Nederland na 1945, week 20

Liberalisering
  • Jaren '70: door economische krimp neemt druk op de verzorgingsstaat toe 
  • Daarnaast: te makkelijk om WAO te krijgen --> kost teveel geld
  • 1982: kabinet Lubbers start afbouw verzorgingsstaat
  • Jaren '80 in teken van neo-liberalisme 
  • Dus:  privatisering van staatsbedrijven 
  • Maakbare samenleving wordt zelfredzame samenleving
  • Dankzij poldermodel weinig conflict
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Liberalisering
  • Jaren '70: door economische krimp neemt druk op de verzorgingsstaat toe 
  • Daarnaast: te makkelijk om WAO te krijgen --> kost teveel geld
  • 1982: kabinet Lubbers start afbouw verzorgingsstaat
  • Jaren '80 in teken van neo-liberalisme 
  • Dus:  privatisering van staatsbedrijven 
  • Maakbare samenleving wordt zelfredzame samenleving
  • Dankzij poldermodel weinig conflict

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De 4 zuilen
  • Bekijk de QR code.
  • Nederland heeft 4 zuilen


Gevolg in Nederland: de zuilen gaan meer samenwerken, ontzuiling

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Liberalisering
Jaren '70: 
door economische krimp neemt druk op de verzorgingsstaat toe 

Daarnaast: 
te makkelijk om WAO te krijgen 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verzorgingsstaat beperkt
In de jaren zeventig kwam er een eind aan de sterke economische groei.
Er ontstond grote werkloosheid en miljoenen mensen kregen dure uitkeringen van de overheid.
De verzorgingsstaat kwam hierdoor onder druk te staan. De uitkeringen werden verlaagd en het werd moeilijker om een uitkering te krijgen.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Na WO II keerde de Verzuiling terug. Pas eind jaren '50 / begin jaren '60 begint de ontzuiling, vanwege o.a.:
A
Het poldermodel, waarmee er altijd naar een compromis werd gezocht
B
De toegenomen welvaart en de individualisering die dat met zich meebracht
C
Het einde van de Rooms-rode coalitie in 1958
D
De opkomst van de tv vanaf begin jaren '50

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Veelkleurig land.
- Tot de Tweede wereldoorlog is Nederland hoofdzakelijk blank. Maar je kan niet spreken van 1 land 1 kleur etc. Nederland is sterk verdeeld door godsdienst. Je hebt protestanten en katholieken. Je hebt socialisten en liberalen. (verzuiling)
- Jaren 50: 300000 Indische mensen en Molukkers door de onafhankelijkheid van Indonesie.
- Jaren 60: Gastarbeiders uit Spanje, Italie, Turkije, Marokko.
- 1975: Surinamers na de onafhankelijkheid van Suriname.
- 1990 - 2019: Vooral vluchtelingen uit Joegoslavie, Somalie, Syrie.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat moet je allemaal weten uit deze presentatie?
Hoe bouwt Nederland zich weer op na de tweede wereldoorlog?
Wat is geleide loonpolitiek?
Wat is het harmonie model?
Waarom is het gezin zo belangrijk in de jaren 50/60?
Wat is de verzuiling en hoe is deze verdeeld?
Wat is een taboe en waarom was dit er veel in de jaren 50/60?


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat vonden liberalen? Vul in

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat hebben we vandaag geleerd?
Wat houd het liberalisme en het socialisme in? Ben je een liberalist of een socilist?
Chat mij dieze antwoorden

Slide 9 - Tekstslide

Nu gaat de docent langs de leerlingen om te kijken of de stof over is gekomen. En vraagt de leerlingen dan of er tegenwoordig ook nog stromingen kunnen ontstaan en waaruit ze dan kunnen ontstaan.
Politieke stromingen
  1. Liberalen
  2. Confessionelen:
    Protestanten & Katholieken
  3. Socialisten

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht: Doe het als volgt: 
Titel: liberalisme
Daaronder: belangrijkste speerpunten (wat wil het liberalisme bereiken?)
Daaronder: Tijdlijn met
Opkomst partij
Belangrijkste personen per jaartal
Belangrijkste gebeurtenissen (wat heeft het liberalisme bereikt?)
Inleveren in de chat, dit is de weektaak

