1 KGT Th. 4 Korte quiz
Nummer 6 is............
A
onderkaak
B
bovenkaak
C
neusbotjes
1 / 23
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Nummer 6 is............
A
onderkaak
B
bovenkaak
C
neusbotjes
Slide 1 - Quizvraag
De juiste volgorde van boven naar beneden
A
halswervels – lendenwervels –borstwervels – heiligbeen – staartbeen
B
borstwervels – lendenwervels – halswervels –heiligbeen – staartbeen
C
borstwervels – halswervels –lendenwervels – staartbeen – heiligbeen
D
halswervels – borstwervels – lendenwervels – heiligbeen – staartbeen
Slide 2 - Quizvraag
Dit bot beschermt je knie
A
Kuitbeen
B
Scheenbeen
C
Knieschijf
D
Knieplaat
Slide 3 - Quizvraag
Hoe noem je bot nummer 1 en 2?
A
1. Heupbeen
2. Staartbeen
B
1. Heupbeen
2.Dijbeen
C
1. Wervelkolom
2. Dijbeen
D
1. Dijbeen
2. Knieschijf
Slide 4 - Quizvraag
Hoe heten de botten in het onderbeen?
A
spaakbeen en kuitbeen
B
scheenbeen en spaakbeen
C
kuitbeen en scheenbeen
D
spaakbeen en ellepijp
Slide 5 - Quizvraag
Dit been noemen we...................
A
dijbeen
B
scheenbeen
C
kuitbeen
D
spaakbeen
Slide 6 - Quizvraag
Wat is dit?
A
Ellepijp
B
Spaakbeen
C
Opperarmbeen
D
Handwortelbeentjes
Slide 7 - Quizvraag
In mijn vingerkootjes zitten....
A
kogelgewrichten
B
scharniergewrichten
Slide 8 - Quizvraag
halswervels
borstwervels
lendenwervels
heiligbeen
staartbeen
Slide 9 - Sleepvraag
Zorgt kalk of lijmstof voor stevigheid?
A
Kalk
B
Lijmstof
Slide 10 - Quizvraag
In kraakbeen zit
A
veel kalk
B
weinig kalk
Slide 11 - Quizvraag
Borstkas
(tussen borstbeen en ribben)
(tussen borstbeen en ribben)
A
Naadverbinding
B
Kraakbeenverbinding
C
Vergroeiing
D
Gewricht
Slide 12 - Quizvraag
Schedel
A
Naadverbinding
B
Kraakbeenverbinding
C
Vergroeiing
D
Gewricht
Slide 13 - Quizvraag
Tenen
A
Naadverbinding
B
Kraakbeenverbinding
C
Vergroeiing
D
Gewricht
Slide 14 - Quizvraag
Heiligbeen
A
Naadverbinding
B
Kraakbeenverbinding
C
Vergroeiing
D
Gewricht
Slide 15 - Quizvraag
Een fontanel is een opening tussen de schedelbeenderen
A
Juist
B
Onjuist
Slide 16 - Quizvraag
welke delen houdt een gewricht bij elkaar?
A
alleen de kapselbanden
B
kapselbanden en het gewrichtskapsel
C
kapselbanden, en spieren
Slide 17 - Quizvraag
Wat is een ander woord voor armbuigspier?
A
Biceps
B
Triceps
Slide 18 - Quizvraag
Wat is de antagonist van de triceps?
A
armbuigspier
B
armstrekspier
Slide 19 - Quizvraag
Waardoor kan je spierpijn voorkomen?
A
Slecht trainen
B
Warming up
C
Je kan spierpijn niet voorkomen
D
Cooling down
Slide 20 - Quizvraag
Gewrichtskogel
Kapselband
Kraakbeenlaagje
Gewrichtssmeer
Gewrichtskom
Gewrichtskapsel
Slide 21 - Sleepvraag
Wanneer kun je RSI krijgen?
