Thema 6 Erfelijkheid&evolutie Basistof 4

Thema 6 Erfelijkheid & Evolutie
Basisstof 1 Je uiterlijk
Basisstof 2 Erfelijke eigenschappen
Basisstof 3 Geslachtelijke voortplanting
Basisstof 4 De evolutietheorie
Basisstof 5 De geschiedenis van het leven
Basisstof 6 Biotechnologie
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Thema 6 Erfelijkheid & Evolutie
Basisstof 1 Je uiterlijk
Basisstof 2 Erfelijke eigenschappen
Basisstof 3 Geslachtelijke voortplanting
Basisstof 4 De evolutietheorie
Basisstof 5 De geschiedenis van het leven
Basisstof 6 Biotechnologie

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling 1
Van onze ouders hebben we elk 23 chromosomen gekregen, samen vormen deze weer chromosomenparen. 
Er staat op elk chromosoom informatie over dezelfde eigenschappen, bijvoorbeeld haarvorm. Dit noem je een gen voor haarvorm. Het kan zijn dat je een gen voor steil haar van je vader en een gen voor steil haar van je moeder gekregen hebt, jouw fenotype voor haarvorm is dan ook steil. 

Slide 2 - Tekstslide

Herhaling 2 Wanneer je twee genen voor steil haar hebt, noem je dat een gelijk genenpaar, zie het eerste plaatje. Je kunt dit ook voor krullend haar hebben. Heb je een gen voor krullend en een gen voor steil haar, is dit een ongelijk genenpaar.

Slide 3 - Tekstslide

Herhaling 3
Bij een DNA verwantschapstest worden genenparen onderzocht. In de afbeelding hiernaast zijn twee chromosomen te zien, van hetzelfde chromosomenpaar. Je kunt zien dat sommige genenparen bestaan uit gelijke genen, terwijl andere genenparen ongelijk zijn. 

Slide 4 - Tekstslide

Herhaling 4
Bij geslachtelijke voortplanting vermelten twee geslachtscellen, waardoor een nieuw organisme ontstaat. Je weet vast nog dat er een even aantal chromosomen in een lichaamscel zitten, in geslachtscellen zit daarvan de helft (bij mensen 46 chromosomen, 23 chromosomen in geslachtscellen). Van de chromosomenparen komt door toeval 1 van beide chromosomen van een paar terecht in de eicel of zaadcel. Dat zie je in de afbeelding.

Slide 5 - Tekstslide

Herhaling 5
Zoals je in de vorige afbeelding kon zien, zijn er heel veel verschillende mogelijkheden. Ook in de eicel is dit het geval. Daarom is er veel variatie in de genotypen. 

Dit kun je al zien als je kijkt naar je broer of zus met een fenotype dat net een beetje anders is dan het jouwe. Bij eeneiige tweelingen is dit natuurlijk niet het geval, zij hebben hetzelfde genotype.

Slide 6 - Tekstslide

Herhaling 6
Zoals gezegd hebben eeneiige tweelingen hetzelfde genotype (en geslacht), ze zijn ontstaan uit een bevruchte eicel, waarbij cellen tijdens de eerste delingen van elkaar los raken.
Twee-eiige tweelingen zijn hetzelfde als een gewone broer of zus, alleen zijn ze tegelijk ontstaan en geboren. Twee-eiige tweelingen ontstaan uit 2 eicellen die door 2 zaadcellen worden bevrucht, ze hebben een ander genotype en kunnen dus jongen/meisje zijn.

Slide 7 - Tekstslide

Basisstof 4
Deze basisstof mag je in twee delen maken, op donderdag en vrijdag. Als het goed is heb je de film van de les van Freek Vonk gezien, en er de Quizziz over gedaan? 
In deze les leer je er nog iets meer over.

Slide 8 - Tekstslide

Belangrijke woorden
Evolutietheorie
Argumenten
Fossielen
Overlevingskans
Natuurlijke selectie
Soort
Rassen 
Isolatie

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Geloof 
De schepping (of ‘creationisme’) is al sinds het begin van de mens gekend, inmiddels sinds ongeveer zo’n 6000 jaar. Allerlei religies zijn overtuigd dat de mens wel geschapen moet zijn door een Schepper, een God. 

Biologen zijn er van overtuigd dat de organismen op aarde in de loop van zeer lange tijd zijn ontstaan en veranderd. De ontwikkeling van het leven op aarde noem je evolutie. 

