes.
A
some
B
any

Slide 10 - Quizvraag

What do you remember about plurals?

Slide 11 - Woordweb

Plurals
Noun
Rule
Singular
Plural
Most nouns
add -s
umbrella
umbrellas
ends in -s, -ch, -x, -z
add -es
watch
watches
ends in -y
y - i + add -es
dictionary
dictionaries
ends in -o
add -es
hero
heroes
In English, you don't use 's to make plurals:
Hobby's = Dutch               Hobbies = English

Slide 12 - Tekstslide

One boy, three ...
A
boys
B
boies
C
boyes

Slide 13 - Quizvraag

One glass, two ...
A
glass
B
glasss
C
glasses

Slide 14 - Quizvraag

One enemy, two ...
A
enemys
B
enemies
C
enemyes

Slide 15 - Quizvraag

Write down the plural noun: quiz

Slide 16 - Open vraag

Write down the plural noun: party

Slide 17 - Open vraag

Write down the plural noun: toy

Slide 18 - Open vraag

What do you remember about demonstrative pronouns?

Slide 19 - Woordweb

Demonstrative pronouns
Enkelvoud
dichtbij
this 
veraf
that
Meervoud
dichtbij
these
veraf
those

Slide 20 - Tekstslide

om dingen ver weg aan te wijzen gebruik je:
A
this / those
B
this / that
C
this / these
D
that/ those

Slide 21 - Quizvraag

om één ding dichtbij aan te wijzen gebruik je
A
This
B
That
C
These
D
Those

Slide 22 - Quizvraag

___ children here are very noisy.
A
this
B
that
C
these
D
those

Slide 23 - Quizvraag

Can you see ___ rabbit over there?
A
this
B
that
C
these
D
those

Slide 24 - Quizvraag


A
this
B
that
C
these
D
those

Slide 25 - Quizvraag


A
this
B
that
C
these
D
those

Slide 26 - Quizvraag


A
this
B
that
C
these
D
those

Slide 27 - Quizvraag


A
this
B
that
C
these
D
those

Slide 28 - Quizvraag

Homework

Make/finish:


Study:
SO: 
Vocabulary chapter 3
Grammar chapter 3

Slide 29 - Tekstslide