Daily routine and recap pronouns and question words (quiz)

Today's planning
- Schrijfopdracht: "schrijf weer over je daily routine (dagelijkse routine)" 
- Aan het werk met de schrijfopdracht (12 min, in stilte)
- Iedereen klaar? Lever je blaadje bij mij in. 
- Lesson up quiz, herhaling pronouns + question words. 



1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Today's planning
- Schrijfopdracht: "schrijf weer over je daily routine (dagelijkse routine)" 
- Aan het werk met de schrijfopdracht (12 min, in stilte)
- Iedereen klaar? Lever je blaadje bij mij in. 
- Lesson up quiz, herhaling pronouns + question words. 



Slide 1 - Tekstslide

Lesson goals
At the end of this lesson

  • I can write about my daily routine
  • I know how to use personal pronouns and question words in a sentence



 

Slide 2 - Tekstslide

Let's write!
1. Hoe laat word je wakker 's ochtends?
2. Wat doe je net nadat je wakker wordt?
3. Wat eet je voor ontbijt?
4. Hoe ga je naar school? (op de fiets, lopend, auto)
5. Wat doe je na school?
6. Wat doe je 's avonds?
7. Hoe laat ga je naar bed?

Eerder klaar? Vertel dan nog meer over je dagelijkse routine en verzin zelf zinnen erbij. 
Daar ook mee klaar? Maak dan de opdrachten: 1 t/m 5 op blz. 44 - 45 en opdrachten 11 t/m 18 op blz. 48 - 51
timer
5:00

Slide 3 - Tekstslide

Now grab your phones!
And login to lessonup.app

Slide 4 - Tekstslide

Personal pronouns

This is for ... (hen).
A
you
B
him
C
me
D
them

Slide 5 - Quizvraag

A personal pronoun:
.... are very good friends. (wij)
A
he
B
they
C
you
D
we

Slide 6 - Quizvraag

A personal pronoun
... (zij) is from Germany.
A
She
B
You
C
He
D
We

Slide 7 - Quizvraag

Kies de juiste personal pronoun

..... are sitting in the garden
A
She
B
Him
C
They
D
I

Slide 8 - Quizvraag

Personal pronouns

This is for ... (mij).
A
you
B
him
C
me
D
them

Slide 9 - Quizvraag

Choose the correct personal pronoun:

_____ are from London. (zij)
A
she
B
they
C
he
D
we

Slide 10 - Quizvraag

Personal pronoun

Can you call ... (hem)?

A
her
B
him
C
me
D
he

Slide 11 - Quizvraag

A personal pronoun:
... is from Curacao. (zij)
A
she
B
they
C
he
D
we

Slide 12 - Quizvraag

Personal pronoun

... (zij) is sitting in the garden.
A
She
B
Him

Slide 13 - Quizvraag

Personal pronoun

... is cold outside.
A
He
B
We
C
She
D
It

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

............ can I do to help?
A
what
B
who
C
when
D
how

Slide 16 - Quizvraag

........ is on the phone, Betty?
A
who
B
what
C
when
D
how

Slide 17 - Quizvraag

.......... size are you, John?
A
who
B
what
C
when
D
how

Slide 18 - Quizvraag

......... will I receive my costume? Next week?
A
when
B
where
C
who
D
what

Slide 19 - Quizvraag

...... much did it cost?

A
who
B
how
C
what
D
when

Slide 20 - Quizvraag

..... did you pick that costume? Did you like the colors?
A
how
B
why
C
when
D
what

Slide 21 - Quizvraag

....... is your party, Kevin? Saturday night?
A
how
B
where
C
when
D
who

Slide 22 - Quizvraag

....... is coming with you tomorrow?
A
when
B
who
C
why
D
where

Slide 23 - Quizvraag

........ time does the party start?
A
when
B
how
C
what
D
where

Slide 24 - Quizvraag

.......... do I look?
A
when
B
why
C
how
D
where

Slide 25 - Quizvraag

Now return your phones!
Into the phonebag.

Slide 26 - Tekstslide

Lesson goals
At the end of this lesson

  • I can write about my daily routine
  • I know how to use personal pronouns and question words in a sentence



 

Slide 27 - Tekstslide

End of the lesson
1. Spullen opruimen (put away your things)
2. Blijven zitten en wachten tot de bel gaat (stay seated until the bell rings)
3. Stoel aanschuiven (pull in your chair)
4. Telefoons pakken (get your phones)
5. Bye, see you next lesson!

Slide 28 - Tekstslide