4H GS 3.3 De Reformatie

3.3 De Reformatie


1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

3.3 De Reformatie


Slide 1 - Tekstslide

Planning
- Herhaling 3.1 en 3.2 adhv quiz
- 3.3 De Reformatie bespreken
- Kennisclip Luther 
- Kennen we de leerdoelen?
- Huiswerk  



Slide 2 - Tekstslide

In de renaissance wordt teruggekeken naar de tijd van...
A
Jagers en boeren
B
Grieken en Romeinen
C
Monniken en ridders
D
Ontdekkers en Hervormers

Slide 3 - Quizvraag

Hieronder zie je enkele cijfers die bij de middeleeuwse cultuur of bij de renaissance horen.
Welke cijfers horen bij de renaissance?

1. Alles draaide om het geloof.
2. Genieten van het leven op aarde.
3. Aandacht voor de mens zelf.
4.Vooral aandacht voor leven na de dood.
5. Carpe Diem
6. Minder aandacht voor de anatomie
A
2, 3 en 5
B
1, 3 en 6
C
2, 4 en 6
D
1, 4 en 5

Slide 4 - Quizvraag

Een vraag over humanisme. Welk cijfer past bij humanisten?

1. Mensen moesten altijd doen wat de kerk vertelde.
2. Zij vertaalden en bestuderen teksten uit de oudheid.
3. Zij wezen het christendom als godsdienst af.
A
1
B
2
C
3
D
geen enkel cijfer

Slide 5 - Quizvraag

Een vraag over de renaissance. Hieronder staan vier zinnen die oorzaak en gevolg van elkaar zijn. Zet de letters A t/m D in de juiste volgorde:

A. De drukpers maakte grote aantallen boeken.
B. De renaissance ontstond in Italië.
C. De renaissance verspreidde zich in de 16e eeuw over Europa.
D. Ideeën werden sneller verspreid.
A
B --> D --> A --> C
B
B --> A --> D --> C
C
C --> A --> D --> B
D
B --> C --> D --> A

Slide 6 - Quizvraag

Bekijk een schets van Michelangelo (1504).
Welke 2 kenmerken van renaissance-kunst zijn te zien?

1. onderwerp uit de klassieke mythologie.
2. onderwerp uit de Bijbel.
3. onderwerp uit dagelijks leven.
4. levensechte bewegingen.
5. aandacht voor anatomie.
A
4 en 5
B
1 en 2
C
2 en 3
D
3 en 4

Slide 7 - Quizvraag

Wie zie je hier?
A
Willem Barentz, de zeevaarder
B
Christoffel Columbus, de kunstenaar
C
Maarten Luther, de monnik
D
Desiderius Erasmus, de humanist

Slide 8 - Quizvraag

Deze schilder, filosoof en uitvinder was ook een humanist.
A
Botticelli
B
Michelangelo
C
Rafaël
D
Leonardo da Vinci

Slide 9 - Quizvraag

Waarom was er in de middeleeuwen veel minder handel dan in de 16e eeuw?
A
Men kende de rest van de wereld niet.
B
Het was vaak te gevaarlijk om verre reizen te maken.
C
Ze konden zelf alles maken en hadden dus geen handel nodig.
D
Men had niet de middelen om verder te reizen.

Slide 10 - Quizvraag

Kies het juiste woord.
Specerijen kwamen uit .... .
A
Amerika
B
Indië
C
Europa
D
Turkije

Slide 11 - Quizvraag

Kies het juiste woord.
...1... dacht dat hij in ...2...  was aangekomen, maar hij had zich vergist.
A
1. Columbus 2. Amerika
B
1. Vasco da Gama 2. Amerika
C
1. Vasco da Gama 2. Indië
D
1. Columbus 2. Indië

Slide 12 - Quizvraag

Welk Europees land gebruikte conquistadores om gebieden te veroveren?

Slide 13 - Open vraag

Via welke zeeroute wilde Nederland naar Indië varen?
A
Zuidelijke zeeroute
B
Noordelijke zeeroute
C
Oostelijke zeeroute
D
Westelijke zeeroute

Slide 14 - Quizvraag

Christoffel Columbus
Willem Barentsz
Vasco da Gama
Portugal
Spanje
Nederland
Nova Zembla
Calicut
San Salvador

Slide 15 - Sleepvraag

Kies uit: Juist of onjuist?

Indianen gingen dood aan Amerikaanse ziektes.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quizvraag

3.3 De Reformatie

De protestantse reformatie die splitsing van de christelijke kerk in West-Europa tot gevolg had

Slide 17 - Tekstslide

Leerdoel
Aan het eind van deze presentatie kun je herkennen en uitleggen wat de Reformatie is, en welke gevolgen dit voor de Kerk én de inwoners van Europa had.

