Basisstof 4, geslachtschromosomen.

basisstof 4: geslachtschromosomen
H4
Thema 3
Genetica
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

basisstof 4: geslachtschromosomen
H4
Thema 3
Genetica

Slide 1 - Tekstslide

Twee erwtenplanten heterozygoot voor gele erwten wordt gekruist. Gele erwten is dominant over groene erwten. Hoe groot is de kans op een groene erwtenplant?



Hoe pak je dit aan? 
- Betekenis van de allelen 
- Genotype van ouders 
- Kruisingstabel opstellen
-Verhouding tussen genotypen noteren
- Verhouding tussen fenotypen noteren

Slide 2 - Tekstslide

Twee erwtenplanten heterozygoot voor gele erwten wordt gekruist. Gele erwten is dominant over groene erwten. Hoe groot is de kans op een groene erwtenplant?


Hoe pak je dit aan? 
- Betekenis van de allelen 
- Genotype van ouders 
- Kruisingstabel opstellen
-Verhouding tussen genotypen noteren
- Verhouding tussen fenotypen noteren
Groen - 
Geel - 

Slide 3 - Tekstslide

Twee erwtenplanten heterozygoot voor gele erwten wordt gekruist. Gele erwten is dominant over groene erwten. Hoe groot is de kans op een groene erwtenplant?


Hoe pak je dit aan? 
- Betekenis van de allelen 
- Genotype van ouders 
- Kruisingstabel opstellen
-Verhouding tussen genotypen noteren
- Verhouding tussen fenotypen
Groen - a
Geel - A

Slide 4 - Tekstslide

Twee erwtenplanten heterozygoot voor gele erwten wordt gekruist. Gele erwten is dominant over groene erwten. Hoe groot is de kans op een groene erwtenplant?


Hoe pak je dit aan? 
- Betekenis van de allelen 
- Genotype van ouders 
- Kruisingstabel opstellen
-Verhouding tussen genotypen noteren
- Verhouding tussen fenotypen
Groen - a
Geel - A

P: Aa x Aa

Slide 5 - Tekstslide

Twee erwtenplanten heterozygoot voor gele erwten wordt gekruist. Gele erwten is dominant over groene erwten. Hoe groot is de kans op een groene erwtenplant?


Hoe pak je dit aan? 
- Betekenis van de allelen 
- Genotype van ouders 
- Kruisingstabel opstellen
-Verhouding tussen genotypen noteren
- Verhouding tussen fenotypen
Groen - a
Geel - A

P: Aa x Aa

Slide 6 - Tekstslide

Twee erwtenplanten heterozygoot voor gele erwten wordt gekruist. Gele erwten is dominant over groene erwten. Hoe groot is de kans op een groene erwtenplant?


Hoe pak je dit aan? 
- Betekenis van de allelen 
- Genotype van ouders 
- Kruisingstabel opstellen
-Verhouding tussen genotypen noteren
- Verhouding tussen fenotypen
Groen - a
Geel - A

P: Aa x Aa
verhouding genotypen = AA : Aa : aa      Verhouding fenotypen geel : groen
                                       1 : 2  : 1                                             3 : 1

Slide 7 - Tekstslide

overerving in een stamboom

Slide 8 - Tekstslide

Verwerken basisstof 3
Opdracht 21 t/m 39
We werken hier nu 15 minuten aan.
Je krijgt dit niet af, dat is niet erg.
Het is belangrijk dat je vragen stelt als je er niet uit komt.
timer
15:00

Slide 9 - Tekstslide

Leerdoelen BS4
Je kent het onderscheid tussen autosomen en geslachtschromosomen
Je kunt uitleggen hoe geslachtschromosomen het geslacht bepalen
Je kunt de overervingswetten toepassen op X-chromosomale overervingen

Slide 10 - Tekstslide

Bestudeer dit karyogram.
Welk(e) conclusies kan je trekken?
22 paar normale chromosomen
- autosomen

1 paar geslachtschromosomen
- [46,XX] --> meisje/vrouw
- [46,XY] --> jongen/man

Slide 11 - Tekstslide

Op het X-chromosoom liggen veel meer genen dan op Y-chromosoom.

Enkele ziekten en afwijkingen die gelinkt zijn aan het X-chromosoom:
- kleurenblindheid
- hemofilie
- spierdystrofie van Duchenne

Belangrijk gen op het Y-chromosoom is het SRY-gen
Indien SRY-gen aanwezig dan ontwikkelt een zoogdier-embryo zich tot mannelijk

Slide 12 - Tekstslide

De genen voor de eiwitten in de kegeltjes op het netvlies die het de mens mogelijk maken om onderscheid te maken tussen rood en groen liggen op het X-chromosoom.

Hoeveel allelen van dit gen heeft een vrouw? Noteer alleen een cijfer.

Slide 13 - Open vraag

De genen voor de eiwitten in de kegeltjes op het netvlies die het de mens mogelijk maken om onderscheid te maken tussen rood en groen liggen op het X-chromosoom.