Slide 11 - Tekstslide

Evolutie
De ontwikkeling van het leven op aarde noem je dus evolutie. Bij deze ontwikkeling ontstaan, veranderen en/of verdwijnen soorten.

De evolutietheorie is vanaf de achttiende eeuw ontwikkeld, maar is niet te bewijzen. Er zijn wel veel feiten die deze theorie erg geloofwaardig maken. Deze feiten noemen we argumenten voor de evolutietheorie, bijvoorbeeld de vondst van fossielen (hier komen we later op terug).

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Charles Darwin
Charles Darwin is het meest bekend als de ontwikkelaar van de evolutietheorie. Hij ging van 1831-1836 met de boot de "Beagle" mee rond de wereld en ontdekte daar veel verschillende aanwijzingen voor de evolutietheorie. Daar schreef hij ook een boek over. Op de afbeelding zie je een jonge Darwin, in jullie boek is hij wat ouder.

Op de volgende slide zie je hoe zijn schip rond de wereld gevaren heeft!

Slide 14 - Tekstslide

Meer dan drie jaar voer het schip op zee, en de bemanning was anderhalf jaar aan land. Van 1831-1836.

Slide 15 - Tekstslide

Op de galapagos eilanden vond Darwin allemaal verschillende soorten vinken. Het zijn allemaal vinken, maar iedere soort heeft een snavel die is aangepast aan het voedsel wat ze hiermee kunnen zoeken: een dikke snavel om zaden en noten te kraken, een klein snaveltje om insecten mee uit de boom te peuteren enz.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Variate in genotypen
Zoals al genoemd in Basisstof 3, is er variatie in genotypen door geslachtelijke voortplanting, dit zie je terug in de verschillende soorten vinken die zijn ontstaan, maar ook de verschillende uiterlijkheden in de mensensoort enz, zie afbeelding.
De vinken die goed voedsel konden vinden,  overleefden beter en hebben weer jongen kunnen krijgen, die ook weer beter konden overleven: natuurlijke selectie. In de volgende slide gaan we daar op verder.

Slide 18 - Tekstslide

Natuurlijke selectie
In een gebied leven muizen met verschillende vachtkleuren.

Slide 19 - Tekstslide

In datzelfde gebied leven ook roofvogels. Muizen met een grijze vachtkleur zijn beter gecamoufleerd dan muizen met een bruine vacht, zij zijn beter aangepast aan het milieu. Omdat de bruine muizen meer opvallen, zullen deze meer gegeten worden door de roofvogels.

Slide 20 - Tekstslide

Er overleven minder bruine muizen, die dus minder voortplanten. De grijze muizen overleven en krijgen kinderen.

Slide 21 - Tekstslide

Giraffe
In je boek vind je ook het voorbeeld van de giraffe. Er zijn botten gevonden van de voorouders van giraffen en okapi's (zie volgende slide). Elk dier lijkt weer iets meer op een giraffe. 
In de loop van miljoenen jaren is er een diersoort ontstaan die een lange nek heeft en daardoor goed de bladeren uit hoge bomen kan eten. Hierdoor overleeft de giraffe goed en geeft het genotype van de lange nek door aan zijn nakomelingen.

Slide 22 - Tekstslide

De okapi is dus de "neef" van de giraffe, 
beiden zijn 16 miljoen jaar geleden ontstaan uit de Cantumeryx

Slide 23 - Tekstslide

En zo is de mens de "neef" van de chimpansee, 6 miljoen jaar geleden ontstaan uit een gemeenschappelijke voorouder (rode stip). 

Slide 24 - Tekstslide

Het ontstaan van nieuwe soorten
Het is heel belangrijk dat bij een soort veel verschillende genotypen en fenotypen voorkomen. We hebben als we kijken naar het corona virus, vast ook mensen die heel ziek worden van het virus (we kijken hier even niet naar leeftijd), mensen die een beetje ziek worden en mensen die helemaal niet ziek worden. De mensen die enorm ziek worden van corona zullen misschien niet overleven en krijgen geen kinderen. De mensen die wel tegen corona kunnen, zullen overleven en kinderen krijgen. Er is altijd wel iets waar sommige mensen (of dieren, schimmels, bacterien) goed aan zijn aangepast en anderen niet!

