1.3 Een verzuilde samenleving 2425

Historisch Overzicht vanaf 1848 en Staatsinrichting


Nederland van 1848 tot 1917
 Verzuiling 
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Historisch Overzicht vanaf 1848 en Staatsinrichting


Nederland van 1848 tot 1917
 Verzuiling 

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel
Aan het eind van deze les:
ken je de politieke stromingen in de Nederlandse politiek en kan hun ontstaan uitleggen.
Kan je de standpunten van de liberalen, conservatieven en socialisten benoemen.
Kan je uitleggen wat de rol van de confessionelen tijdens de schoolstrijd was. 
 


Slide 2 - Tekstslide

Welke betekenis had de Luxemburgse kwestie voor het bestuur in Nederland?
Weet je nog?
A
Door het verlies van Luxemburg verloor het parlement een kwart van zijn zetels
B
De Tweede Kamer bemoeide zich voortaan niet meer met buitenlandse politiek
C
De koning had laten zien dat de grondwet maar papier was, hij was in werkelijkheid de baas
D
Het was de eerste keer dat het parlement de regering dwong om af te treden

Slide 3 - Quizvraag

Protestanten en katholieken
blz. 36 van het tekstboek
Lezen

Slide 4 - Tekstslide

Emancipatie
  • Het verdwijnen van achterstanden en het krijgen van gelijke rechten. 
  • De eerste emancipatiebeweging die ontstond -> antirevolutionairen

Wie waren de antirevolutionairen en waar stonden ze voor? 

  • Protestantse christenen die zich verzetten tegen groeiende invloed van
     niet-christelijken.
  • De meesten waren 'kleine luyden': protestanten zonder veel inkomen. (ze verdienden dus niet genoeg voor censuskiesrecht en mochten niet meestemmen!)

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Abraham Kuyper
  • Protestants
  • Oprichter ARP - de Anti-
      Revolutionaire Partij 
  • Schoolstrijd - verzette zich
      tegen liberale invloed op
      onderwijs 

Slide 7 - Tekstslide

Politieke stromingen
Stroming
Politieke partij
Liberalisme
Politieke stroming die vrijheid belangrijk vindt. (Liberale Unie) 
Confessionalisme
Aanhangers van politieke stroming die uitgaat van godsgeloof (ARP of RKSP)
Socialisme
Politieke stroming die streeft naar meer gelijkheid. (SDAP)

Slide 8 - Tekstslide

Politieke stromingen
Stroming
Politieke partij
Wie hoort erbij?
Liberalisme
Liberale Unie
Thorbecke
Confessionalisme
ARP

RKSP
Abraham Kuyper

Herman Schaepman
Socialisme
SDAP
Sociaal Democratische Arbeiders Partij
Pieter Jelles Troelstra

Slide 9 - Tekstslide

Belangrijke personen
Koning Willem III
  • Driftig
  • Wilde de  macht van de koning terug
  • Luxemburgse Kwestie

Abraham Kuyper
  • Kleine Luyden
  • ARP
  • 1901 ministerpresident
  • Schoolstrijd
Herman Schaepman
  • Katholiek
  • Priester
  • RKSP

Slide 10 - Tekstslide

Schoolstrijd deel 1
  • Wat hield de schoolstrijd in?
  • Strijd tussen liberalen en confessionelen om de financiële gelijkstelling van openbaar en
     bijzonder onderwijs. 

  • Liberalen vonden dat de overheid alleen openbare scholen moest betalen
  • In 1878 kwam er een nieuwe schoolwet -> onderwijs werd beter, maar ook duurder.
     Protestanten en katholieken kregen geen geld van de overheid. 
  • Abraham Kuypers begon een grote actie tegen deze wet. 

Slide 11 - Tekstslide

Schoolstrijd deel 2
  • Abraham Kuyper richtte in 1879 de ARP op - Anti-Revolutionaire Partij.
       -> Eerste politieke partij van Nederland. 

  • Katholieken onder leiding van Herman Schaepman.
     (Richtten uiteindelijk ook een partij op. RKSP - Rooms-Katholieke   Staatspartij.  ARP en RKSP gaan samenwerken, ze stonden wat betreft de  schoolstrijd aan dezelfde kant. 
  • Confessionelen. Ze gingen beiden uit van een godsgeloof. 

Schoolstrijd eindigt met de Pacificatie van 1917

Slide 12 - Tekstslide

Welke vraag stond centraal in de Schoolstrijd?
A
Zou bijzonder onderwijs ook betaald moeten worden door de overheid?
B
Mogen katholieken hun eigen scholen oprichten?
C
Mogen openbare scholen godsdienst lessen afschaffen?
D
Is de schoolwet van 1878 zonde van het geld?

Slide 13 - Quizvraag

Ken je al deze begrippen?
Parlementair stelsel: politiek systeem waarin het parlement het laatste woord heeft
Hogere burgerij: de rijkere burgers
Emancipatie: het krijgen van gelijke rechten en het opheffen van achterstanden
Democratie: land waarin het volk de regeerders kiest
Parlement: volksvertegenwoordiging
Tweede Kamer: direct gekozen Nederlands volksvertegenwoordiging 

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Slide 16 - Video

Slide 17 - Video

Slide 18 - Video

Aan de slag:
Ga met de volgende zaken aan de slag:
Maken opdracht1.3: 
 3, 4, 5a,b f, 6 en 7

Lees je aantekeningen door.
Bekijk de LessonUp presentaties en het extra materiaal
LEREN begrippen H1





Slide 19 - Tekstslide

Leerdoel
Aan het eind van deze les:
Kun je uitleggen wat de verzuiling is en waarom er een verzuilde samenleving is ontstaan.

