GYM 1 - Donderdag 19-9

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  1. Lesdoel
  2. Bespreken opdracht 3 Lezen hf. 1 (blz. 9 & 10)
  3. Maken opdracht 4 Lezen hf. 1 (blz. 11 & 12)
  4. Korte pauze
  5. Spelling: hoofdletters & leestekens
  6. Aan de slag!
  7. Afsluiting klassikaal
  8. Huiswerk & taalvout

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel:
Na de les:

  • Weet je hoe je een tekst oriënterend leest, kun je het onderwerp benoemen en woordbetekenissen uit de tekst afleiden.

  • Weet je wanneer je hoofdletters en leestekens gebruikt.

Slide 3 - Tekstslide

Bespreken opdr. 3 Lezen hf. 1
Nieuw Nederlands boek --> blz. 9 & 10

Luister goed en kijk kritisch na!

Slide 4 - Tekstslide

Poëziealbum

Slide 5 - Tekstslide

Aan de slag!

Maak opdracht 4 van Lezen hf. 1 (blz. 11)


Eerst 5 minuten in stilte werken!

Klaar?
Lees de groene theorie van Spelling hf 1. (blz. 31 en 32)
Maak opdr. 2 & 3 (blz. 32).
timer
5:00

Slide 6 - Tekstslide

Korte pauze!
timer
2:00

Slide 7 - Tekstslide

Planning
  1. Lesdoel
  2. Bespreken opdracht 3 Lezen hf. 1 (blz. 9 & 10)
  3. Maken opdracht 4 Lezen hf. 1 (blz. 11 & 12)
  4. Korte pauze
  5. Spelling: hoofdletters & leestekens
  6. Aan de slag!
  7. Afsluiting klassikaal
  8. Huiswerk & taalvout

Slide 8 - Tekstslide

Waarom is spelling belangrijk?
leraar jansen stormt boos binnen bij de schooldirecteur ongelooflijk hoe brutaal de kinderen van tegenwoordig zijn ik gaf jaap een uitbrander waarop die zei ach vent loop naar de duivel en wat hebt u toen gedaan vraagt de directeur ik ben meteen naar u toegekomen antwoordt leraar jansen

Slide 9 - Tekstslide

Hierom dus!
Leraar Jansen stormt boos binnen bij de schooldirecteur.
"Ongelooflijk hoe brutaal de kinderen van tegenwoordig zijn. Ik gaf Jaap een uitbrander waarop die zei: Ach vent, loop naar de duivel!"
"En wat hebt u toen gedaan?" vraagt de directeur.
"Ik ben meteen naar u toegekomen", antwoordt leraar Jansen.

Slide 10 - Tekstslide

Verschillen in betekenis

- Katten, spinnen, ijsberen, vissen, gieren, vliegen en honden slapen


- Katten spinnen, ijsberen vissen, gieren vliegen en honden slapen

Waardoor komt het verschil in betekenis?

Slide 11 - Tekstslide

Hoofdletters 

Gebruik hoofdletters:
  • Aan het begin van een zin.
  • Bij namen.
  • Bij topografische namen, dus namen van steden, provincies, landen, rivieren, etc.

Slide 12 - Tekstslide

Hoofdletters

Let op!
Het is A. F. Th van der Heijden, maar ook meneer Van der Heijden.

Wat is het verschil?

Slide 13 - Tekstslide

Hoofdletters

Geen hoofdletters:
1. dagen: maandag, dinsdag...
2. maanden: oktober, november...
3. seizoenen: herfts, winter....
4. windstreken: noorden, oosten...

Slide 14 - Tekstslide

Hoofdletter of niet?
A
ommen
B
Ommen

Slide 15 - Quizvraag

Hoofdletter of niet?
A
naardermeer
B
Naardermeer

Slide 16 - Quizvraag

Hoofdletter of niet?
A
januari
B
Januari

Slide 17 - Quizvraag

Hoofdletter of niet?
A
titanic
B
Titanic

Slide 18 - Quizvraag

Hoofdletter of niet?
A
intertoys
B
Intertoys

Slide 19 - Quizvraag

Hoofdletter of niet?
A
zuid-Holland
B
Zuid-Holland

Slide 20 - Quizvraag

Hoofdletter of niet?
A
mevrouw Van der Vaart
B
mevrouw van der Vaart
C
Mevrouw Van Der Vaart

Slide 21 - Quizvraag

Hoofdletter of niet?
A
J. Van der Plas
B
J. Van Der Plas
C
J. van der Plas

Slide 22 - Quizvraag

Leestekens

Je kunt een zin op drie manieren eindigen:
1. met een punt: .
2. met een vraagteken: ?
3. met een uitroepteken: !

Slide 23 - Tekstslide

Voeg hoofdletters en leestekens toe:
de oekraïnse woont nu in amerika

Slide 24 - Open vraag

Aan de slag!

Lees de groene theorie van Spelling hf. 1 op blz. 31 & 32.
Maak opdracht 2 & 3.

Klaar?
Maak de oefeningen via de volgende links:
timer
10:00

Slide 25 - Tekstslide

Is het lesdoel voor jou behaald en heb je goed gewerkt? 



Ja/nee/gedeeltelijk, want ...
Lesdoel:

Na de les:

  • Weet je hoe je een tekst oriënterend leest, kun je het onderwerp benoemen en woordbetekenissen uit de tekst afleiden.

  • Weet je wanneer je hoofdletters en leestekens gebruikt.

Slide 26 - Tekstslide

Huiswerk
Spelling: 
Lees de groene theorie op blz. 31 (Spelling hf. 1)
Maak opdracht 2 & 3 van blz. 32.

Leesvaardigheid:
Maak opdracht 4 op blz. 11 (Lezen hf. 1) 


Slide 27 - Tekstslide