Hoeveel allelen van dit gen heeft een man? Noteer alleen een cijfer.

Slide 14 - Open vraag

Omdat er nu verschil zal zijn tussen het AANTAL allelen bij mannen en vrouwen wordt bij X-chromosomale kruisingen een andere notatiewijze gebruikt.

XX voor vrouwen
XY voor mannen

Bij het X-chromosoom wordt vervolgens de allelen in superscript genoteerd. 


Slide 15 - Tekstslide

Werk uit op papier en upload je uitwerkingen:

Een heterozygote, kleurenziende vrouw heeft kinderen samen met een kleurenblinde man. Deze vorm van kleurenblindheid is geslachtsgebonden en erft recessief over. Upload het kruisingsschema van deze kruising.

Slide 16 - Open vraag

Bestudeer je kruisingsschema en beantwoord de volgende vraag:

Hoe groot is de kans dat een kind kleurenblind is?
A
0%
B
25%
C
50%
D
100%

Slide 17 - Quizvraag

Bestudeer je kruisingsschema en beantwoord de volgende vraag:

Hoe groot is de kans dat een dochter kleurenblind is?
A
0%
B
25%
C
50%
D
100%

Slide 18 - Quizvraag

Bestudeer je kruisingsschema en beantwoord de volgende vraag:

Hoe groot is de kans dat een zoon kleurenblind is?
A
0%
B
25%
C
50%
D
100%

Slide 19 - Quizvraag

Herkennen van geslachtsgebondenheid (X-chromosoom)

Mannen hebben maar 1 allel
bij ZONEN komt allel ALTIJD bij moeder vandaan

een allel dat VADERS hebben, hebben zijn DOCHTERS ook altijd.

Als de eigenschap recessief is, geldt het volgende:
- ZIEKE DOCHTER = ZIEKE VADER
- ZIEKE MOEDER = ZIEKE ZOONS

Slide 20 - Tekstslide

Is deze eigenschap X-chromosomaal?

Slide 21 - Tekstslide

Is deze eigenschap X-chromosomaal?
  • Nee

Slide 22 - Tekstslide

Is deze eigenschap X-chromosomaal?

Slide 23 - Tekstslide

Is deze eigenschap X-chromosomaal?
  • Ja  

Slide 24 - Tekstslide

Is deze eigenschap X-chromosomaal?
  • Nee
  • Er zijn moeders met de eigenschap met zoons zonder de eigenschap
Xa
Y-
Xa
XaXa
XaY-
Xa
XaXa
XaY-
XA
Y-
Xa
XAXa
XaY-
Xa
XAXa
XaY-
Tip 1: Bij een eigenschap die X-chromosomaal, recessief overerft, hebben alle zoons van een moeder met de eigenschap ook de eigenschap.
Zij krijgen hun enige X-chromosoom van hun homozygoot recessieve moeder
X
O

Slide 25 - Tekstslide

Is deze eigenschap X-chromosomaal?
  • Nee
  • Er zijn moeders met de eigenschap met zoons zonder de eigenschap
Xa
Y-
Xa
XaXa
XaY-
Xa
XaXa
XaY-
Tip 2: Bij een eigenschap die X-chromosomaal, recessief overerft, heeft een dochter met de eigenschap een vader die ook de eigenschap heeft.
Homozygoot recessieve dochters erven gegarandeerd een recessief allel van de vader. Aangezien de vader maar een allel heeft, heeft hij dus de eigenschap.
Xa
Y-
XA
XAXa
XAY-
Xa
XaXa
XaY-

Slide 26 - Tekstslide


Hiernaast staat een stamboom. De personen die met grijs aangegeven zijn, hebben een
ziekte. De rode personen zijn gezond. De ziekte wordt veroorzaakt door één gen dat X-chromosomaal is. Vrouw 7 is in verwachting van kind 11. De baby blijkt een meisje te zijn. Hoe groot is de kans dat meisje 11 de ziekte heeft?

Slide 27 - Open vraag

Bij Drosophila (fruitvliegjes) komt onder andere het allel ‘vleugels zonder dwarsaders’ voor. Dit allel is X-chromosomaal en recessief. Een vrouwtje met vleugels zonder dwarsaders wordt gekruist met
een mannetje met normale vleugels. De F1-individuen die hieruit ontstaan, worden onderling
gekruist en er ontstaan een F2.
Hoeveel % van de vrouwtjes uit de F2 heeft vleugels zonder dwarsaders?

Slide 28 - Open vraag

Leerdoelen
Je kent het onderscheid tussen autosomen en geslachtschromosomen
Je kunt uitleggen hoe geslachtschromosomen het geslacht bepalen
Je kunt de overervingswetten toepassen op X-chromosomale overervingen

Slide 29 - Tekstslide

Huiswerk
Maak alle opgaven in deze lessonup en de opgaven op BVJ online:
- Basisstof 4: 40 t/m 53 

Slide 30 - Tekstslide