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Liberalen
  • Kiesrecht voor zij die belasting betalen
  • "Langzaam uitbreiden"
  • --> conflict binnen de liberalen
  • Vrouwen niet

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De -ismen...
  1. liberalisme
  2. nationalisme
  3. socialisme
  4. confessionalisme
  5. feminisme
  6. en crisis van het kapitalisme

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verandering
Rond 1825 ontstaan de eerste politieke stromingen.
=> Liberalisme
  • vrijheid
  • burgers beslissen mee
  • parlement wordt gekozen
  • parlement controleert de regering
Liberalisme: denk aan het engelse woord 'liberty' dat vrijheid betekent. Zo kun je altijd onthouden wat liberalen willen.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Begrippen uit deze les


  • Liberalen
  • socialisten
  • confessionelen
  • feminisme




Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wie waren de Liberalen?
A
Mensen die wilde dat de koning een dictator zou worden
B
Mensen die de macht van de koning wilden beperken
C
Mensen die samenwerkten met de koning
D
mensen uit de Provinciale Staten

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat past niet bij liberalen?
A
Vrijheid
B
Regels voor werktijden en lonen
C
Inspraak in het bestuur
D
Denkbeelden Franse Revolutie

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Wat willen de Liberalen?
A
Zo min mogelijk bemoeienis van de overheid
B
Meer invloed van de kerk
C
Algemeen Kiesrecht
D
Meer invloed van de koning

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

wat zijn liberalen
A
zij vonden dat iedereen gelijk was en dat de overheid meer moest doen voor de arbeiders
B
zij wilden dat de overheid zich zo minmogelijk bemoeiden met de samenleving
C
dit waren katholieken en protestanten

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De liberalen zijn voor meer..
A
Gelijkheid
B
Vrijheid
C
Gelovigen
D
Macht van de koning

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer ben je een liberaal?
A
als je vindt dat gelijkheid belangrijk is
B
als je vindt dat de overheid een grote rol heeft
C
als je vindt dat ondernemers meer belasting moeten betalen
D
als je vindt dat vrijheid belangrijk is

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat hoort bij socialisme?
A
Gelijkheid, algemeen kiesrecht, verdeling rijkdom
B
Gelijkheid, geloof, ieder voor zich, algemeen kiesrecht
C
Arbeiders, geloof, armoede, sociale kwestie
D
Arbeiders, vereniging, schoolstrijd, overheid

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie zijn de aanhangers van het socialisme
A
Arbeiders
B
Boeren
C
Rijke burgers
D
Adel

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is socialisme?
A
streven naar een samenleving met zoveel mogelijk vrijheid?
B
streven naar een maatschappij zonder bestuur
C
streven naar een samenleving waarin mensen een bestuur kiezen
D
streven naar een samenleving met zoveel mogelijk gelijkheid

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie was de bedenker van het socialisme?
A
Lenin
B
Marx
C
Nicolaas II
D
Bolsjewieken

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Oliecrisis (1973) 
In het najaar van 1973 was Israël in oorlog met Syrië en Egypte. Veel Arabische landen steunden de laatste twee landen, terwijl NL de kant van Israël koos. Daarom kregen we geen olie meer van de Arabieren, terwijl onze industrie en auto's daar wel van afhankelijk waren. 
Door de oliecrisis werd het leven duur, daalde de economie en kwamen we in de jaren '80 in een economische crisis
Werkloosheid en uitkeringen groeiden, waardoor de verzorgingsstaat onder druk kwam te staan. NL kon het niet meer betalen. 

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom kwam er grote druk op de verzorgingsstaat?
A
Teveel mensen kregen uitkeringen
B
Veel mensen gingen de WAO in, was aantrekkelijker dan werken
C
Bedrijven gingen failliet waardoor er veel WW'ers bijkwamen.
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Begin jaren '80 neemt de druk op de verzorgingsstaat toe. Waardoor komt dat denk je?

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies