4. De dekolonisatie van Indonesië



1. Nederland en Indonesië


4. De dekolonisatie van Indonesië








Machtsuitbreiding en verzet: 1870-1942

1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les



1. Nederland en Indonesië


4. De dekolonisatie van Indonesië








Machtsuitbreiding en verzet: 1870-1942

Slide 1 - Tekstslide



Tijdens het Cultuurstelsel kregen de Javaanse vorsten geld van het Nederlandse bestuur.

Dit geld noemen we:
A
batig slot
B
plantloon
C
cultuurprocenten
D
pacht

Slide 2 - Quizvraag



Een groep leden van de Tweede Kamer vond halverwege de 19e eeuw dat de Nederlandse regering moest stoppen met het Cultuurstelsel. Deze groep wilde dat zelfstandige ondernemers een bedrijf in Indonesië konden beginnen.
Hoe noemen we deze groep?
A
liberalen
B
communisten
C
socialisten
D
confessionelen

Slide 3 - Quizvraag


Hoe groot was het percentage dat
de boeren van hun land moesten gebruiken voor het cultuurstelsel?
A
20
B
30
C
40
D
50

Slide 4 - Quizvraag



Welk bedrijf was verantwoordelijk voor het cultuurstelsel
A
VOC
B
HMA
C
VED
D
NHM

Slide 5 - Quizvraag



Wat was voor Nederland een reden om rond 1870 zijn grondgebied in Indonesië uit te breiden?
A
Nederland wilde de slavenhandel uitbreiden.
B
Nederland wilde er gevangenen naar toe kunnen sturen.
C
Nederland wilde het Cultuurstelsel uitbreiden.
D
Nederland wilde meer macht en aanzien krijgen in de wereld.

Slide 6 - Quizvraag



Waarom betrokken de Nederlandse bestuurders de Indonesische adel bij het bestuur van Java?
A
Omdat de Indonesische adel bij de verkiezingen inspraak eiste in het bestuur
B
Omdat de Indonesische bevolking beter luisterde naar de eigen Indonesische vorsten dan naar de Nederlandse bestuurders
C
Omdat de Nederlandse bestuurders zich hielden aan een oud verdrag waarin inspraak van de adel was vastgelegd

Slide 7 - Quizvraag


Nederland wilde vanaf 1870 in steeds meer gebieden in Indonesië de macht hebben.
Is de volgende zin hiervan een oorzaak of gevolg?

Er kwam oorlog met een aantal inheemse vorsten.


A
Oorzaak
B
Gevolg

Slide 8 - Quizvraag



Tijdens het Cultuurstelsel (1830-1870) moesten de Javaanse boeren producten aan Nederland leveren.

Welke producten waren dat?
A
aardappels en vlees
B
specerijen
C
brood en groente
D
koffie en suiker

Slide 9 - Quizvraag

Leerdoel
Aan het eind van deze presentatie kun je herkennen en uitleggen..
- waarom Nederland een oorlog in Indonesië begon en beschrijven hoe die verliep.
- directe oorzaken en gevolgen noeen van de onafhankelijkheid van Indonesië.
- beschrijven hoe de relatie tussen Nederland en Indonesië was na 1949.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

A. Een koloniale oorlog
Leerdoel:
Je kunt verklaren waarom Nederland een oorlog in Indonesië begon en beschrijven hoe die verliep.

Slide 12 - Tekstslide

Onafhankelijkheid?
  • Soekarno riep de Republiek Indonesië uit onder druk van de  pemoeda's

  • Nationalistische jongerenorganisatie die getraind waren tot militairen.

  • Groepen pemoeda's bezetten gebouwen waar NL de kolonie had bestuurd.

Slide 13 - Tekstslide

Pemoeda's
Resultaat? 
Moordpartijen op Nederlanders en indo's : duizenden doden. 

Slide 14 - Tekstslide

En nu...?
  • Nederland wil de onafhankelijke republiek Indonsië helemaal niet erkennen.

  • Nederland wil niet praten met Soekarno (verrader en opstandeling) en pemoeda's waren terroristen.

  • Dus: Nederland stuurt meer soldaten naar Nederlands-Indië.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

1e Politionele actie 
(juli 1947-januari 1948)
  • Operatie Product: herstellen van het Nederlandse gezag

  • Bewuste keuze voor de naam 'politionele' actie en niet voor het woord 'oorlog', de politie herstelt orde.

  • Militair een succes, politiek niet: Republiek bleef bestaan en er kwam veel kritiek uit het buitenland

Slide 17 - Tekstslide

2e Politionele actie 
(december 1948-januari 1949)
  • Operatie Kraai: vernietigen Republiek Indonesië en leiders gevangen nemen

  • Nederland wilde snel afrekenen met onrust in Nederlands-Indië: kostte teveel geld

  • Ook nu weer, militair gezien, een succes (let op: op grote schaal zijn oorlogsmisdaden begaan)

Slide 18 - Tekstslide

2e Politionele actie 
(december 1948-januari 1949)
  • Vrijheidsstrijders bleven een guerrila uitvoeren: kleine groepen doen een korte aanval en trekken zich terug. 

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

A. Een koloniale oorlog
Maken:
Opdrachten paragraaf 4A op bladzijde 29.

Slide 21 - Tekstslide

B. Indonesië onafhankelijk
Leerdoel:
Je kunt de directe oorzaken en gevolgen noemen van de onafhankelijkheid van Indonesië

Slide 22 - Tekstslide

Protest! 
Er kwam veel protest tegen het Nederlandse optreden in Indonesië.
  • Verenigde Naties: direct stoppen.
  • Verenigde Staten: stopzetten van economische hulp na WOII.

  • Soevereiniteitsoverdracht: recht van een staat om zichzelf te besturen, zonder bemoeienis van andere staten. 

Slide 23 - Tekstslide

Dekolonisatie
27 december 1949: Indonesië officieel geen kolonie meer en werd erkend als een onafhankelijk land, met Soekarno als leider.

Slide 24 - Tekstslide

Problemen in Indonesië
  • Tweede Wereldoorlog en koloniale oorlog hadden voor veel schade gezorgd in de economie.
  • Sommige regio's willen geen onderdeel zijn van Indonesië (onafhankelijksstrijd).
  • Veel indonesiërs wantrouwden Nederlanders en indo's in Indonesië > te veel macht.

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

B. Indonesië onafhankelijk
Maken: 
Opdrachten paragraaf 4B op bladzijde 31.

Slide 27 - Tekstslide

C. Na de onafhankelijkheid
Leerdoel:
Je kunt beschrijven hoe de relatie tussen Nederland en Indonesië was na 1949.

Slide 28 - Tekstslide

Migranten uit Indonesië
  • 300.000 Nederlanders, Molukkers en indo's trekken tussen 1945-1968 weg uit Indonesië. 
  • Angst voor onveiligheid of discriminatie.
  • Molukkers waren vaak soldaat geweest in het KNIL → bang om gestraft te worden door Indonesische nationalisten. 

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

Slide 31 - Video

C. Na de onafhankelijkheid
Huiswerk: 
Paragraaf 4 (A+B+C)

Slide 32 - Tekstslide