In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 90 min
Onderdelen in deze les
knm 8.3
wetten en taken
Slide 1 - Tekstslide
herhaling 8.1 & 8.2
Slide 2 - Tekstslide
Wat ga je leren?
Aan het eind van de les vertel je wat uitvoerende macht, wetgevende macht en rechterlijke macht betekent en wie deze macht heeft. Ook vertel je wat 'scheiding van de machten' betekent.
Slide 3 - Tekstslide
Grondwet
De belangrijkste wet van Nederland is de grondwet.
In de grondwet staat hoe de democratie werkt en wat de taken zijn van bijvoorbeeld de koning, de Tweede Kamer en de Provinciale Staten.
Slide 4 - Tekstslide
Wetgevende macht
De Eerste en Tweede Kamer hebben wetgevende macht. Zij maken nieuwe wetten.
Een minister zet samen met de koning zijn handtekening onder de nieuwe wet.
Slide 5 - Tekstslide
Uitvoerende macht
Daarna voert de regering de wet uit.
Dit noemen we de uitvoerende macht.
Slide 6 - Tekstslide
rechterlijke macht
Als iemand iets doet wat van de wet niet mag, krijgt hij geen straf van de Tweede Kamer of de regering, maar van de rechterlijke macht.
De rechter controleert of mensen zich aan de wet houden.
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Video
scheiding van de machten
In Nederland zijn dus drie machten:
- de wetgevende macht
- de uitvoerende macht
- rechterlijke macht
Elke macht heeft zijn eigen taken. Dat heet scheiding van de machten.
Slide 9 - Tekstslide
Wat staat er in de grondwet?
A
de geschiedenis van Nederland
B
de godsdiensten van Nederland
C
de belangrijkste wetten van Nederland
Slide 10 - Quizvraag
Wie maakt de wetten?
A
de koning
B
de Eerste en Tweede Kamer
C
de regering
D
de politie
Slide 11 - Quizvraag
Wie voert de wetten uit?
A
de politie
B
de regering
C
De Eerste en Tweede Kamer
D
de koning
Slide 12 - Quizvraag
Welke drie machten zijn er?
A
de koning, de ministers en het parlement
B
de wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht
C
het land, de provincie en de gemeente
Slide 13 - Quizvraag
Waarom is het belangrijk dat de drie machten gescheiden zijn?
A
Anders wil iedereen iets anders.
B
Anders heeft één groep alle macht.
C
Anders werken mensen niet goed samen.
Slide 14 - Quizvraag
thema 8.4
vrijheid en respect
Slide 15 - Tekstslide
Wat ga je leren?
Aan het eind van de les vertel je wat vrijheid van meningsuiting is en wat vrijheid van godsdienst betekent.
Ook vertel je wat 'scheiding van kerk en staat' betekent.
Je geeft de betekenissen van de volgende woorden:
abortus, euthanasie, discriminatie, geweld, kindermishandeling, eerwraak en besnijdenis.
Slide 16 - Tekstslide
rechten
In de grondwet staan ook de rechten van alle Nederlanders.
Slide 17 - Tekstslide
Vrijheid van meningsuiting
Je mag altijd je mening geven.
Je moet wel respect hebben voor andere mensen.
Slide 18 - Tekstslide
Vrijheid van godsdienst
Je mag zelf weten of je gelooft en wat je gelooft.
Scheiding van kerk en staat.
Dat betekent dat het land en de godsdiensten hun eigen zaken regelen. Elke godsdienst heeft zijn eigen regels. Maar iedereen moet zich aan de weten van het land houden.
Slide 19 - Tekstslide
Wat mag in Nederland
abortus
euthanasie
mannen mogen met mannen trouwen
vrouwen mogen met vrouwen trouwen
Slide 20 - Tekstslide
Wat is verboden in Nederland
discriminatie
geweld
kindermishandeling
eerwraak
besnijdenis van meisjes
Slide 21 - Tekstslide
Het leven stoppen van iemand die ernstig ziek is, noemen we ....
A
abortus
B
euthanasie
C
het homohuwelijk
Slide 22 - Quizvraag
Twee mannen trouwen twee vrouwen trouwen Dit heet ....
A
het homohuwelijk
B
abortus
C
euthanasie
Slide 23 - Quizvraag
Een zwangerschap stoppen, noemen we ....
A
abortus
B
het homohuwelijk
C
euthanasie
Slide 24 - Quizvraag
Iemand pijn doen of iets kapot maken, noemen we ...
A
de besnijdenis
B
het geweld
C
de kindermishandeling
Slide 25 - Quizvraag
Een deel van het seksueel orgaan wegsnijden, noemen we ...
A
de besnijdenis
B
het geweld
C
de kindermishandeling
Slide 26 - Quizvraag
Een kind pijn doen of slecht behandelen, noemen we ...
A
de besnijdenis
B
het geweld
C
de kindermishandeling
Slide 27 - Quizvraag
Typ 3 dingen die je deze les hebt geleerd.
Slide 28 - Open vraag
Typ hier een vraag over iets wat je nog niet helemaal begrijpt.