Gezondheid (deel 2)

Algemene principes van gezondheid (deel 2)
6 Opvoeding en begeleiding - Toegepaste psychologie
Mevrouw van Loon
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
Toegepaste psychologieSecundair onderwijs

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Algemene principes van gezondheid (deel 2)
6 Opvoeding en begeleiding - Toegepaste psychologie
Mevrouw van Loon

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Iemands individuele competenties om gezond te zijn en te blijven zijn gezondheidsvaardigheden.
A
Juist
B
Fout

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

We spreken van ziektepreventie als je individuen beschermt tegen schadelijke invloeden.
A
Juist
B
Fout

Slide 3 - Quizvraag

ziektepreventie = voorkomen van ziekte of aandoening

gezondheidsbescherming = individuen beschermen tegen schadelijke invloeden
Ziektepreventie wordt onderverdeeld in vier niveaus.
A
Juist
B
Fout

Slide 4 - Quizvraag

ziektepreventie wordt onderverdeeld in 3 niveaus:
- primair (bijv. gezond eten)
- secundair (bijv. jaarlijks op controle gaan voor borstkanker vanaf een bepaalde leeftijd)
- tertiair (bijv. medicatie bij HIV positief) 
Wanneer je probeert om de gezondheidstoestand van een groep mensen te verbeteren in plaats van individueel te benaderen spreek je van gezondheidspromotie.
A
Juist
B
Fout

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Gezondheidsbescherming wil zeggen dat je individuen wil beschermen tegen schadelijke invloeden.
A
Juist
B
Fout

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij het tertiair niveau van ziektepreventie is er nog geen sprake van een stoornis of ziekte.
A
Juist
B
Fout

Slide 7 - Quizvraag

Bij het tertiaire niveau is er al sprake van een stoornis of ziekte en probeert men de gevolgen te beperken.
Je spreekt van gezondheidsbevordering als je een aandoening of ziekte wil voorkomen.
A
Juist
B
Fout

Slide 8 - Quizvraag

Gezondheidsbevordering = aansporing om bewust en actief om te gaan met je eigen gezondheid en die van anderen. Kan op 3 manieren: ziektepreventie, gezondheidspromotie en gezondheidsbescherming

Aandoening of ziekte voorkomen = ziektepreventie
Bij gezondheidsbescherming tracht je bewust en actief om te gaan met je eigen gezondheid.
A
Juist
B
Fout

Slide 9 - Quizvraag

Gezondheidsbescherming = individuen beschermen tegen schadelijke invloeden

Bewust en actief omgaan met eigen gezondheid = gezondheidsbevordering
Bij het primair niveau van ziektepreventie staat preventie centraal.
A
Juist
B
Fout

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Op secundair niveau van ziektepreventie heeft een persoon aanleg om een ziekte of een aandoening te ontwikkelen.
A
Juist
B
Fout

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
De leerling:
- Legt het model van Lalonde uit aan de hand van de vier categorieën/ gezondheidsdeterminanten.
- Herkent de gezondheidsdeterminanten van Lalonde in een casus.
- Geeft de volledige benaming van het ICF-schema.
- Legt het ICF-schema uit aan de hand van de vijf factoren.
- Somt de drie perspectieven op om iemands functioneren te beschrijven.
- Herkent de verschillende factoren van het ICF-schema in een casus.



Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
De leerling:
- Legt de gezondheidspatronen van Gordon uit aan de hand van de elf patronen.
- Vat elk gezondheidspatroon samen in twee à drie zinnen.
- Geeft van elk gezondheidspatroon een voorbeeld.
- Somt per gezondheidspatroon minstens twee vragen op die men aan de zorgvrager kan stellen.
- Herkent de gezondheidspatronen van Gordon in een casus.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Modellen om gezondheid in kaart te brengen
1.1. Model van Lalonde
1.2. ICF-schema
1.3. Gezondheidspatronen van Gordon

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1.1. Model van Lalonde
Gezondheidstoestand wordt beïnvloed door 4 gezondheidsdeterminanten:

1. Biologische factoren
2. Voorzieningen van de gezondheidszorg
3. Levensstijl
4. Omgeving

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1.1. Model van Lalonde
Simon (17) is kleurenblind en heeft daarom heel wat moeite tijdens de lessen Basiszorg & Ondersteuning en dan specifiek bij het creatief uitwerken van een voorwerp voor kinderen. Kleurenblindheid is een __________________________________________________________________ .

