In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Welkom TL4
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Leerwerkcheck 25
alineaverbanden
Slide 9 - Tekstslide
Lesdoel
Aan het eind van de les weet ik wat signaalwoorden zijn en kan ik deze vinden in een tekst of zin.
Slide 10 - Tekstslide
Wat is een signaalwoord?
• Verbindingswoorden
•Signaalwoorden geven het verband aan tussen, zinnen en alinea’s.
Slide 11 - Tekstslide
Tijd
Voordat, nadat, eerst, daarna, wanneer, vroeger, hierna, , vervolgens, later, ten eerste, ten slotte, later, oorspronkelijk, intussen
Slide 12 - Tekstslide
Welk signaalwoord past in de zin: .... er verkiezingen komen, presenteren de partijen zich aan de kiezers.
A
Nadat
B
Voordat
C
Eerst
D
Want
Slide 13 - Quizvraag
Opsomming
en, ook, verder, daarbij, bovendien, daarnaast, een ander…, ten eerste, vervolgens, eveneens, noch… noch…, zowel… als…., niet alleen… maar ook…, tevens, voorts, ten slotte
Slide 14 - Tekstslide
Welk signaalwoord past in de zin: Eerst zijn er verkiezingen en ..... wordt er een nieuw kabinet samengesteld.
A
ook
B
daarom
C
dus
D
vervolgens
Slide 15 - Quizvraag
Tegenstelling
maar, echter, toch, doch, niettemin, daarentegen, juist (niet), al(hoewel), desondanks, enerzijds… anderzijds…, in tegenstelling tot, daar staat tegenover dat, terwijl (in de betekenis van hoewel)
Slide 16 - Tekstslide
Welk signaalwoord past in de zin: In Mexico is het .... Nederland het hele jaar door warm.
A
in tegenstelling tot
B
ondanks
C
evenals
D
behalve
Slide 17 - Quizvraag
Oorzaak – gevolg
Oorzaak: doordat, door, de oorzaak is…, te danken/wijten aan, ten gevolge van Gevolg: daardoor, hierdoor, waardoor, leidt tot…., zodat, het gevolg/resultaat/effect (daarvan) is
Slide 18 - Tekstslide
Welk signaalwoord past in de zin: De PVV heeft hele extreme standpunten, .... veel partijen niet met hen willen samenwerken.
A
omdat
B
dus
C
aangezien
D
waardoor
Slide 19 - Quizvraag
Doel – middel
Om te, daarmee, waarmee, door middel van
Slide 20 - Tekstslide
Welk signaalwoord past in de zin: Ik heb een pakketje ontvangen ..... ik een cadeau kon geven aan mijn vriend.
A
waarmee
B
doordat
C
tenzij
D
vandaar dat
Slide 21 - Quizvraag
Voorbeeld/ toelichting
zo, bijvoorbeeld, zoals, namelijk, ter illustratie, stel, neem, onder andere, denk hierbij aan, dat komt voor bij, dat is het geval bij
Slide 22 - Tekstslide
Welk signaalwoord past in de zin: Ik hou ervan om aan het eind van de dag even te ontspannen, ........ door een boek te lezen of een wandeling te maken.
A
aangezien
B
omdat
C
want
D
zoals
Slide 23 - Quizvraag
reden
omdat, want, immers, namelijk, vanwege, wegens, aangezien, daarom, dus
Slide 24 - Tekstslide
Welk signaalwoord past in de zin: Mensen stemmen alleen in een hokje, ... de privacy.
A
omdat
B
vanwege
C
want
D
immers
Slide 25 - Quizvraag
Voorwaarde
Als, wanneer, tenzij, ( niet als),
mits(= alleen als) aangenomen dat gesteld dat
Slide 26 - Tekstslide
Welk signaalwoord past in de zin: ... iemand zich niet kan legitimeren, mag hij/zij ook niet gaan stemmen.
A
Als
B
Tenzij
C
Bijvoorbeeld
D
Want
Slide 27 - Quizvraag
Samenvatting / conclusie
kortom, samengevat, al met al, alles bij elkaar genomen, om kort te gaan, met andere woorden
dus, vandaar, daarom, om die redenen, dan ook, kortom, al met al, concluderend, dat betekent, aldus, hieruit volgt
Slide 28 - Tekstslide
Welk signaalwoord past in de zin: ..... hoop ik dat jullie nu begrijpen wat signaalwoorden zijn.
A
Al met al
B
Vandaar dat
C
Aan het eind
D
Tenzij
Slide 29 - Quizvraag
Wat is een tussenkopje?
A
De titel van de tekst
B
De kernzin van een alinea
C
Het belangrijkste woord
D
Een titel boven een alinea
Slide 30 - Quizvraag
Leesvaardigheid 25
Leerdoel behaald? Ik kan signaalwoorden en tekstverbanden herkennen in een tekst en begrijp daardoor de hele tekst.