3H 3.5 vd/td en hoofdletters

Spelling H3

voltooid en tegenwoordig deelwoord
hoofdlettergebruik
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Spelling H3

voltooid en tegenwoordig deelwoord
hoofdlettergebruik

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
- Je kunt het voltooid en het tegenwoordig deelwoord spellen;
- Je weet wanneer je hoofdletters gebruikt.

Slide 2 - Tekstslide

Voltooid deelwoord
Wat is er met jou gebeurd? Maar: Wat gebeurt er?
Mijn busabonnement is verlopen


VD --> Niet het enige werkwoord in de zin.
Andere werkwoord een vorm van hebben, zijn of worden.

Slide 3 - Tekstslide

Voltooid deelwoord
- Eindigt bij zwakke werkwoorden op een -d of een -t;
- bij sterke werkwoorden op -en.

Als je twijfelt tussen een -d of een -t, kun je het woord langer maken, of gebruikmaken van de regels van 
't ex- kofschip.

Slide 4 - Tekstslide

Noteer het tegenwoordig deelwoord van gieren.

Slide 5 - Open vraag

Noteer het voltooid deelwoord van
geloven

Slide 6 - Open vraag

Tegenwoordig deelwoord
Leerlingen kwamen gierend van het lachen de klas binnen.

- Behoort niet tot het gezegde;
-is nog bezig;
- hele werkwoord + d

Slide 7 - Tekstslide

(fluiten) je IQ verbeteren.
A
Fluitent
B
Fluitend

Slide 8 - Quizvraag

Volgens onderzoekers is (bevestigen) dat muziekonderwijs kinderen slimmer maakt.
A
bevestigt
B
bevestigd

Slide 9 - Quizvraag

144 kinderen werden (verdelen) in groepen met en zonder muziekles.
A
verdeelt
B
verdeeld

Slide 10 - Quizvraag

Van tevoren hadden alle kinderen een IQ-test (maken).
A
gemaakt
B
gemaakd

Slide 11 - Quizvraag

Een Zweedse school (betogen) dat het onderscheid dat docenten onbewust tussen jongens en meisjes maken het gedrag van de leerlingen (beïnvloeden).
A
betoogt/ beïnvloed
B
betoogd/ beïnvloedt
C
betoogt/ beïnvloedt
D
betoogd / beïnvloed

Slide 12 - Quizvraag

Daarom heeft de school haar beleid (veranderen) en elke docent (behandelen) elk kind exact hetzelfde.
A
verandert, behandelt
B
veranderd, behandeld
C
verandert, behandeld
D
veranderd, behandelt

Slide 13 - Quizvraag

Hoofdletters
Hoofdletters gebruik je:
- aan het begin van een zin;
- bij eigennamen;
- bij feestdagen en historische gebeurtenissen;
- aan het begin van een citaat.

Slide 14 - Tekstslide

Schrijf geen hoofdletter:
- als de zin begint met een cijfer:
50 meisjes deden mee.

- als een zin begint met een apostrof:
's Nachts slaap ik. 

Slide 15 - Tekstslide

Schrijf geen hoofdletter:

- als de verwijzing naar een eigennaam of aardrijkskundige naam niet meer duidelijk is:
Mijn opa heeft alzheimer. Hij draagt soms in de winter een bermuda.

- bij afleidingen van of samenstellingen met feestdagen:
Tijdens de kerstdagen zoeken we geen paaseieren.

Slide 16 - Tekstslide

Schrijf geen hoofletter:
- bij merknamen die er eigen schrijfwijze op na houden:
iPod, eBay

- bij tussenvoegsels als de voornaam of voorletter ook geschreven staat"
Karin van Vliet- de Jong, maar mevrouw Van Vliet- de Jong

Slide 17 - Tekstslide

Schrijf geen hoofdletter:
- bij windstreken, tenzij ze een gebied aanduiden:
De wind komt vandaag uit het oosten.
Het Oosten zoals dat in de duizend- en - een - nacht wordt beschreven, spreekt tot ieders verbeelding.

Slide 18 - Tekstslide

Schrijf waar nodig hoofdletters.
een cliché uit hollywood en uit reclames is dat mannen sterk en slim zijn en vrouwen zwak en naïef.

Slide 19 - Open vraag

dat is volgens onderzoeksters maria kramer- van wegen van de universiteit van warwick de oorzaak van vastgeroeste gedragingen in de maatschappij.

Slide 20 - Open vraag

12 maanden liep van wegen mee op een portugese school.

Slide 21 - Open vraag