Kun je omschrijven op welke manier het kiesrecht werd uitgebreid door het Caoutchoucartikel (de grondwetswijziging van 1887)
 

Slide 20 - Tekstslide

Vorige les

Slide 21 - Tekstslide

Oefenen met een examenvraag:
  • We maken de vraag in stilte
  • Je schrijft de antwoorden in je schrift
  • We bespreken de vragen klassikaal
timer
10:00

Slide 22 - Tekstslide

Antwoorden:
1. C

Slide 23 - Tekstslide

Antwoorden:

Slide 24 - Tekstslide

Antwoorden:
  • 3. Recht van enquête 
  • 4: C
  • 5: SDAP 

Slide 25 - Tekstslide

Antwoorden:
  • 4: C
  • 5: SDAP
  • 6: 

Slide 26 - Tekstslide


Verzuiling


  • De verdeling van de Nederlandse samenleving in 4 groepen (zuilen): protestanten, katholieken, liberalen, socialisten (tussen: ±1848 en ±1965)

  • Deze zuilen krijgen in de 19e eeuw allemaal hun eigen politieke partij

Slide 27 - Tekstslide

Waarom ontstaan politieke partijen?
  • Als je iets wilt veranderen in de samenleving, waar moet je   dan zijn?

  • Je moet je organiseren om 'met een groep' in de Tweede   Kamer te komen.

  • Oprichting politieke partijen

Slide 28 - Tekstslide

Waarom ontstaan politieke partijen?
  • Katholieken:
  • voelen zich achtergesteld. Zij strijden voor emancipatie: gelijke rechten als 
     protestanten
  • Protestanten:
  • tegen de ideeën van de liberalen en tegen de socialisten
  • Socialisten:
  • willen de sociaal zwakkere helpen
  • Liberalen:
  • er zitten al veel liberalen in het parlement (zonder partij). 

Slide 29 - Tekstslide

Politieke stromingen
  • Welke drie politieke stromingen hebben we eind 19de eeuw?

  • Hoe kom je in de Tweede Kamer?

  • Welk standpunt hebben deze politieke stromingen over het kiesrecht?

Slide 30 - Tekstslide

Politieke stromingen
Stroming
Kiesrecht?
Liberalisme
Censuskiesrecht/ en verschillend
Confessionalisme
Voor de kleine Luyden/ hoofd van het gezin. Geen arbeiders
Socialisme
Algemeen kiesrecht

Slide 31 - Tekstslide

Maak de opdracht: Verzuiling
Nadat we hem hebben nagekeken stop je de opdracht in je mapje

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Caoutchouch-artikel 1887
  • Welk kiesrecht was er sinds 1848?
  • Uitbreiding van het kiesrecht:
      Het 'rubberen artikel' (caoutchouch = rubber in Frans
  • Grondwetsartikel dat bepaalde dat kiezers aan eisen van geschiktheid
     moesten voldoen 
  • Er werd nu niet meer gekeken naar hoeveel belasting iemand betaalt,
     maar ook of iemand geschikt was om te stemmen.
    -> het maakte een geleidelijke uitbreiding van kiesrecht mogelijk. 
Censuskiesrecht =  kiesrecht dat afhankelijk is van het betaalde bedrag aan belastingen

Slide 34 - Tekstslide

Caoutchouch-artikel 1887
  • Wanneer was je geschikt?

  • een bepaald inkomen 
  • beschikken over (voldoende) spaargeld
  • bezitten van een huis/ betalen van hoge huur
  • een bepaald bedrag aan belasting betalen (of een voorbeeld
  • een opleiding gevolgd hebben of een diploma hebben

Slide 35 - Tekstslide

Even herhalen!

Slide 36 - Tekstslide

Waar streefden de protestanten naar?
A
De protestanten wilden dat alles bij het oude bleef.
B
De protestanten wilden dat ook het bijzonder onderwijs betaald werd.
C
De protestanten wilden dat er algemeen kiesrecht kwam.
D
De protestanten wilden dat vrouwen gelijke rechten hadden als mannen.

Slide 37 - Quizvraag

Waar streefden de katholieken naar?
A
De katholieken wilden dat alles bij het oude bleef.
B
De katholieken wilden dat ook het bijzonder onderwijs betaald werd.
C
De katholieken wilden dat er algemeen kiesrecht kwam.
D
De katholieken wilden dat vrouwen gelijke rechten hadden als mannen.

Slide 38 - Quizvraag

Waar streefden de sociaal-democraten naar?
A
De socialisten wilden dat alles bij het oude bleef.
B
De socialisten wilden dat ook het bijzonder onderwijs betaald werd.
C
De socialisten wilden dat er algemeen kiesrecht kwam.
D
De socialisten wilden dat vrouwen gelijke rechten hadden als mannen.

Slide 39 - Quizvraag

Aan de slag:
Maken opdracht1.3: 
9, 10, 11 en 12
Maken opdracht Verzuiling (uitgedeeld in de les)

Lees je aantekeningen door.
Bekijk de LessonUp presentaties en het extra materiaal
LEER ALLE BEGRIPPEN VAN H1 (blz.54, 55)





Slide 40 - Tekstslide