Grammatik Kapitel 3

1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

zwakke werkwoorden op d/t
- hoe vervoeg je de zwakke werkwoorden
- hoe vervoeg je zwakke werkwoorden op d/t

Slide 2 - Tekstslide

Zwakke werkwoorden 

Slide 3 - Tekstslide

Ezelsbruggetje zwakke werkwoorden
als je de uitgangen van de werkwoorden achter elkaar zet, krijg je het woord esttenten.  

Slide 4 - Tekstslide

 Stam op d-t -s-z of ß
 Textbuch S.16

Slide 5 - Tekstslide

Zwak werkwoord stam eindigend op -t/-d
voltooid deelwoord zwakke werkwoorden

Slide 6 - Tekstslide

wohnen
ihr....
A
wohnst
B
wohnt
C
wohnest
D
wohnet

Slide 7 - Quizvraag

bleiben
du .....

Slide 8 - Open vraag

kosten
es ......

Slide 9 - Open vraag

finden
er .....

Slide 10 - Open vraag

arbeiten
du .....
A
arbeitet
B
arbeitest
C
arbeitst
D
arbeiteste

Slide 11 - Quizvraag

Zwakke werkwoorden op -t/-d in de stam zijn...
A
makkelijk
B
moeilijk
C
redelijk te doen
D
abracadabra

Slide 12 - Quizvraag

Möchten = zou graag willen

ich möchte
du möchtest
er/sie/es möchte
wir möchten
ihr möchtet
sie/Sie möchten

Slide 13 - Tekstslide

... du noch eine Cola?
A
möchtst
B
möchtest
C
mochtest
D
mochtst

Slide 14 - Quizvraag

zou graag willen:
wir ... noch ins Kino.

Slide 15 - Open vraag

möchten
wieso ... ihr nicht mit ins Kino?

Slide 16 - Open vraag

zou graag willen:
Er ... noch ein Dessert.

Slide 17 - Open vraag

 het bezittelijk voornaamwoord
 het bezittelijk voornaamwoord

Slide 18 - Tekstslide

Bezittelijk voornaamwoord:
vertaal: haar
A
unser
B
euer
C
ihr
D
sie

Slide 19 - Quizvraag

Bezittelijk voornaamwoord:
vertaal: mijn
A
sein
B
ihr
C
mein
D
dein

Slide 20 - Quizvraag

(zijn) Vater
Wat is de vertaling van het bezittelijk voornaamwoord?

Slide 21 - Open vraag

(mijn) Mutter
Wat is de vertaling van het bezittelijk voornaamwoord?

Slide 22 - Open vraag

(jouw) Schule (v)
Wat is de vertaling van het bezittelijk voornaamwoord?

Slide 23 - Open vraag

(onze) Zimmer (o)
Wat is de vertaling van het bezittelijk voornaamwoord?

Slide 24 - Open vraag

(jullie) Bücher (mv)
Wat is de vertaling van het bezittelijk voornaamwoord?

Slide 25 - Open vraag

Bezittelijk voornaamwoord 

Slide 26 - Tekstslide

Het bezittelijk voornaamwoord

Slide 27 - Tekstslide

KLOKTIJDEN

Slide 28 - Tekstslide

Kloktijden

Slide 29 - Tekstslide

de kloktijden

Slide 30 - Tekstslide

KLOKTIJDEN

09.10

22.45

16.55

20. 15

23.30

19.00

06.45

Slide 31 - Tekstslide

Kloktijden
12: 05
A
Es ist zwölf Uhr
B
Es ist Viertel nach zwölf
C
Es ist fünf nach zwölf
D
Es ist fünf vor zwölf

Slide 32 - Quizvraag

Kloktijden
8:40
A
Es ist zwanzig vor acht
B
Es ist zehn nach halb neun
C
Es ist zwanzig vor neun
D
Es ist acht Uhr vierzig

Slide 33 - Quizvraag

Kloktijden
6:30
A
Es ist halb sechs
B
Es ist halb sieben
C
Es ist sechs Uhr dreißig
D
Es ist fünf Uhr dreißig

Slide 34 - Quizvraag

Kloktijden
3:45
A
Es ist Viertel nach drei
B
Es ist Viertel vor vier
C
Es ist zehn vor vier
D
Es ist fünf nach drei

Slide 35 - Quizvraag

Kloktijden
17:00
A
Es ist fünf Uhr
B
Es ist siebzehn hr
C
Es ist fünf uhr
D
Es ist siebzehn Uhr

Slide 36 - Quizvraag

7.45
Hoe schrijf je de bovenstaande kloktijd voluit in het Duits?

Slide 37 - Open vraag

8.15
Hoe schrijf je de bovenstaande kloktijd voluit in het Duits?

Slide 38 - Open vraag

Heb je nog een vraag over de kloktijden?

Slide 39 - Open vraag

Alle maanden worden met een hoofdletter geschreven.
Alle maanden hebben de der vorm.

Slide 40 - Tekstslide

Welke maanden schrijf je hetzelfde als in het Nederlands? (buiten de hoofdletter)

Slide 41 - Open vraag

Maanden en datum
maanden zijn mannelijk

im
in welke maand er iets gebeurd
am
op welke datum iets gebeurd
der Januar
der Juli
der Februar
der August
der März
der September
der April
der Oktober
der Mai
der November
der Juni
der Dezember

Slide 42 - Tekstslide

das Datum
bij de datum wordt altijd een rangtelwoord gebruikt
1e t/m 19e krijg je: getal + te
vanaf 20e krijg je: getal + ste
uitzonderingen:
1e = erste
3e = dritte
7e = siebte
8e = achte
bij am krijg je + ten/sten -> am siebzehnten August

Slide 43 - Tekstslide

op 17 augustus

Slide 44 - Open vraag

op 23 november

Slide 45 - Open vraag

op 3 juli

Slide 46 - Open vraag