Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Vwo 2 chapitre 2 grammaire
Grammaire
Chapitre 2
Vwo2
1 / 40
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
In deze les zitten
40 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Grammaire
Chapitre 2
Vwo2
Slide 1 - Tekstslide
Grammaire (1)
Chapitre 2 - Paragraphe D
Slide 2 - Tekstslide
Bijvoeglijk naamwoorden (1)
Wat betreft de
vorm
van het BN: die past zich altijd aan aan het zelfstandig naamwoord:
M / VR / EV / MV.
M. EV (-):
Le livre est intéressant
VR. EV (+e):
L'idée est intéressant
e
M. MV (+s):
Les livres sont intéressant
s
V. MV (+es):
Les idées sont intéressant
es
Slide 3 - Tekstslide
Choisis la bonne réponse.
La pizza est .....
A
grand
B
grande
C
grands
D
grandes
Slide 4 - Quizvraag
Choisis la bonne réponse.
Les maisons sont ....
A
bleu
B
bleue
C
bleus
D
bleues
Slide 5 - Quizvraag
Choisis la bonne réponse.
Le prof est ....
A
strict
B
stricte
C
stricts
D
strictes
Slide 6 - Quizvraag
Choisis la bonne réponse.
Christel est ....
A
content
B
contente
C
contents
D
contentes
Slide 7 - Quizvraag
Choisis la bonne réponse.
Les filles sont ....
A
pauvre
B
pauvree
C
pauvres
D
pauvrees
Slide 8 - Quizvraag
Choisis la bonne réponse.
Les châteaux sont ....
A
gris
B
grise
C
griss
D
grises
Slide 9 - Quizvraag
Bijvoeglijke naamwoorden (2)
Er zijn een paar
onregelmatige vormen
die je moet kennen:
GOED, LEKKER:
bon(s) > bonne(s)
MOOI:
beau(x) > belle(s)
NIEUW:
nouveau(x) > nouvelle(s)
OUD:
vieux > vieille(s)
Slide 10 - Tekstslide
Choisis le bon mot.
Le château est ....
A
beau
B
beaux
C
belle
D
belles
Slide 11 - Quizvraag
Choisis le bon mot.
Les campings sont ....
A
nouveau
B
nouveaux
C
nouvelle
D
nouvelles
Slide 12 - Quizvraag
Choisis le bon mot.
Les voitures sont ...
A
nouveau
B
nouvelle
C
nouveaux
D
nouvelles
Slide 13 - Quizvraag
Choisis le bon mot.
Vraiment, la pizza est ...
A
bon
B
bonne
C
bons
D
bonnes
Slide 14 - Quizvraag
Choisis le bon mot.
La dame est ...
A
vieux
B
vieille
C
vieuxs
D
vieilles
Slide 15 - Quizvraag
Bijvoeglijke naamwoorden (3)
Nu gaan we het hebben over de
plaats.
Standaard komt een bijvoeglijk naamwoord
achter het zelfstandig naamwoord
.
Er zijn een paar uitzonderingen, die komen
ervoor
:
BEAU, BON, GRAND, NOUVEAU, PETIT, VIEUX
Slide 16 - Tekstslide
beau
bon
grand
nouveau
petit
vieux
nieuw
goed, lekker
oud
groot
mooi
klein
Slide 17 - Sleepvraag
Choisis la bonne phrase.
A
C'est un nouveau prof.
B
C'est un prof nouveau.
Slide 18 - Quizvraag
Choisis la bonne phrase.
A
J'ai un intéressant cours.
B
J'ai un cours intéressant.
Slide 19 - Quizvraag
Choisis la bonne phrase.
A
C'est une belle famille.
B
C'est une famille belle.
Slide 20 - Quizvraag
Choisis la bonne phrase.
A
Je vais dans un grand collège.
B
Je vais dans un collège grand.
Slide 21 - Quizvraag
Choisis la bonne phrase.
A
J'ai une fantastique soirée.
B
J'ai une soirée fantastique.
Slide 22 - Quizvraag
Attention!
Bij het invullen van een bijvoeglijk naamwoord denk dus aan de
vorm en de plaats
.
Dit gaan we oefenen bij de volgende vragen.
- Neem de hele zin over.
- Zet het BN in de goede vorm op de goede plaats.
- Begin met een hoofdletter en eindig met een punt.
Slide 23 - Tekstslide
Remplis l'adjectif (place + forme).
(intelligent) J'ai une ............ mère ..............
Slide 24 - Open vraag
Remplis l'adjectif (place + forme).
(beau) Luc a une ......... copine .........
Slide 25 - Open vraag
Remplis l'adjectif (place + forme).
(petit) On a deux ........... chiens ...........
Slide 26 - Open vraag
Remplis l'adjectif (place + forme).
(content) C'est une ........... famille ...........
Slide 27 - Open vraag
Remplis l'adjectif (place + forme).
(vieux) Marie est une ........ femme ..........
Slide 28 - Open vraag
Remplis l'adjectif (place + forme).
(anglais) J'ai trois ............... amies ..........
Slide 29 - Open vraag
Grammaire (2)
Chapitre 2 - Paragraphe H
Slide 30 - Tekstslide
Regelmatige ww op -er
Dit onderdeel heb je in de brugklas al gehad. De uitleg vind je op je grammatica-overzicht. Denk aan het liedje:
Bij
je
een ...
Slide 31 - Tekstslide
Combine. Wat hoort er bij elkaar?
+e
+es
+ons
+ez
+ent
vous
je
elles
elle
nous
Maxime
tu
on
ils
Les copains
Slide 32 - Sleepvraag
regarder
manger
voyager
parler
proposer
rencontrer
arriver
rester
aankomen
ontmoeten
spreken
blijven
voorstellen
eten
reizen
kijken
Slide 33 - Sleepvraag
Choisis le bon mot.
Vous (adorer, présent) la bière.
A
adore
B
adores
C
adorez
D
adorent
Slide 34 - Quizvraag
Choisis le bon mot.
Tu (parler, présent) français?
A
parle
B
parles
C
parlons
D
parlez
Slide 35 - Quizvraag
Choisis le bon mot.
Amir ne (rester, présent) pas au Maroc.
A
reste
B
restes
C
restons
D
restez
Slide 36 - Quizvraag
Remplis le bon verbe.
Je (visiter, présent) une belle ville.
Slide 37 - Open vraag
Remplis le bon verbe.
Nous (aimer, présent) les enfants.
Slide 38 - Open vraag
Remplis le bon verbe.
Mia et Bob (habiter, présent) ici.
Slide 39 - Open vraag
Plus d'exercices?
Maak de oefentoets online
maak de herhalingsoefeningen van chapitre 4: ex 10 en 11
Slide 40 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
2MHV Grammaire chapitre 2 (GL)
Februari 2023
- Les met
40 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
vwo 3 chapitre 1 C en D
Oktober 2022
- Les met
29 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
3VWO Grammaire chapitre 3
Juni 2024
- Les met
36 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
3AH Grammaire chapitre 3 ed.6
Juli 2023
- Les met
40 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
Herhaling passé composé
Januari 2022
- Les met
40 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
3V chapitre 3 C en D en H
Maart 2023
- Les met
42 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
3V chapitre 3 C en D en H
Februari 2022
- Les met
42 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
Vocabulaire, Phrases-clés, Grammaire (ch. 2)
December 2021
- Les met
22 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3