EHBO

EHBO

1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 11 videos.

Onderdelen in deze les

EHBO

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

5 punten EHBO

Slide 3 - Tekstslide

5 belangrijke punten EHBO
1. Let op gevaar 
2. Ga na wat er gebeurd is en wat het slachtoffer mankeert
3. Stel het slachtoffer gerust
4. Schakel deskundige hulp in
5. Help het slachtoffer ter plaatse

Slide 4 - Tekstslide

Verschijnselen bij een te lage bloeddruk

Flauwtes
Vermoeidheid
Duizeligheid door beweging
Hartkloppingen
Shock

Slide 5 - Tekstslide

Wat zijn je acties bij een flauwte

Slide 6 - Woordweb

Je kunt ook spreken van:
Twee niveaus van bewustzijn: 
  • een slachtoffer is bij bewustzijn 
  • een slachtoffer is bewusteloos 

Bewustzijnsdaling (niet alert)
flauwte (bewustloos)

Slide 7 - Tekstslide

ABCDE-methode
A = Airway
B = breathing
C = circulation
D = disability
E = exposure
ABCDE

Slide 8 - Tekstslide

Epilepsie
  • Epilepsie is een stoornis in de hersenen die kan leiden tot aanvallen van krampachtige bewegingen van de lichaamsspieren. Deze aanvallen zijn tijdelijk. Ze kunnen leiden tot bewustzijnsverlies.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Slide 11 - Video

Slide 12 - Video

Diabetes 

Slide 13 - Tekstslide

Hoge VS lage bloedsuiker
Meten is weten!

Hyperglykemie = te hoog
Hypoglykemie = te laag

Slide 14 - Tekstslide

Hyperglycemie

  • Rood gezicht
  • Kussmaul-ademhaling, adem ruikt naar aceton
  • Droge huid
  • Droge, beslagen tong
  • Lage spiertonus
  • Lage bloeddruk,snelle,
  • Weke pols
  • Verlaagde temperatuur
  • Bloedsuiker boven de 15 mmol/liter

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Wanneer spreek je van een hypoglycemie?
A
Bloedsuiker onder de 4 mmol/l
B
Bloedsuiker tussen de 4 en 8 mmol/l
C
Bloedsuiker boven de 10 mmol/l

Slide 17 - Quizvraag

Bij welke situatie kan er sprake zijn van een Kussmaul ademhaling?
A
Bij een ketoacidose
B
Bij een hypoglycemie
C
Bij een hyperglycemie
D
In de stervensfase

Slide 18 - Quizvraag

Patiënt X heeft een bloedsuiker van 3,3 mmol. Wat doe je?
A
Patiënt X heeft een hyperglycemie. Je dient extra insuline toe.
B
Patiënt X heeft een hypoglycemie. Je dient extra insuline toe.
C
Patiënt X heeft een hyperglycemie. Je geeft je patiënt snelle koolhydraten, bijvoorbeeld een Dextro-pil
D
patiënt X heeft een hypoglycemie. Je geeft je patiënt snelle koolhydraten, bijvoorbeeld een Dextro-pil.

Slide 19 - Quizvraag

Wonden

Slide 20 - Tekstslide

Brandwonden
                                                                      - Eerstegraads verbranding      
                                                                 - Tweedegraads brandwond
                                                              - Derdegraads brandwond

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Slide 23 - Tekstslide

Hoe koel je brandwonden?
A
met lauw stromend water, net boven de wond
B
met koud water, op de wond
C
met koud water, net boven de wond
D
met lauw water, op de wond

Slide 24 - Quizvraag

Waarom is het koelen van een brandwond zo belangrijk?
A
Omdat het ervoor zorgt dat de pijn weg gaat en daardoor is het slachtoffer rustiger en beter te behandelen.
B
Ieder minuut dat de brand door smeult in het lichaam worden er veel cellen verwoest en word de prognose dus slechter.

Slide 25 - Quizvraag


Watvoor brandwond zie je hier?
A
1e graads
B
2e graads
C
3e graads

Slide 26 - Quizvraag

kneuzing


Een kneuzing komt door een botsing van een hard voorwerp en een lichaamsdeel.

Kneuzingen zijn beschadigingen aan het weefsel tussen de toplaag (opperhuid) van de huid en de botten.  

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Hoe herken je een botbreuk?

Slide 29 - Open vraag

Wat mag je zeker niet doen bij een botbreuk

Slide 30 - Open vraag

zekere breuk
onzekere breuk?

Slide 31 - Tekstslide

Welke soorten wonden zijn er?

Slide 32 - Woordweb

soorten wonden
- mechanische wond (scherp of stomp)
- chemische wonden
- thermische wonden
- elektriciteitswonden
- stralingswonden (zonnebrand of bestraling)
- infectiewonden (van binnenuit)
- oncologische wonden
- circulatiewonden (slechte doorbloeding)

Slide 33 - Tekstslide

Bloeding

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Video

Slide 36 - Video

Vergiftiging 

Slide 37 - Tekstslide

3 groepen giftige stoffen

  • Aardolie producten
  • Bijtende/etsende stoffen
  • Niet bijtende stoffen 

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide

De greep van rautek
De Rautekgreep is een greep die wordt toegepast wanneer het noodzakelijk is om een slachtoffer na een ongeval te verplaatsen naar een veilige locatie. Door het gebruik van deze greep kan een gewonde vlug en over een geringe afstand worden overgebracht

Slide 42 - Tekstslide

De greep van Zach
Met de handgreep van Zäch wordt de nek en het hoofd van een slachtoffer in dezelfde positie gehouden.

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Video

Verstikking

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Video

Hoe pas je de Heimlich greep toe in de rolstoel?

Slide 47 - Tekstslide

Slide 48 - Video

Toets je kennis
https://ikehbo.nl/ehbo-toets/test-kennis.php

Slide 49 - Tekstslide

App
Download de APP Rode Kruis

Slide 50 - Tekstslide

Voldeed de les aan je verwachtingen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 51 - Poll