examentaal

5H2 examentaal
Vraag & antwoordstructuur
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
MentorlesMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

5H2 examentaal
Vraag & antwoordstructuur

Slide 1 - Tekstslide

Waarom doen we dit?
Open vragen blijven lastig; is groot deel van je examens (denk aan de beta en gamma vakken).
Soms ligt het in HOE je een vraag beantwoord, niet in het antwoord zelf.
Handig om er even toch naar te kijken.

Vocabulaire en oefeningen - go at your own pace!



Slide 2 - Tekstslide

Vraagstructuur
Doel: je kunt een examenvraag reduceren tot de kern en een vraagstructuur maken. Je begrijpt wat er in een complexe opdracht gevraagd wordt.
Vraagstructuur = de kern van de vraag
Begint met instructiewoord (‘doe-woord’)
Daarna belangrijkste informatie uit de vraag
Vraagstructuur = instructiewoord + belangrijkste informatie

Slide 3 - Tekstslide

Voorbeelden
Vraag:
“Omcirkel in elke zin de juiste mogelijkheid”
Vraagstructuur: omcirkelen + juiste mogelijkheid

Easy peasy, right?

Slide 4 - Tekstslide

Voorbeelden
Vraag:
“Wat is het meeste opvallende verschil tussen de leeftijdsopbouw van het centrum en die van de wijk in Rijkerswoerd?”
Vraagstructuur: opschrijven + meest opvallende verschil

Veel tekst maar uiteindelijk simpele structuur; niet afgeleid raken!

Slide 5 - Tekstslide

Oefenen
Maak een vraagstructuur voor de volgende paar vragen. Let goed op de belangrijke onderdelen.

Slide 6 - Tekstslide

Geef nog twee nadelen van het gebruiken van deze indicator.

Slide 7 - Open vraag

Leg uit waardoor bacteriën in de maag gedood worden.

Slide 8 - Open vraag

Bereken de gemiddelde snelheid in kilometer per uur.

Slide 9 - Open vraag

Zonder instructiewoord
Soms staat er geen instructiewoord in maar wel een vraagwoord: wie, wat, elke, waarom, waardoor, wanneer, hoe
Dan moet je zelf een instructiewoord verzinnen

Slide 10 - Tekstslide

Voorbeeld
Voorbeeld:
Van welk principe wordt gebruik gemaakt bij een stille ringtone?

Opschrijven + principe

Slide 11 - Tekstslide

Oefenen
Maak een vraagstructuur voor de volgende paar vragen. Let goed op de belangrijke onderdelen.

Slide 12 - Tekstslide

Wat is het gevolg van een te hoge concentratie rode bloedcellen?

Slide 13 - Open vraag

Waarom exporteert Indonesië zo veel naar dit land?

Slide 14 - Open vraag

Waardoor kan een scherpschutter in het echt zijn adem niet lang inhouden?

Slide 15 - Open vraag

1=2
Meer onderdelen = meer vraagstructuren

Slide 16 - Tekstslide

Voorbeeld
Bereken wat dan zijn gewicht zal moeten zijn. Rond af op hele getallen. Schrijf je berekening op.

Vraagstructuur:
Berekenen + gewicht
Afronden
Opschrijven + berekenen

Slide 17 - Tekstslide

Oefenen
Maak een vraagstructuur voor de volgende paar vragen. Let goed op de belangrijke onderdelen.

Slide 18 - Tekstslide

Wie ziet toe op de naleving van reclameregels en waar staan die reclameregels geformuleerd?

Slide 19 - Open vraag

Geef nog een argument voor de stelling dat de auto een kunstvoorwerp is. Geef vervolgens een argument tegen deze stelling.

Slide 20 - Open vraag

En dan...antwoordstructuur
Doel: Je kunt het antwoord dat je moet geven samenvatten in kernwoorden. Je kunt opschrijven waar het antwoord uit moet bestaan.
Antwoordstructuur = kern van je antwoord
Antwoordstructuur = belangrijke gegevens

Slide 21 - Tekstslide

Voorbeeld
Noem nog twee andere kenmerken uit de afbeelding waaraan te zien is dat de bloem door de wind wordt bestoven.
Vraagstructuur: noemen + twee kenmerken
Antwoordstructuur: 
Kenmerk 1 =
Kenmerk 2 =

Slide 22 - Tekstslide

Let op: neem eisen over
Als in een vraag eisen worden gesteld aan het antwoord (aantal decimalen, gebruik van een bron), neem die eisen dan op in je antwoordstructuur.

Slide 23 - Tekstslide

Voorbeeld
Vraag: bereken in twee decimalen nauwkeurig de getallen die op de puntjes moeten staan. Licht je werkwijze toe.
Vraagstructuur:
Berekenen + getallen (in twee decimalen)
Toelichten + werkwijze
Antwoordstructuur:
Berekening + getallen (in twee decimalen)
Toelichting + werkwijze

Slide 24 - Tekstslide

Oefenen
Maak een antwoordstructuur voor de volgende paar vragen. Let goed op de belangrijke onderdelen.

Slide 25 - Tekstslide

Bereken de kans dat er in 2015 alleen in de maanden januari en februari geen enkel vliegtuigongeluk zal gebeuren, en in elk van de overige maanden wel minstens een vliegtuigongeluk.

Slide 26 - Open vraag

Noteer drie gedragselementen die in dit protocol zullen voorkomen.

Slide 27 - Open vraag

Starten van antwoord
Doel: je kunt aan de hand van een antwoordstructuur een antwoordstarter maken. Je weet hoe je moet beginnen met het formuleren van het antwoord.

Belangrijk!!! Zo kan je er voor zorgen dat er in je examen precies staat wat je wilt zeggen.



Slide 28 - Tekstslide

Starten van antwoord
Antwoordstarter = begin van je antwoord

Een antwoordstarter maak je door een deel (belangrijkste deel) van de vraag te herhalen. Het belangrijkste deel heb je met de antwoordstructuur al gevonden!!!!!

Slide 29 - Tekstslide

Voorbeeld
Vraag: Leg uit waardoor bacteriën in de maag gedood worden.

Vraagstructuur: uitleggen + oorzaak

Antwoordstructuur: Oorzaak =

Antwoordstarter: Bacteriën worden in de maag gedood door...

Slide 30 - Tekstslide

Oefenen
Maak een antwoordstarter voor de volgende vragen.

Slide 31 - Tekstslide

Geef de naam van de militaire actie die in dit bevel wordt aangekondigd.

Slide 32 - Open vraag

Leg uit waarom de Maeslantkering over vijftig jaar vaker gesloten zal moeten worden dan nu het geval is.

Slide 33 - Open vraag

Waardoor kan een scherpschutter in het echt zijn adem niet lang inhouden?

Slide 34 - Open vraag

Afronden
Do what you want with the reader -- als dit een zwaktepunt voor je is (zie je gelijk na SE1), ga hier mee oefenen.

Ik kan de antwoorden doorgeven voor wie wil.

ENFIN: GOED LEZEN!!!!

Slide 35 - Tekstslide