Spierziekte

Programma:
  • Kennisquiz
  • Thema : MS en ALS/ Spasticiteit
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
ZorgMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Programma:
  • Kennisquiz
  • Thema : MS en ALS/ Spasticiteit

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het centrale zenuwstelsel bestaat uit ..
A
grote hersenen en zenuwen
B
hersenen (schedel), ruggenmerg
C
grote hersenen, kleine hersenen en ruggenmerg
D
zenuwen, grote hersenen en kleine hersenen

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De hersenen kun je onderverdelen in:
A
Kleine hersenen en grote hersenen.
B
Ik weet het echt niet.
C
Hersenen en hersenstam.
D
Grote hersenen, kleine hersenen en hersenstam.

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De grote hersenen zijn een onderdeel van het centraal zenuwstelsel. Wat gebeurt er in de grote hersenen?
A
Denken, voelen, reuk , spraak etc.
B
Regelen van de spijsvertering
C
Houding en evenwicht
D
Slaap-waak ritme

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hersenstam
A
Het grootste deel van de menselijke hersenen, dat bestaat uit de linker- en rechter hersenhelft.
B
Deel van de hersenen dat bewegingen, de spraak en het evenwicht regelt.
C
Deel van de hersenen dat de hersenen met het ruggenmerg verbindt, en die belangrijke functies regelt, waaronder bloeddruk, hartslag en ademhaling.
D
Het bovenste gedeelte van het spijsverteringskanaal.

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het perifeer zenuwstelsel is
A
autonoom zenuwstelsel
B
kleine hersenen
C
zenuwstelsel dat buiten het centrale zenuwstelsel ligt.
D
hersenstam

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de functie van het perifere zenuwstelsel?
A
Lichaam aanzetten tot actie en rust.
B
Vormt verbindingen vanuit het centraal zenuwstelsel van en naar de organen en weefsels.
C
Zorgt voor zintuigelijke waarnemingen.
D
Geheugen aanzetten.

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

MS, ALS en Spasticiteit

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ken je iemand die aan MS of ALS lijdt?
Ja
Nee

Slide 9 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

MS/ALS
Wat komt gelijk in je hoofd ?

Slide 10 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

MS is .....
A
een spierziekte
B
een geheugenstoornis
C
een ziekte van het centraal zenuwstelsel
D
algemeen fysiek probleem

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

MS is erfelijk
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quizvraag

MS is niet erfelijk, je krijgt de ziekte dus niet van je vader of moeder. Maar MS komt in sommige families wel vaker voor dan in andere. De aanleg voor MS kun je dus wel erven. Dat heeft te maken met je genen. Als je MS hebt, heb je meer van een bepaald gen in je lichaam. Of je ook MS krijgt, hangt af van andere genen in je lichaam.
Wat zijn verschijnselen bij MS?
A
Verminderde eetlust Kortademigheid
B
Verlamming Vermoeidheid
C
Vergeetachtigheid
D
Evenwichtsstoornissen Verminderde eetlust

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gebeurd bij ALS?
A
een spierziekte die in hersenen en ruggenmerg ontstaat
B
sterven zenuwcellen in het ruggenmerg en de hersenstam af, binding tussen de hersenen en de spieren verbroken
C
Ik weet het echt niet
D
een soort reuma

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

ALS is een dodelijke zenuw- spierziekte
A
Waar
B
Niet Waar

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie stelt een spierziekte vast?
A
Ergotherapeut
B
Cardioloog
C
Neuroloog
D
Fysiotherapeut

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht:
Groepsopdracht: spreekbeurt/presentatie
Groep 1: MS
Groep 2: ALS
Groep 3: Spasme
Punten die aan bod moeten komen: kenmerken, oorzaken, behandeling, gevolgen en eventuele onderzoek.

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies