EC4_nabeschouwing

Nabeschouwing EC4
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Nabeschouwing EC4

Slide 1 - Tekstslide

Opdrach 2
Maak de vragen van dit Powercollege 

Slide 2 - Tekstslide

Vul het juiste woord achter de volgend zin in: Je krijgt over je gespaarde geld..........

Slide 3 - Open vraag

Sparen voor een doel
Sparen uit voorzorg
Sparen voor de rente
Nieuwe auto kopen
De wasmachine gaat kapot
Om er meer geld mee te krijgen

Slide 4 - Sleepvraag

Doelmotief/ sparen voor een doel
Vermogensmotief/sparen voor de rente
Zekerheidsmotief/ sparen uit voorzorg

Slide 5 - Sleepvraag

Wat is rente?
A
Een vergoeding omdat je geld van de bank leent
B
Een extra lening
C
Meer geld dat je ter beschikking hebt
D
Een bedrag dat je moet aflossen

Slide 6 - Quizvraag

Welke van de onderstaande beweringen is juist?
1. Als je een groter bedrag op je spaarrekening hebt staan, ontvang je meer rente.
2. Als je je geld korter vastzet, ontvang je meer rente.
A
Geen van beide
B
Alleen 1
C
Alleen 2
D
Beide

Slide 7 - Quizvraag

Welke van de onderstaande beweringen is juist?
1. Als je een groter bedrag op je spaarrekening hebt staan, ontvang je minder rente.
2. Als je langer je geld vastzet, ontvang je meer rente.
A
Geen van beide
B
Alleen 1
C
Alleen 2
D
Beide

Slide 8 - Quizvraag

Een deel van je inkomen niet uitgeven
Een geleend bedrag terugbetalen
Een vergoeding van de bank voor jouw spaargeld
Sparen
Aflossen
Rente

Slide 9 - Sleepvraag

Als ik 16 wordt, wil ik graag een scooter kopen. Welk spaarmotief heb je? Kies uit sparen uit voorzorg, sparen voor een doel of sparen voor rente.

Slide 10 - Open vraag

Moeder heeft graag wat geld achter de hand voor als haar wasmachine kapot gaat.
Welk spaarmotief heeft moeder? Kies uit sparen uit voorzorg, sparen voor een doel of sparen voor rente.

Slide 11 - Open vraag

Welke verplichtingen heb je wanneer je geld leent? Kies het beste antwoord.
A
Je moet het geld ook aflossen
B
Je moet rente over het geld betalen.
C
Zowel Antwoord A als B is goed
D
Er zijn geen verplichtingen

Slide 12 - Quizvraag