Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Self-test grammar
Today's planning
Herhaling grammar
Quiz --> wat weet jij nog?
1 / 24
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Engels
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
In deze les zitten
24 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
50 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Today's planning
Herhaling grammar
Quiz --> wat weet jij nog?
Slide 1 - Tekstslide
Comparisons (vergelijken)
Om de vergrotende trap te maken zet je
-er
achter of
more
voor een bijvoeglijk naamwoord
Om de overtreffende trap te maken zet je
-est
achter of
most
voor een bijvoeglijk naamwoord.
Bijvoorbeeld:
quick --> quik
er
small --> small
er
Slide 2 - Tekstslide
Comparisons (vergelijken)
Een lettergreep
-er / -est
Quick - quick
er
than
-
the quick
est
Small - small
er
than- the small
est
Fit - fitt
er
than
-
the
fitt
est
Twee lettergrepen
op -le, -er, -ow, -y, -er, -est
Simple - simp
ler
- simp
lest
Clever - clever
er -
clever
est
Shallow - shallow
er
- shallow
est
Easy - eas
ier
- easi
est
Slide 3 - Tekstslide
Comparisons (vergelijken)
Twee lettergrepen
niet
op -le, -er, -ow, -y
famous -
more
famous (than) - (the)
most
famous
careful -
more
careful (than) - (the)
most
careful
Drie of meer lettergrepen
popular -
more
popular (than) - (the)
most
popular
Terrible -
more
terrible (than) - (the)
most
terrible
Slide 4 - Tekstslide
Trappen van vergelijking
My brother is the .............. boy I know.
A
tall
B
taller
C
tallest
Slide 5 - Quizvraag
Trappen van vergelijking:
This is the..........(tiny) house I have ever seen.
A
Tiny
B
Tinier
C
Tiniest
Slide 6 - Quizvraag
Trappen van vergelijking:
clean - ____ - cleanest
A
cleanr
B
cleanst
C
more clean
D
cleaner
Slide 7 - Quizvraag
Trappen van vergelijking:
Good - ____ - _____
A
gooder - goodest
B
better - best
C
more good - most good
D
goodder - gooddest
Slide 8 - Quizvraag
Gebruik de trappen van vergelijking:
Maak een zin met:
Good
Slide 9 - Open vraag
Gebruik de trappen van vergelijking:
Maak een zin met:
bad
Slide 10 - Open vraag
Past continuous
Wat
Past continuous
Wanneer
Om aan te geven dat iets in het verleden een tijdje doorgegaan is.
Hoe
was of were + hele werkwoord + ing
Signaalwoorden
Yesterday, last week, last month, two days ago, four days ago, months ago, etc.
Voorbeelden
He
was talking
to his teacher yesterday.
You
were working
last month.
She
was playing
yesterday.
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Fill in the past continuous:
We ________ (skate) for hours yesterday.
Slide 13 - Open vraag
Fill in the past continuous:
He ________ always ________(wait) for his friend.
Slide 14 - Open vraag
Fill in the past continuous:
I ________ (learn) so much about sailing on our holiday to Greece.
Slide 15 - Open vraag
Fill in the past continuous:
They ________ (watch) the performance.
Slide 16 - Open vraag
Past simple
Wat
Past simple
Wanneer
Om aan te geven dat iets in het verleden is gebeurd.
Hoe
Met –ed OF een onregelmatige vorm.
Signaalwoorden
Yesterday, last week, last month, two days ago, four days ago, months ago, etc.
Voorbeelden
He
walked
her home last night.
I
talked
to him on the phone yesterday.
She
tried
to close her book but a fly got caught in between the pages.
Slide 17 - Tekstslide
PAST SIMPLE:
In welke zin wordt de Past Simple op de juiste manier gebruikt?
A
I was hearing my mother.
B
I have heard my mother.
C
I heard my mother.
D
I hear my mother.
Slide 18 - Quizvraag
PAST SIMPLE:
In welke zin wordt de Past Simple op de juiste manier gebruikt?
A
I didn't lived in Utrecht in 2010.
B
I wasn't living in Utrecht.
C
I didn't live in Utrecht in 2010.
D
I am not living in Utrecht.
Slide 19 - Quizvraag
PAST SIMPLE:
In welke zin wordt de Past Simple op de juiste manier gebruikt?
A
Did you eat eggs for breakfast yesterday?
B
Do you always eat breakfast in the morning?
C
Have you eaten breakfast yet?
D
Has she seen the movie?
Slide 20 - Quizvraag
Irregular verbs:
know- ... - ...
A
knew - knew
B
known - known
C
knew - known
D
knowed - knowed
Slide 21 - Quizvraag
Irregular verb:
kiezen
A
to chose - chose - chose
B
to choose - chose - chosen
C
to choose - chosed - chosen
D
to choose - chosen - chose
Slide 22 - Quizvraag
Irregular verbs:
rijden
A
to drive - drove - driven
B
to ride - rode - ridden
C
to drive - drove - drove
D
to ride - rode - rode
Slide 23 - Quizvraag
Homework
Finish self-test of Unit 2
ex. C, D, E, F, G
on page 72-73
Slide 24 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Extremes Unit 2 year 2
Oktober 2024
- Les met
51 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Past Simple - Present Continuous - Comparisons
Juni 2023
- Les met
47 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Past Simple
Juni 2022
- Les met
30 slides
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
H2: Grammar practise test Periode 3
Februari 2023
- Les met
39 slides
Grammar period 3
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
online grammar oefeningen: Unit 2: 2.1
Oktober 2022
- Les met
12 slides
Engels
Present Simple, Past Simple, Present Continuous, Past Continuous, Present Perfect
Juni 2022
- Les met
52 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
B2G 31-5
Mei 2021
- Les met
42 slides
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Lesson 16 & 17 Unit 2 M2B 061124 Grammar repetition Vocabulary recap and start Self-test
18 dagen geleden
- Les met
43 slides
Engels
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2