1.6 Laag Nederland

Laag Nederland
 


paragraaf 1.6
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Laag Nederland
 


paragraaf 1.6

Slide 1 - Tekstslide




Laag-Nederland
- ligging
- nieuwe grondsoorten







Laag Nederland

Slide 2 - Tekstslide

Stroomgebied Maas en Rijn    
Weet je het nog?
In heel Nederland zijn miljoenen jaren dikke lagen grind en zand neergelegd.
==> ook in Laag-Nederland
HET BEGIN

Slide 3 - Tekstslide

Waarom kwam er lange tijd zoveel zand en grind in Nederland terecht?

Slide 4 - Open vraag

Wanneer is Laag-Nederland sterk veranderd?
Het landschap in Laag-Nederland is vooral gevormd in de laatste 10.000 jaar.


Na afloop van de laatste ijstijd
nam de temperatuur in
Nederland toe.

Slide 5 - Tekstslide

Wat gebeurde er met de zeespiegel na afloop van de ijstijd?
A
De zeespiegel werd lager.
B
De zeespiegel werd hoger.
C
De zeespiegel bleef hetzelfde.

Slide 6 - Quizvraag

Zeespiegelstijging
De zeespiegel nam in de laatste 10.000 jaar toe doordat het warmer werd
==> landijs smelt en het smeltwater komt in zee terecht

Slide 7 - Tekstslide

Grondsoorten
In Laag-Nederland zijn als gevolg van de zeespiegelstijging (10.000 jaar geleden tot nu) verschillende grondsoorten ontstaan:

- Duinzand (zie paragraaf 1.4)

- Veen
- Zeeklei



Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Stap 5
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Zet de processen bij de vorming van veen in de juiste volgorde.
Na de ijstijd steeg de zeespiegel.
Het grondwater steeg.
Er vormden zicht moerassen met planten.
Planten gingen dood en kwamen onder water te liggen.
Dode plantenresten werden niet afgebroken en hoopten zich op.

Slide 10 - Sleepvraag

Hoe is het veen gevormd?
1. Achter de duinen vormen zich moerassen.
2. Planten die afsterven komen in het moeras onder water te liggen.
3. Onder water is geen zuurstof voor bacteriën. De plantenresten hopen zich op ==> veen

Slide 11 - Tekstslide

Zeeklei
1. In de duinen langs de Nederlandse kust zitten op sommige plekken openingen.
2. Tijdens hoogwater stroomt het zeewater met klei door deze openingen naar binnen.
3. Achter de duinen ontstaat een soort waddenzee. Het water komt tot stilstand.
5. Daardoor zakken de kleideeltjes naar de bodem (sedimentatie).

Slide 12 - Tekstslide

De grondsoorten in Laag-Nederland zijn afgezet onder verschillende omstandigheden.
Combineer de grondsoorten met de juiste omstandigheden.

Dode plantenresten onder water zonder zuurstof.
Duinzand
Veen
Zeeklei
Door golven en wind.
In stilstaand water achter de duinen

Slide 13 - Sleepvraag

Wat zie je hier afgebeeld? En waarom is het gebouwd?

Slide 14 - Open vraag

0-1 M onder NAP     / 1-3 M onder NAP / 4 - 7 M onder NAP

Slide 15 - Tekstslide

- Zeepolder: Een zeepolder is land dat eerst zee was. Het water is tegengehouden met dijken, zodat het nu droog blijft. 0 - 1 M onder NAP

- Veenpolder: Een veenpolder is een laag, nat gebied met veen dat drooggehouden moet worden met pompen. Het land zakt vaak verder door al dat droogpompen. 1 -3 M onder NAP

- Droogmakerij: Een droogmakerij is een meer of plas waar het water is weggepompt. Dit gebied wordt droog gehouden met molens of pompen en wordt nu gebruikt als land. 4 - 7 M onder NAP



Slide 16 - Tekstslide

binnendijks (landzijde) en buitendijks (zeezijde)

Slide 17 - Tekstslide