2BC. Herhaling erfelijkheid

Goedemorgen!
Vandaag:

* Wat weten we nog?
* Herhaling uitleg erfelijkheid
(basisstof 1,2 en 3)
* Tijd voor zelfstandig werk

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Goedemorgen!
Vandaag:

* Wat weten we nog?
* Herhaling uitleg erfelijkheid
(basisstof 1,2 en 3)
* Tijd voor zelfstandig werk

Slide 1 - Tekstslide

Proefwerk hoofdstuk 5.
 Erfelijkheid en evolutie

2C: dinsdag 9 april, 2e lesuur.

Slide 2 - Tekstslide

Wat weten we nog?
Korte opdracht
Teken een grote lichaamscel.
Teken hierin:
celkern - chromosoom- DNA - gen
Je werkt



in stilte.
timer
5:00

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Chromosomen
Ook na de celdeling zit er in elke cel 46 chromosomen.

Het genotype ontstaat op 
het moment van de bevruchting.

Het fenotype ontstaat later


Slide 5 - Tekstslide

Genotype vs Fenotype

Genotype wordt bepaald door je genen. 
Een gen bestaat uit de stukjes DNA die samen de informatie voor 1 eigenschap bevatten.

Fenotype zijn zichtbare eigenschappen, zoals oogkleur.


Slide 6 - Tekstslide

Beantwoord de volgende vraag op je wisbordje:

Jouw schoenmaat is:

Fenotype / Genotype 

Slide 7 - Tekstslide

Beantwoord de volgende vraag op je wisbordje:

Jouw geverfde haar=

Genotype / fenotype

Slide 8 - Tekstslide

Paren
Chromosomen komen voor in paren, er zijn er dus altijd 2.

In totaal heeft een mens
46 chromosomen, 
dit zijn dus 23 paren.

Dit geldt voor alle lichaamscellen

Slide 9 - Tekstslide

Genetische variatie
Welke chromosomen er in een zaadcel of eicel terecht komen is toeval.

Er zijn heel veel verschillende mogelijkheden welke chromosomen er in een bevruchte eicel komen.

Dit noem je genetische variatie.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Beantwoord de volgende vraag op je wisbordje:

Waarom komen chromosomen in geslachtscellen 
enkelvoudig voor?
(denk aan de celdeling)

Slide 12 - Tekstslide

Beantwoord de volgende vraag op je wisbordje:

Hoeveel chromosomen zitten in een lichaamscel?

En hoeveel chromosomen zitten er in een geslachtscel?

Slide 13 - Tekstslide

Genenpaar
Je vader en je moeder hebben niet precies
dezelfde erfelijke eigenschappen.

Bij de bevruchting krijg je van elke
ouder 1 chromosoom.

Daardoor kan de informatie op de twee chromosomen van 
een paar verschillend zijn. 

Slide 14 - Tekstslide

Mutaties
Het DNA in chromosomen kan beschadigd raken.

Door de beschadiging verandert de informatie voor een erfelijke eigenschap. 

Een plotselinge vernadering in het genotype noem je een mutatie.

Slide 15 - Tekstslide

Mutant
Een organisme waar een mutatie te zien is aan de buitenkant, noem je een mutant.

Voorbeeld van een mutant 
is een albino.

Slide 16 - Tekstslide

Mutagene invloeden

Slide 17 - Tekstslide

Beantwoord de volgende vraag op je wisbordje:

Zit er in lichaamscellen dezelfde erfelijke informatie?

Zit er in geslachtscellen dezelfde erfelijke informatie?

Slide 18 - Tekstslide

Beantwoord de volgende vraag op je wisbordje:

Wat is een mutagene invloed?

Wat is een mutant?

Slide 19 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Je hebt nu 




zelfstandige werktijd
timer
10:00
Wat kan je doen:

* Samenvatting afmaken
* Samenhang opdrachten maken 
* Elkaar overhoren met flitskaarten
(staan op online omgeving)
* Begrippenlijst aanvullen
* Vragen stellen, als je nog vragen hebt!

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Volgende les:

- Herhalingsles evolutie


Slide 22 - Tekstslide