Slide 25 - Tekstslide

Wat is eigenlijk een soort?
Organismen behoren tot een soort als ze samen vruchtbare nakomelingen kunnen voortbrengen (dus hun kinderen weer kinderen kunnen krijgen). 
Hier zie je de wolf (Canis lupus)

Slide 26 - Tekstslide

Soorten - rassen
Je zag in de vorige afbeelding de soort wolf (Canis lupus). Er zijn verschillende vormen van deze soort ontstaan (doordat wolven met mensen gingen samenleven, en mensen ook gingen fokken). Dit noem je rassen.
Hier zie je een Duitse dog en een Chihuahua.

Slide 27 - Tekstslide

Isolatie
De verschillende vormen van een soort kunnen van elkaar gescheiden raken. Bijvoorbeeld door een rivier, bergen, ijs, een woestein of een zee. Dit heet isolatie. De twee vormen gaan dan steeds meer van elkaar verschillen. Na lange tijd ontstaan twee verschillende soorten. Zie de ijsbeer, Freek Vonk vertelde er al over.

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Op de volgende slide komt een vraag over deze katten.

Slide 30 - Tekstslide

Behoren de katten op de
afbeelding tot dezelfde
soort of hetzelfde ras?
A
Dezelfde soort
B
Hetzelfde ras

Slide 31 - Quizvraag

De soort is Felis catus (domesticus) en dit zijn allemaal verschillende raskatten.

Slide 32 - Tekstslide

Hoe ontstaat een fossiel eigenlijk? Zet de gebeurtenissen in de juiste volgorde.
1
2
3
4

Slide 33 - Sleepvraag

Hier zie je een neefje van onze huiskat, de wilde kat Felis silvestris. Een andere soort dan onze huiskat, hij komt voor in Europa.

Slide 34 - Tekstslide

Op de volgende slide komt een vraag over deze grote katachtigen.

Slide 35 - Tekstslide

Behoren de katachtigen op de
afbeelding tot dezelfde soort,
hetzelfde ras of geen van beide?
A
Dezelfde soort
B
Hetzelfde ras
C
Geen van beide

Slide 36 - Quizvraag

Tot hetzelfde geslacht
Zoals je misshien nog weet uit klas 1, behoren een aantal katachtigen tot hetzelfde geslacht: Panthera. Zie ook Felis bij onze huiskat en de wilde kat hiervoor.
De soort tijger heet Panthera Tigris en de soort leeuw Panthera leo. Zie afbeelding.

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Video

Huiswerk
Lees Thema 6 Bassistof 4 (bladzijde 145, 146, 147, 148, 149, 150 & 151) door. 
Maak de opdrachten: --> Opdrachten 20 t/m 24
- In je werkboek of op je laptop
- In de ELO van Biologie&Verzorging voor jou.

Maandag 15 mei --> S.O. thema 6 paragraaf 6.1 t/m 6.4

Slide 39 - Tekstslide

Samenvatting
Evolutie is de ontwikkeling van het leven op aarde, waarbij soorten ontstaan, veranderen en/of verdwijnen.
Fossielen zijn een argument voor de evolutietheorie.
 - Fossielen zijn versteende overblijfselen van organismen, of afdrukken van   organismen in gesteenten.
 - Uit fossielen blijkt dat in de loop van de evolutie soorten zijn ontstaan,   veranderd en/of verdwenen.

Slide 40 - Tekstslide

Filmpjes
In de slides verderop heb ik nog een aantal links naar filmpjes gezet, over evolutie. Achtereenvolgens over:
Evolutietheorie van de mens
Evolutie op de Galapagos eilanden
Evolutie van dieren in de stad

Je kunt op schooltv nog meer filmpjes vinden.

Slide 41 - Tekstslide

Samenvatting
De evolutietheorie gaat uit van variatie in genotypen, natuurlijke selectie en het ontstaan van nieuwe soorten.

Variatie in genotypen
 - Nieuwe genotypen ontstaan door geslachtelijke voortplanting. Zo   ontstaan ook nieuwe fenotypen.

Slide 42 - Tekstslide

Vooruitblik...
We ronden dit hoofdstuk af met een so, na de mentorweek. 

Daarna gaan we verder met thema Voortplanting. We kennen elkaar nog niet zo goed, toch hoop ik dat je vragen durft te stellen! Niks is gek, alles mag! Anoniem of met je naam erbij. 
Dit hoofdstuk is het allerbelangrijkste van alle hoofdstukken, je weet dan namelijk helemaal hoe een man/vrouw in elkaar zit en hoe je juist later een kindje kunt verwachten of juist kunt voorkomen dat je zwanger wordt!

Slide 43 - Tekstslide