Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Passé composé
Leerdoelen
(1) "Ik kan de passé composé van werkwoorden op -er goed vervoegen"
(2) "Ik kan de passé composé van de werkwoorden
avoir
,
être,
faire
en prendregoed vervoegen"
1 / 31
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
In deze les zitten
31 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
30 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Leerdoelen
(1) "Ik kan de passé composé van werkwoorden op -er goed vervoegen"
(2) "Ik kan de passé composé van de werkwoorden
avoir
,
être,
faire
en prendregoed vervoegen"
Slide 1 - Tekstslide
Welke zin staat in de passé composé?
A
Je vais écouter de la musique.
B
J'ai regardé la télé.
C
J'adore les frites.
D
Je veux manger une glace.
Slide 2 - Quizvraag
Wat betekent de zin "J'ai regardé la télé"?
Slide 3 - Open vraag
Wat is de passé composé-vorm van het werkwoord "changer"?
A
change
B
changes
C
changez
D
changé
Slide 4 - Quizvraag
Welk werkwoord heb je ALTIJD nodig bij het maken van een passé composé?
A
être
B
faire
C
avoir
D
aller
Slide 5 - Quizvraag
Il
a
trouvé un livre.
Nous
avons
écouté une chanson.
J'
ai
oublié mon livre.
Tu
as
fermé la porte?
Slide 6 - Tekstslide
Noteer een zin in de passé composé
Slide 7 - Woordweb
"Ik kan werkwoorden op - er juist vervoegen in de passé composé"
A
Ja
B
Nee
Slide 8 - Quizvraag
Avoir - Être - Faire
AVOIR
ÊTRE
FAIRE
J'ai
eu
J'ai
été
J'ai
fait
Tu as
eu
Tu as
été
Tu as
fait
Il/Elle/On a
eu
Il/Elle/On a
été
Il/Elle/On a
fait
Nous avons
eu
Nous avons
été
Nous avons
fait
Vous avez
eu
Vous avez
été
Vous avez
fait
Ils/Elles ont
eu
Ils/Elles ont
été
Ils/Elles ont
fait
Slide 9 - Tekstslide
Avoir
avoir = hebben eu = gehad
(
eu
is namelijk de passé composé-vorm van avoir)
Tu as eu = Jij hebt gehad
Vous avez eu = Jullie hebben gehad / U heeft gehad
Etc.
Slide 10 - Tekstslide
Être
être = zijn été = geweest
(
été
is namelijk de passé composé-vorm van être)
J'ai été = Ik ben geweest
Nous avons été = Wij zijn geweest
Etc.
Slide 11 - Tekstslide
Faire
faire = doen/maken fait = gemaakt/gedaan
(fait is namelijk de passé composé-vorm van faire)
Il a fait = Hij heeft gemaakt/gedaan
Elles ont
fait du foot
= Zij hebben gevoetbald (want: het hele werkwoord is
faire
du foot
)
Etc.
Slide 12 - Tekstslide
Witte route (klassikaal)
Slide 13 - Tekstslide
Wat zijn werkwoorden op -er?
Slide 14 - Tekstslide
Wat zijn werkwoorden op -er?
parl
er
, trouv
er
, chang
er
, écout
er
, travaill
er
, pens
er
, aim
er
, ador
er
, détest
er
, etc.
Slide 15 - Tekstslide
Hoe maak je een passé composé?
Parler > Parlé ( = gepraat)
Trouver > Trouvé (= gevonden)
Écouter > Écouté (= geluisterd)
Penser > Pensé (= gedacht)
MAAR... "Ik
heb
gepraat" en "Wij
hebben
geluisterd"
DUS: We hebben het werkwoord
hebben
(=
avoir
) nodig!
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Exemple
Ik heb gekeken = ?
Gekeken komt van kijken.
Kijken = regarder > regardé (= gekeken)
Ik heb = J'ai
J'ai regardé
Slide 18 - Tekstslide
Wat is de passé composé-vorm van "chercher"?
Slide 19 - Open vraag
Jij hebt gezongen = ?
(Zingen = chanter)
Slide 20 - Open vraag
Avoir
avoir = hebben > eu = gehad
Tu as eu = Jij hebt gehad
Vous avez eu = Jullie hebben gehad / U heeft gehad
Etc.
Slide 21 - Tekstslide
Wij hebben gehad =
A
Nous avons avoiré
B
Nous avons eu
Slide 22 - Quizvraag
Ik heb gehad = ?
Slide 23 - Open vraag
Être
être = zijn été = geweest
J'ai été = Ik ben geweest
Nous avons été = Wij zijn geweest
Etc.
Slide 24 - Tekstslide
Jij bent geweest = ?
A
Tu as été
B
Tu es été
C
Tu as êtré
D
Tu es êtré
Slide 25 - Quizvraag
Isabelle is leraar geweest = ?
Slide 26 - Open vraag
Faire
faire = doen/maken fait = gemaakt/gedaan
Il a fait = Hij heeft gemaakt/gedaan
Elles ont
fait du foot
= Zij hebben gevoetbald (want: het hele werkwoord is
faire
du foot
)
Etc.
Slide 27 - Tekstslide
U heeft getennist = ?
A
Vous avez fairé du tennis.
B
Vous avez tennissé.
C
Vous avez fait du tennis.
D
Vous êtes fait du tennis.
Slide 28 - Quizvraag
Zij heeft een tafel (une table) gemaakt = ?
Slide 29 - Open vraag
Ik kan de passé composé van werkwoorden op -er toepassen.
A
Ja
B
Nee
Slide 30 - Quizvraag
Ik kan de passé composé van avoir, être en faire toepassen.
A
Ja
B
Nee
Slide 31 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
Passé composé
17 dagen geleden
- Les met
29 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Passé composé
November 2020
- Les met
26 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Passé composé
Maart 2021
- Les met
36 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Passé composé
Oktober 2022
- Les met
20 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Passé composé
Oktober 2020
- Les met
43 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Passé composé
September 2020
- Les met
46 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
3H un1 A1 t/m A3 met PC
September 2020
- Les met
47 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Passé composé
September 2020
- Les met
51 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3