Slide 18 - Tekstslide

Katholieke kerk (1)
  • Christelijke kerk

  • Staat onder leiding van de Paus in Rome (vandaar ook wel: Rooms-Katholieke Kerk)

  • Hiërarchisch: er is een duidelijke leider en indeling van macht

  • De mis (kerkdienst) en de Bijbel zijn in het Latijn

Slide 19 - Tekstslide

Katholieke kerk (2)
  • Er staan beelden in de kerk

  • Verering van beelden (van bijvoorbeeld heiligen

  • Ook relieken (overblijfselen van heiligen) worden vereerd

  • Er zijn magische handelingen en rituelen, zoals: wijn/bloed en brood/lichaam

Slide 20 - Tekstslide

Hemel of hel

Vagevuur voor twijfelgevallen

Slide 21 - Tekstslide

Aflaat
Een document wat je kon kopen.
In ruil voor je geld kreeg je een plaatsje in de hemel.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Maarten Luther

  • In 1517 komt Luther met 95 stellingen (vooral tegen aflaten)

  • Hij hoopt dat de Paus mee wil denken en de Kerk zal hervormen

  • Luther wordt echter door de Paus in de ban gedaan

Slide 24 - Tekstslide

Waarover gaan de stellingen?


  1. Heiligenverering
  2. Sacramenten 
  3. Organisatie van de kerk 

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Waarom heeft Luther succes?
  • Door de uitvinding van de boekdrukkunst
  • Luther wordt gesteund én beschermd door machtige Duitse vorsten.
  • De ideeën (van eenvoud en soberheid) spreken veel arme gelovigen aan.
  • Veel gelovigen zijn het niet eens met de aflaten: Luther durft er iets van te zeggen.

Slide 28 - Tekstslide

Reformatie (1)
  • Betekent hervorming

  • In dit geval hervorming van de katholieke kerk

  • Begint aan het einde van de middeleeuwen, in de 15e eeuw

  • Protesteren tegen de macht en rijkdom (o.a. door aflaten) van de katholieke kerk

Slide 29 - Tekstslide

Reformatie (2)
  • Belangrijkste hervormer voor de Nederlanden: Johannes Calvijn


  • Bij de geboorte al was bepaald of iemand in de hemel of de hel zou komen. 

  • Sober leven

Slide 30 - Tekstslide

Maarten Luther (1483-1546)
Duitse monnink die grote moeite had met de aflaten en levensstijl van de geestelijken. 
Veel aanhangers in Duitsland.
Johannes Calvijn (1509-1564)
Zwitserse hervormer die vond dat beelden niet in de Kerk thuishoorden. 
Veel aanhangers in Nederland

Slide 31 - Tekstslide

Gevolgen van de reformatie
  • Splitsing in de christelijke kerk (1517): ontstaan van de protestantse kerken (ook wel: hervormde- of gereformeerde kerk) naast de katholieke Kerk

  • Protestantse kerk spreekt veel (arme) mensen in West-Europa aan.

  • Vervolging van protestanten (ketters)

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Protestantse kerk
  • Christelijke kerk

  • Er is geen duidelijke leider

  • De mis (kerkdienst) en de Bijbel zijn in de volkstaal

  • Geen beelden en/of verering van heiligen en relieken (is afleiding)

  • Sobere handelingen

Slide 34 - Tekstslide

Hoewel er grote en kleine verschillen zijn...
...horen beide kerken bij de christelijke godsdienst

Slide 35 - Tekstslide

Video
Histoclips: Luther en de Hervorming

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Video

Protestantse kerk of Katholieke kerk?

Verering van relieken
A
Protestantse kerk
B
Katholieke kerk

Slide 38 - Quizvraag

Welke van de stellingen is juist?

1 Toen Luther zijn stellingen bedacht wilde hij een
nieuwe kerk beginnen.

2 De Paus wilde wel met Luther praten over zijn
ideeën.
A
Alleen 1 is juist
B
Alleen 2 is juist
C
Beide zijn juist
D
Beide zijn onjuist

Slide 39 - Quizvraag

Maarten Luther is het niet eens met de grote rijkdommen van de Kerk en de geestelijken.

Op welke manier kwam de Kerk aan haar rijkdommen?
A
Mensen kochten hun zonden af met een aflaat.
B
Mensen handelden met de Kerk.
C
De Kerk veroverde rijke gebieden.
D
Mensen hadden medelijden met Kerk en gaven geld.

Slide 40 - Quizvraag

Rooms-katholiek
Protestantisme
Lutheranisme
Heiligenverering
Paus hoofd vd kerk
Zeven sacramenten
Calvinisme
Bijbel staat centraal
Geestelijken mogen niet trouwen
Tegen aflaat handel

Slide 41 - Sleepvraag

Ontdekkingsreizen
Renaissance
Reformatie
Luther
Klassieke erfgoed
Europese expansie
Conquistadores
Cartografie
Cuius regio, eius religio
carpe diem
uomo universale
Aflaathandel

Slide 42 - Sleepvraag

Huiswerk
3.3 opdr. 3 t/m 11
Leren: H3 (Datum repetitie in overleg met TBA en KHE) 

Slide 43 - Tekstslide