Dit brengt heel wat stress mee, zeker omdat er binnenkort een stage van Basiszorg & Ondersteuning aankomt. Door de stress eet hij minder dan anders. Stress is een factor die sterk wordt beïnvloed door de _________________________________________________________________ .

Slide 17 - Tekstslide

1. biologische factor
2. leefstijl
1.1. Model van Lalonde
Gelukkig krijgt Simon heel wat ondersteuning. Vandaag gaat hij naar de oogarts voor corrigerende glazen, om hem te ondersteunen bij het onderscheiden van kleuren. Door de goede _______________________________________________________________________________ betaalt het ziekenfonds deze kosten gedeeltelijk terug.

Daarnaast helpen zijn ouders en zijn beste vriend Tanguy hem, om zo min mogelijk last te ondervinden van zijn beperking. Dit heeft te maken met Simons _____________________________ .

Slide 18 - Tekstslide

3. voorzieningen van de gezondheidszorg
4. omgeving
Emma (22) heeft een glutenintolerantie, waardoor ze bij het eten van bepaalde voedingsmiddelen last krijgt van haar maag en darmen.
Over welke factor gaat het?
A
Biologische factor
B
Omgeving
C
Voorzieningen van de gezondheidszorg
D
Leefstijl

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Doordat Emma voortdurend alert moet zijn op wat ze eet, voelt ze zich vaak gestrest en heeft ze minder energie om te sporten.
Stress en weinig lichaamsbeweging zijn factoren horende bij welke determinant?
A
Biologische factor
B
Omgeving
C
Voorzieningen van de gezondheidszorg
D
Leefstijl

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Emma woont in een stad waar restaurants weinig rekening houden met allergieën en voedselintoleranties.
Dit beïnvloedt haar sociale activiteiten en heeft te maken met welke factor?
A
Biologische factor
B
Omgeving
C
Voorzieningen van de gezondheidszorg
D
Leefstijl

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Emma heeft gelukkig toegang tot een diëtist die haar helpt met een aangepast voedingsschema.
Over welke factor gaat het?
A
Biologische factor
B
Omgeving
C
Voorzieningen van de gezondheidszorg
D
Leefstijl

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1.2. ICF-schema
Begrippenkader van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) om iemands totale functioneren in kaart te brengen.

ICF = Internationale Classificatie voor het beschrijven van het menselijk Functioneren


Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1.2. ICF-schema
3 perspectieven: 
  • Perspectief van de mens als organisme
  • Perspectief van het menselijk handelen
  • Perspectief van participatie

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1.2. ICF-schema
5 factoren:
  1. Factor LICHAAM (perspectief van de mens als organisme)
  2. Factor DOEN (perspectief van het menselijk handelen)
  3. Factor SAMEN (perspectief van participatie)
  4. Factor IK
  5. Factor OMGEVING

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1.2. ICF-schema
Yaron is een zuigeling van drie maanden (1) . Hij is pas een week in het kinderdagverblijf (2) en je merkt dat hij verschrikkelijke diarree (3) heeft. Je voelt aan zijn hoofdje en stelt vast dat hij warm en klam aanvoelt. Je neemt zijn koorts (3) op: 38,9 °C. Hij blijft maar huilen en wil niet meer eten (4). Normaal gezien slaapt hij vier uur tussen elke maaltijd, maar nu kan hij de slaap niet vatten. (...)

