les 2 H11.3 Atoomeconomie en rendement

Atoomeconomie en rendement


Hoe bereken je welk proces "groener" is?
5HAVO NOVA H11.3
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Atoomeconomie en rendement


Hoe bereken je welk proces "groener" is?
5HAVO NOVA H11.3

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  1. je kunt van een proces het rendement berekenen
  2. je kunt van een proces de atoomeconomie berekenen

Slide 2 - Tekstslide

deze les
  • uitleg van de berekeningen
  • H11.3 (blz 211 t/m 214) doorlezen in scheikundeboek NOVA
  • zelf oefenen met opgave 18ab, 20ab en 22

Slide 3 - Tekstslide

Rendement
Bij een reactie wordt niet altijd 100% van de beginstof omgezet in reactieproduct. Dit kan verschillende oorzaken hebben, bijvoorbeeld:
- er stelt zich een evenwicht in
- er zijn ongewenste nevenreacties
- de beginstof is niet zuiver

Slide 4 - Tekstslide

Rendement berekenen
Om te berekenen hoeveel % van de beginstof daadwerkelijk is omgezet in gewenst reactieproduct, gebruik je de volgende formule:
rendement =  werkelijke opbrengst          x 100%
     theoretische opbrengst
(dus: wat je echt hebt gekregen gedeeld door wat je maximaal had kunnen krijgen als wel alles was omgezet)

Slide 5 - Tekstslide

Rendement berekenen
rendement =  werkelijke opbrengst          x 100%
     theoretische opbrengst

Deze formule om het rendement te berekenen vind je in
Binas 37H en op blz 211 in je boek

Slide 6 - Tekstslide

Stappenplan - rendement berekenen
  1. Geef de reactievergelijking
  2. Bereken met de gegeven hoeveelheid beginstof hoeveel reactieproduct hiermee maximaal (= theoretisch)
    kan ontstaan (dit is rekenen met r.v.         )
  3. Kijk in de opgave hoeveel reactieproduct er
     werkelijk is ontstaan (dit is ALTIJD gegeven!
  4. Bereken het rendement 

Slide 7 - Tekstslide

Opdracht
Bij de additie van water aan 1,0 kg propeen ontstaat 0,80 kg propaan-1-ol.
Bereken het rendement
timer
5:00

Slide 8 - Tekstslide

Uitleg
1.  C3H6 + H2O --> C3H7OH
2. 1,0 kg = 1000 gram
     1000 g / M = 23,8 mol propeen (Mpropeen = 42,08 g/mol)
     molverhouding 1:1, dus ook 23,8 mol propaan-1-ol
     23,8 x M = 1430 g propaan-1-ol (Mpropaan-1-ol = 60,09 g/mol)
3. gegeven: er ontstaat 0,80 kg propaan-1-ol
4. rendement = 0,80 kg / 1,430 kg x 100% = 56 % 

Slide 9 - Tekstslide

Meer uitleg nodig?
Bekijk dan thuis nog eens rustig het volgende filmpje.

TIP: zet het filmpje af en toe stil, zodat je mee kunt schrijven

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Atoomeconomie
Bij een chemische reactie hergroeperen de atomen tot moleculen van nieuwe stoffen.
Voor een duurzaam proces is het de bedoeling dat zoveel mogelijk atomen van de beginstoffen gebruikt worden voor het gewenste reactieproduct. Je wilt zo min mogelijk atomen "verliezen" aan restproducten (afval).

Slide 12 - Tekstslide

Voorbeeld
glucose    -->    melkzuur
C6H12O6  --> 2 C3H6O3

Bij deze reactie worden alle atomen van de beginstof gebruikt voor het reactieproduct. De atoomeconomie is 100%. 

Slide 13 - Tekstslide

Atoomeconomie berekenen


Deze formule om de atoomeconomie te berekenen vind je in 
Binas 37H en op blz 212 in je boek

Op de volgende dia's wordt met een voorbeeldopgave en in een filmpje uitgelegd hoe je de atoomeconomie berekend.

Slide 14 - Tekstslide

Atoomeconomie berekenen

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Wat is juist over de atoomeconomie van ijzerchloride in de volgende reactie
2Fe+3Cl22FeCl3
A
groter dan 100%
B
gelijk aan 100%
C
kleiner dan 100%

Slide 17 - Quizvraag

Wat is juist over de atoomeconomie van alcohol in de volgende reactie
C6H12O62C2H6O+2CO2
C2H6O
Alcohol = 
A
groter dan 100%
B
gelijk aan 100%
C
kleiner dan 100%

Slide 18 - Quizvraag

Bereken atoomeconomie voor chloor in de volgende reactie:

2AgClCl2+2Ag
A
50%
B
te weinig tijd
C
24,7%
D
Ik weet niet hoe

Slide 19 - Quizvraag

Voorbereiden PO Groene Chemie
  • Maken + nakijken opgaven 18 ab, 20 ab en 22 

maak de berekeningen op papier/in je schrift en
kijk je antwoord na!


Slide 20 - Tekstslide