meten

Programma
huiswerkcontrole 
geen huiswerk boek>> studiezaal melden 
par. 3 erg belangrijk
uitleg/zelfstandig pagina 18 maken/bespreken
po nabespreken (hoe teken je een grafiek)
volgende les weer een po

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
naskVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Programma
huiswerkcontrole 
geen huiswerk boek>> studiezaal melden 
par. 3 erg belangrijk
uitleg/zelfstandig pagina 18 maken/bespreken
po nabespreken (hoe teken je een grafiek)
volgende les weer een po

Slide 1 - Tekstslide

lesdoelen
volgende vragen kun je na het einde van de les beantwoorden?
Wat is een grootheid en een eenheid? 
Wat is het  meetbereik en het schaaldeel?
EN
Je kent het symbool van een aantal grootheden en de bijbehorende eenheden en definities.

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een grootheid en een eenheid?
Een grootheid is een meetbare eigenschap 
Een grootheid is wat je kunt meten.
Eenheid is een afgesproken maat.
Dus de maat waarmee je een grootheid meet, heet de eenheid.

Slide 3 - Tekstslide

SI-stelsel
Voor grootheden en eenheden is
een 'taal' afgesproken.

Daarin hebben de grootheden en 
eenheden een symbool gekregen.

Slide 4 - Tekstslide

Wat is de eenheid en wat de grootheid in deze notatie?
v = 40 m/s
1 : v is eenheid, m/s is grootheid
2 : v is grootheid, m/s is eenheid

Slide 5 - Tekstslide

Voorbeelden van grootheden
Grootheden zijn iets wat je kan meten,  zoals:
  • lengte
  • massa
  • temperatuur
  • oppervlakte
  • inhoud
  • tijd

Slide 6 - Tekstslide

grootheid: Massa
eenheid: kilogram >>kg
symbool: m 
m=1 kg  (lees: massa is 1 kilogram)

Slide 7 - Tekstslide

Meetinstrumenten blz. 16 

Slide 8 - Tekstslide

Welk meetinstrument gebruik je?
Grootheid:                                          Meetinstrument:
Lengte
Tijd
Temperatuur
Massa
Volume

Slide 9 - Tekstslide

Meetinstrumenten aflezen
Schaalverdeling:  de verdeling van de streepjes op het meetinstrument
Schaaldeel: waarde tussen twee streepjes op een meetinstrument
Meetbereik: de waardes die gemeten kunnen worden met het meetinstrument

Slide 10 - Tekstslide

Welk meetinstrument gebruik je?
Grootheid:                                          Meetinstrument:
Lengte
Tijd
Temperatuur
Massa
Volume

Slide 11 - Tekstslide

Schaaldeel/Bereik

Slide 12 - Tekstslide

Meetbereik en schaaldeel

De waarden die je met een meetinstrument kunt meten, noem je het meetbereik van het meetinstrument.
Een schaaldeel is de waarde tussen twee streepjes op de schaalverdeling.

Meetbereik:
 
Schaaldeel: 
°50°300
°5

Slide 13 - Tekstslide

schaaldeel
1 millimeter

Slide 14 - Tekstslide

Meetbereik en schaaldeel

De waarden die je met een meetinstrument kunt meten, noem je het meetbereik van het meetinstrument.
Een schaaldeel is de waarde tussen twee streepjes op de schaalverdeling.

Meetbereik:
 
Schaaldeel: 

Slide 15 - Tekstslide

Schaaldeel rechterschaal

Slide 16 - Tekstslide

Nauwkeurigheid
Nauwkeurigheid hangt af van het schaaldeel. Een schaaldeel is de waarde tussen twee streepjes. Veel meetinstrumenten zijn digitaal. Dan lees je de meetwaarde in een venster. In het display staat hoe nauwkeurig het meetinstrument is.

Slide 17 - Tekstslide

Tabel maken
Met de meetgegevens kan je een tabel invullen.

Zet bovenin de tabel de grootheid en de
eenheid en daaronder zet je de getallen. 

Slide 18 - Tekstslide

Diagram maken
  1. Zet de grootheden bij de juiste assen.
  2. Verdeel de assen gelijk.
  3. De gegevens uit de tabel zet je
       in een diagram.

Slide 19 - Tekstslide

Grafieken tekenen
Je leert nu een grafiek tekenen bij een verhaaltje. 
Dit doen we met een stappenplan:
  1. Maak een tabel.
  2. Teken een assenstelsel. Zet een titel boven de grafiek.
  3. Schrijf bij de assen waar ze over gaan. (grootheid en eenheid)
  4. Zet er getallen bij=Schaalverdeling
  5. Teken de punten uit de tabel in de grafiek.
  6. (Bij regelmaat) Trek en rechte lijn waar mogelijk door de punten.

Slide 20 - Tekstslide

TIPS
  • Zorg dat je de meetgegevens uit een tabel in een diagram kan zetten.
  • Je kan  de juiste  grootheid en eenheid bij de assen zetten
  • Je kan een goede verdeling maken van de getallen op de assen

Slide 21 - Tekstslide