Nederlands 3 havo Woordenschat: pleonasme, tautologie en contaminatie

Stijlfiguren
pleonasme en tautologie 
(en contaminatie)
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Stijlfiguren
pleonasme en tautologie 
(en contaminatie)

Slide 1 - Tekstslide

Doel


Je weet wat pleonasme, tautologie en contaminatie is


Je kunt bovenstaande stijlfiguren in een zin herkennen

Slide 2 - Tekstslide

Uitleg
Pleonasme en tautologie
Kijk maar eens naar het volgende korte filmpje

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Pleonasme

  • Een eigenschap (een deel) van een woord wordt gehaald.
  • Meestal combinatie bijvoeglijk naamwoord en zelfstandig naamwoord: zoals “zieke patiënt”
  • Eigenschap van iets benadrukken (grijs beton, witte schimmel, groen gras etc.).
  • Bijvoorbeeld:
  • Vorige week heeft hij zijn werk weer hervat (weer weglaten).
  • Het groene gras staat er weer mooi bij. 


Slide 5 - Tekstslide

Tautologie

Twee keer precies hetzelfde met verschillende woorden. 

Wel dezelfde woordsoort.


Bijvoorbeeld:

Door de regen kon je de overkant haast bijna niet meer zien.

Natuurlijk controleren we vanzelfsprekend de antwoorden.

Slide 6 - Tekstslide

Contaminiatie

* onjuiste combinatie van twee woorden of woordgroepen die vaak op elkaar lijken in betekenis of gebruik. 

* Geen stijlfiguur! Altijd fout.


 *optelefoneren* (opbellen of telefoneren).

* rondcirculeren (rondgaan óf circuleren).



Slide 7 - Tekstslide

Even checken
Geef van de volgende zinnen aan of je een vorm van tautologie of pleonasme of contaminatie herkent:

Slide 8 - Tekstslide

  • Hij beseft zich dat hij geluk heeft gehad.

  • Contaminatie.

  • “zich realiseren” of “beseffen”, maar niet “zich beseffen”.

Slide 9 - Tekstslide

  • Daarnaast gaf ik ook aan dat ik geïnteresseerd ben in een nieuwe functie.

  • Tautologie.

  • “Daarnaast” en “ook” betekenen hetzelfde.

Slide 10 - Tekstslide

  • Layla was erg blij en vrolijk toen ze haar scriptie met succes had verdedigd.

  • Tautologie.

  • “Blij” en “vrolijk” betekenen nagenoeg hetzelfde.


Slide 11 - Tekstslide

  • * Waar komt die vieze stank vandaan?
  • * Pleonasme.

  • * De eigenschap “vies” is onlosmakelijk verbonden met het woord “stank”.

Slide 12 - Tekstslide

  • * Ik licht mijn motivatie graag toe in een mondeling gesprek.

  • * Pleonasme. 

  • * De eigenschap “mondeling” is onlosmakelijk verbonden met het woord “gesprek”.

Slide 13 - Tekstslide

  • * Roy wilde enkel en alleen om verheldering vragen.

  • * Tautologie. 
  • * “Enkel” en “alleen” betekenen nagenoeg hetzelfde. Deze woordgroep wordt meestal niet als stijlfout gezien, omdat “enkel en alleen” wordt gebruikt voor meer nadruk.

Slide 14 - Tekstslide

  • * In dit museum willen we een heel beroemd schilderij laten tonen.
  • * Contaminatie.

  • * De uitdrukking is “laten zien” of “tonen”, maar niet “laten tonen”.

Slide 15 - Tekstslide

  • * Is het mogelijk om de opdracht overnieuw te doen als ik een onvoldoende haal?
  • * Contaminatie. 

  • * De uitdrukking is “opnieuw” of “over”, maar niet “overnieuw”.


Slide 16 - Tekstslide

Vorige week heeft hij zijn werk weer hervat
A
tautologie
B
pleonasme

Slide 17 - Quizvraag

Misschien dat ze er wellicht nog achter komen.
A
tautologie
B
pleonasme

Slide 18 - Quizvraag

Het is een en al leugens en bedrog in die relatie van haar.
A
tautologie
B
pleonasme

Slide 19 - Quizvraag

Er is een laag verse witte sneeuw gevallen.
A
tautologie
B
pleonasme

Slide 20 - Quizvraag

De plakkerige kauwgom bleef aan mijn schoenzool kleven.
A
tautologie
B
pleonasme

Slide 21 - Quizvraag

Bij zo'n operatie is er een kans op mogelijke complicaties.
A
tautologie
B
pleonasme

Slide 22 - Quizvraag

Die eeneiige tweelingzusjes zijn uiterlijk identiek hetzelfde, maar hun karakter is zeer verschillend.
A
tautologie
B
pleonasme

Slide 23 - Quizvraag

extra checken?
Op de volgende pagina's kun je via online opdrachten checken of je het verschil tussen de verschillende stijlfiguren kent/herkent

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Link

Afsluiting
2 vragen

Slide 26 - Tekstslide

Leg in je eigen woorden uit wat een pleonasme is.

Slide 27 - Open vraag

Leg in je eigen woorden uit wat een tautologie is.

Slide 28 - Open vraag