In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
5. Drugs
Slide 1 - Tekstslide
Wat weet jij van drugs?
Slide 2 - Woordweb
Toets verzorging
HELE KLAS
Lezen: theorieboek blz. 48 t/m 58
(Heb je geen boek: digitaal, kijk onder leermiddelen verzorging)
Leren: werkboek blz. 45 t/m 55
Basisstof 3: Alcohol
Basisstof 4: Roken
Basisstof 5: Drugs
Slide 3 - Tekstslide
Wat zijn drugs?
Drugs zijn middelen die gebruik worden om een fijn gevoel te krijgen
Ze beïnvloeden voornamelijk je hersenen
Drugs kunnen ook levensgevaarlijk zijn
Slide 4 - Tekstslide
Invloed van drugs
De invloed van drugs is afhankelijk van 4 dingen:
1. De hoeveelheid die je inneemt
2. Hoe je je op dat moment voelt
3. De omgeving
4. De soort drugs die je gebruikt
Slide 5 - Tekstslide
Invloed
Drugs kunnen op verschillende manieren invloed hebben:
Stimulerend
Verdovend
Veranderend van bewustzijn (waarnemingsveranderend)
Slide 6 - Tekstslide
Stimulerend (partydrug)
Je hartslag gaat omhoog
Je wordt actiever
Spieren spannen zich aan
Bloeddruk gaat omhoog
We noemen dit UPPERS
Cocaïne, amfetamine, tabak, koffie, XTC, speed, (hasj en wiet)
Slide 7 - Tekstslide
Verdovend
Deze middelen werken kalmerend
Je wordt er rustiger van
Ademhaling en hartslag gaan omlaag
We noemen deze drugs DOWNERS
Heroïne, GHB, alcohol, slaapmiddelen, (hasj en wiet)
Slide 8 - Tekstslide
Bewustzijn veranderend
Sommige middelen hebben invloed op je bewustzijn
Het bewustzijn neemt dingen waar
Deze drugs zorgen ervoor dat je dingen anders waarneemt
Dit soort drugs noemen we TRIPPERS
LSD, hasj, wiet, paddo's, lachgas (XTC)
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Softdrugs
Minder gevaarlijk dan harddrugs
Mag worden verkocht in NL
Gedoogd
Voorbeelden: hasj, wiet, slaapmiddelen, alcohol
Harddrugs
Zijn gevaarlijker dan softdrugs
Mogen niet worden verkocht in NL
Verkoop ervan is strafbaar
Voorbeelden: heroine, cocaÏne, XTC, GHB
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Video
Gevaren
Je kan verslaafd raken aan drugs
Als je afkickt, krijg je afkickverschijnselen als: zweten, somberder worden, hoofdpijn, nachtmerries, slaapstoornissen, angst, last van je darmen, minder eetlust.
Ook kunnen gevaarlijke situaties ontstaan als je gaat hallucineren.
Slide 13 - Tekstslide
Wat is waar?
A
Drugs zijn altijd illegaal
B
Je kunt drugs overal kopen als je 18 jaar bent
C
In Nederland mag je alle drugs op zak hebben.
D
Drugs hebben invloed op de werking van je hersenen.
Slide 14 - Quizvraag
Wat is geen softdrugs?
A
Hasj
B
Wiet
C
Slaapmiddelen
D
XTC
Slide 15 - Quizvraag
Wat is hallucineren?
A
Dingen zien of horen die er niet echt zijn
B
Veel praten
C
Diep nadenken
D
Het kweken van wiet
Slide 16 - Quizvraag
Aan de slag
Volg je taakkaart
Rond eerst basisstof 3 & 4 af (alcohol en roken)
Ben je klaar begin je met (Thema 3, basisstof 5 'Drugs')