Slide 27 - Tekstslide

1. IK
2. SAMEN
3. LICHAAM
4. DOEN
5. OMGEVING

1.2. ICF-schema
Hij heeft last in zijn darmen en krampjes (3) die hem wakker houden. Normaal gezien is hij een zeer rustige en aangename baby. Yaron woog de laatste keer vijf kilogram en mat vijfenvijftig centimeter. Yaron heeft een hele lieve en zorgzame mama en papa. Ze komen hem onmiddellijk halen. (5)

Slide 28 - Tekstslide

1. IK
2. SAMEN
3. LICHAAM
4. DOEN
5. OMGEVING
Lucas (10) heeft een spraakstoornis waardoor hij moeilijk verstaanbaar is voor zijn leeftijdsgenoten. Dit heeft invloed op zijn interacties in de klas en zijn deelname aan groepsactiviteiten.
Dit valt onder welke factor?
A
OMGEVING
B
LICHAAM
C
IK
D
SAMEN

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Om Lucas te helpen beter te communiceren, krijgt hij logopedie. Daarnaast gebruikt hij hulpmiddelen zoals pictogrammen om zichzelf duidelijk te maken.
Dit valt onder welke factor?
A
DOEN
B
OMGEVING
C
IK
D
LICHAAM

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Lucas woont in een huis met een rustige omgeving, wat helpt om prikkels te vermijden. Zijn ouders ondersteunen hem actief door veel met hem te oefenen.
Dit valt onder welke factor?
A
SAMEN
B
OMGEVING
C
DOEN
D
IK

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hij heeft moeite met het uitspreken van complexe woorden en kan bepaalde klanken niet goed vormen.
Dit valt onder welke factor?
A
LICHAAM
B
IK
C
DOEN
D
OMGEVING

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ondanks zijn spraakstoornis is Lucas een opgewekt kind dat zijn best doet om nieuwe manieren te vinden om met anderen te communiceren.
Dit valt onder welke factor?
A
LICHAAM
B
SAMEN
C
IK
D
DOEN

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1.3. Gezondheidspatronen van Gordon
Totale leven en functioneren van de zorgvrager omvat vanuit de verschillende domeinen (lichamelijke, geestelijke sociale en spirituele samenhang).

Bestaat uit 11 patronen zodat je beter kunt vaststellen aan welk patroon je meer of minder aandacht moet besteden. 

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1.3. Gezondheidspatronen van Gordon
  1. Gezondheidsbelevings- en instandhoudings- en bevorderingspatroon 
  2. Voedings- en stofwisselingpatroon
  3. Uitscheidingspatroon
  4. Activiteitenpatroon
  5. Slaap- en rustpatroon
  6. Waarnemings- en cognitiepatroon

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Charlotte (17) heeft moeite met sociale interacties in de klas. Ze voelt zich vaak een buitenstaander en heeft last van een laag zelfbeeld.
Welk gezondheidspatroon van Gordon is hier van toepassing?
A
Cognitie en waarneming
B
Zelfbelevingspatroon
C
Slaap en rust
D
Rol en relatie

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Marie (35) werkt in ploegendienst en merkt dat ze vaak vermoeid is. Ze slaapt onregelmatig en heeft moeite om een vast slaapritme aan te houden. Ze voelt zich hierdoor snel prikkelbaar en heeft weinig energie overdag.
Welk gezondheidspatroon van Gordon is hier van toepassing?
A
Stressverwerking
B
Zelfbeleving
C
Waarneming en cognitie
D
Slaap en rust

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tom (28) heeft een chronische aandoening waardoor hij regelmatig afspraken heeft in het ziekenhuis. Hij heeft moeite om deze bezoeken te combineren met zijn werkverplichtingen en voelt zich vaak schuldig omdat hij denkt dat hij zijn collega's teleurstelt.

Welk gezondheidspatroon van Gordon is hier van toepassing?
A
Activiteiten
B
Stressverwerking
C
Zelfbeleving
D
Rol en relatie

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies