Startscherm H2 dinsdag 9 maart

Goedemorgen!
Goedemorgen!
  1.  Jassen uit en op de gang
  2. Telefoons in het mandje​
  3. Op tafel:
    - boek en schrift voor komende les
    - pen
  4. Tassen in de kast
  5. Om 08.30 uur zit je klaar om te beginnen
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
MentorlesVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Goedemorgen!
Goedemorgen!
  1.  Jassen uit en op de gang
  2. Telefoons in het mandje​
  3. Op tafel:
    - boek en schrift voor komende les
    - pen
  4. Tassen in de kast
  5. Om 08.30 uur zit je klaar om te beginnen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Goedemorgen!
Programma en bijzonderheden
1
Duits
Inka
2
Nederlands
Inka
kleine pauze
3
Bewegingsonderwijs
Vera
4
Bewegingsonderwijs
Vera
grote pauze
5
Beeldende vorming
Michel
6
Wiskunde
Clara

Slide 2 - Tekstslide

Vandaag bespreken:
wie heeft er allemaal een laptop (nodig)?

inloggen bij lesson-up. In les NL uitproberen.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Unterrichts-ziel
Wiederhohlung Grammatik

Wir üben das Sehen/Hören

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Das Programm für heute
1. Wiederhohlung Grammatik:
- Maak de herhalingsoefeningen in je boek (als je dat nog niet hebt gedaan)
- Maak de extra opdrachten af (setje met het nietje erdoor, vrijdag uitgedeeld)
- Speel het werkwoordenspel (in de klas)
- Voor de thuiswerkers (extra): zie volgende blz.

2. Logo (het beproefde recept....)
(Voor de thuiswerkers: 2-3 zinnen per item)





Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Das Programm für heute
Voor de thuiswerkers: oefen 15 minuten op de site Duits.de met de grammatica: 
(klik op de links)
1. der, die of das? – oefen enkele regels om te zien of een woord mannelijk (der), vrouwelijk (die) of onzijdig (das) is.
2. Woorden van de EIN-groep (kein, mein, dein enz.) – betekenis combineren – kruiswoordpuzzel invullen
3. haben + sein – invullen door schrijven
4. wohnen combineren [voorbeeld van een standaard werkwoord]
5. reisen – meerkeuze [voorbeeld van werkwoord met stam eindigend op s-klank]
6. arbeiten – meerkeuze [voorbeeld van werkwoord met stam eindigend op -d/-t]




timer
15:00

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoel behaald?

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoel
Je leert over verkleinwoorden
Je oefent een aantal moeilijke woorden

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma
Verkleinwoorden (blz. 136-137)
Startopdracht
1. Uitleg
2. Maak opdracht 1 t/m 5 op blz. 136-137
3. Maak opdracht 6 op blz. 137 (over moeilijke woorden)





Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

H4.5 verkleinwoorden
Verkleinwoorden

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden van
verkleinwoorden

Slide 13 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Theorie (verkleinwoorden)
Van de meeste zelfstandige naamwoorden kun je een verkleinwoord maken.

Meestal           =              -je of -tje achter het woord.
vakantie - vakantietje  
schaar - schaartje
dans - dansje

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soort woord met voorbeeld
  1. Woorden met een -m               boom
  2. Woorden met een -ng            koning
  3. Achteraan -a, -o of -u                  opa, auto, paraplu
  4. Achteraan -y                                   baby
  5. Woorden met cijfers of afkorting     dvd, A4
Regel met voorbeeld
  • -pje
boompje
  • -kje en de -g laat je weg
koninkje
  • extra klinker
opaatje, autootje, parapluutje
  • -'tje
baby'tje
  • -'je of -'tje
dvd'tje, A4'tje

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de regel die je meestal gebruikt als je een verkleinwoord maakt?

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Etalage
A
Etalagetje
B
Etalage'tje
C
Etalageetje

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Radio
A
Radiotje
B
Radio'tje
C
Radiootje

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Verdieping
A
Verdiepingtje
B
Verdiepingetje
C
Verdiepingke
D
Verdiepinkje

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

cd
A
cdtje
B
CeeDeetje
C
cd'tje

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Pony
A
ponytje
B
ponietje
C
pony'tje
D
paardje

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Menu
A
Menutje
B
Menuutje
C
Menu'tje
D
Menuu'tje

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Instructie
A
Instructietje
B
Instructieetje
C
Instructie'tje

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tip van de dag!
Twijfel je over een verkleinwoord?
Neem een voorbeeldwoord in je hoofd met dezelfde laatste letter of klank!

Verkleinwoord van cranberry??
Baby eindigt ook met y en dat wordt baby'tje
Dus: cranberry'tje!

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat was de tip van de dag?

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Sorry, ik hoorde je niet.
Wat was de tip van de dag?!

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoel behaald?

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beeldende vorming

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Goedemorgen!
Dagafsluiting
1. Hoe was je dag?

2. Mededelingen/bijzonderheden

3. ABC  =  Agenda - Boeken - Corvee


Fijne middag!   

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies