6 januari

• Grieks
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 5

Wat doen we vandaag?

• Vragen grammatica/toets?
• Bespreken 10D
• 11A

Vragen grammatica/toets?

Geen vragen (meer)?

• Maak maar twee rijtjes.... 

Cultuurvragen

• Wat geloofden men in die tijd wat de zielen van de overledenen deden?
  
• Waarom kunnen we de geneeskunde van de Egyptenaren niet gebruiken voor de wetenschap in ons woord?
  
• Noem drie voorbeelden van δημιοεργοι.
  
• Wat deden de Grieken anders dan de Egyptenaren met wiskunde
• Waarvoor gebruikten Mesopotamiërs sterrenkunde?
• Wie was de wetenschappelijke leermeester van Alexander de Grote?

Cultuurvragen

• Wie was de beroemdste arts uit de oudheid en waar legde hij de nadruk op in zijn medische benadering?
  
• Wat was het belangrijkste verschil tussen de medische school van Hippokrates en die van Knidos?
  
• Van welke twee beschavingen namen de Grieken wiskunde en sterrenkunde over?
• Wanneer kreeg het niet-mythologische denken over de wereld zijn begin?

Cultuurvragen

• Naar wie is Corpus Hippocraticum vernoemd?
• Waar moesten Griekse artsen rekening mee houden wanneer ze van stad naar stad reisden?
  
• 
  

ἐπὶ τῆς δοθείσης εὐθείας πεπερασμένης τρίγωνον ἰσόπλευρον συστήσασθαι.

ἔστω ἡ δοθεῖσα εὐθεῖα πεπερασμένη ἡ ΑΒ.

δεῖ δὴ ἐπὶ τῆς ΑΒ εὐθείας τρίγωνον ἰσόπλευρον συστήσασθαι·

Aan het werk.

• Vertaal 10D, t/m 9. 

κέντρῳ μὲν τῷ Α, διαστήματι δὲ τῷ ΑΒ κύκλος γεγράφθω ὁ ΒΓΔ,

καὶ πάλιν κέντρῳ μὲν τῷ Β, διαστήματι δὲ τῷ ΒΑ κύκλος γεγράφθω ὁ ΑΓΕ,

καὶ ἀπὸ τοῦ Γ σημείου, καθ᾿ ὃ τέμνουσιν ἀλλήλους οἱ κύκλοι, ἐπὶ τὰ ΑΒ σημεῖα ἐπεζεύχθων εὐθεῖαι αἱ ΓΑ, ΓΒ.

καὶ ἐπεὶ τὸ Α σημεῖον κέντρον ἐστὶ τοῦ ΓΔΒ κύκλου, ἴση
ἐστὶν ἡ ΑΓ τῇ ΑΒ·

πάλιν, ἐπεὶ τὸ Β σημεῖον κέντρον ἐστὶ τοῦ
ΓΑΕ κύκλου, ἴση ἐστὶν ἡ ΒΓ τῇ ΒΑ.

ἐδείχθη δὲ καὶ ἡ ΓΑ τῇ ΑΒ ἴση·

ἑκατέρα ἄρα τῶν ΓΑ, ΓΒ τῇ ΑΒ ἐστὶν ἴση.

τὰ δὲ τῷ αὐτῷ ἴσα καὶ ἀλλήλοις ἐστὶν ἴσα·

καὶ ἡ ΓΑ ἄρα τῇ ΓΒ ἐστὶν ἴση·

αἱ τρεῖς ἄρα αἱ ΓΑ, ΑΒ, ΒΓ ἴσαι ἀλλήλαις εἰσίν.

ἰσόπλευρον ἄρα ἐστὶ τὸ ΑΒΓ τρίγωνον, καὶ συνέσταται ἐπὶ
τῆς δοθείσης εὐθείας πεπερασμένης τῆς ΑΒ.

Opdracht bij de tekst

• Benoem ieder woord in de zin.
• Bij werkwoorden: geef modus, tijd, these, aspect, persoon.
  
• Bij naamwoorden: geef naamval, geslacht, getal
• Geef bij naamwoorden de (vermoedelijke) functie in de zin, of geef aan of dit een vaste aanvulling is (waarbij?)

Aan het werk.

• Leer de woordjes en grammatica t/m 11A
• Vertaal 11A
• Kleur 11A
  
  Dit is ook huiswerk.

Wat heb je vandaag geleerd?

Wat is nog onduidelijk?
Waar wil je meer over weten?