Les 2: 4.1: Een land om trots op te zijn

4.1 Een land om trots op te zijn
Van oorlog naar oorlog
Tijd van wereldoorlogen: 1900-1950
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

4.1 Een land om trots op te zijn
Van oorlog naar oorlog
Tijd van wereldoorlogen: 1900-1950

Slide 1 - Tekstslide

Dit hoofdstuk heet 'vrijheid en gelijkheid'.
Omdat de meeste mensen in de meeste delen van de geschiedenis; niet vrij of gelijk waren.
Hoe er vrijheid en gelijkheid is gekomen, in ieder geval in delen van de wereld, is iets wat we in dit hoofdstuk behandelen.
Wat gaan we doen? 
1. Leerdoelen
2. Wat weet je nog van de vorige les?
3. Filmpje + leerdoel A
4. Klassikaal lezen
5. Uitleg
6. Quiz
7. Leerdoelen maken
(geen huiswerk vandaag)

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


3) Teken (of ontwerp via Word
of id) 5 bollen of 'domino stenen'.
 Zet in elke bol een stap in het
domino effect van de
Eerste Wereldoorlog.

4) (Deze moet je opzoeken op het
 internet)
maak 2 kolommen:
de geallieerden en de centralen.
Zet in elke kolom welke landen
bij deze partij hoorden in Wo1.
LEERDOELEN
1) Haal uit deze en de vorige les de betekenis van de volgende begrippen. Gebruik je boek als je het niet weet.

* Nationalisme,
* Militarisme
* Wapenwedloop
* Neutraal
* Bondgenootschappen
* Machtsevenwicht

2) Leg uit waarom de moord op
Frans Ferdinand de Eerste
Wereldoorlog heeft veroorzaakt. 



Slide 3 - Tekstslide

Leg uit hoe de vragen beantwoord moeten worden.
'Een stadstaat is ....'
'De Grieken stichtten koloniën omdat...'
Noem iets
wat je nog
van de vorige les weet

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Tijdvak:
Tijd van wereldoorlogen (1900-1950)

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Maak leerdoel A klassikaal

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Klassikaal lezen
Blz 62
Alinea: 'een nieuw land, Duitsland'

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De 'grote' landen van WO1:
Du, En, Fr, Ru, OH (en Servië)
met wie hadden zij een bondgenootschap?
(en waarom gingen ze oorlog voeren?)

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Europese landen waren ongeveer even machtig. Dit zorgde voor een machtsevenwicht. Niemand was sterk genoeg om de ander over te nemen.
Duitsland als nieuw ambitieus land verstoorde dat.

Andere landen hadden beloofd te gaan samenwerken; dit noemen we een bondgenootschap. Er waren ook landen die geen partij kozen; die noemen we neutraal.


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Om de sterkste te worden en bedreigd door elkaars bondjes bouwden alle landen een zo groot mogelijk leger op.
Het was een 'race' wie de meeste wapens kon maken. Dit noemen we de wapenwedloop.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Met welke wapens
vocht men in Wo1?

Slide 12 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Door de toenemende rijkdom en wetenschap werden e r veel uitvindingen gedaan.  Ook veel nieuwe wapens:
* Machinegeweren * Tanks * Vliegtuigen * Gaswapens * Grote explosieven

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De belangrijkste oorzaak voor WO1 was de moord op  prins Frans Ferdinand van Oostenrijk-Hongarije.
Frans Ferdinand werd vermoord door een Serviër die in O-H woonde en wilde dat zijn volk een eigen staat kreeg. Hij was nationalist.

O-H dacht dat Servië als land de moord georganiseerd had en verklaarde Servië de oorlog. De rest van Europa ging zich ermee bemoeien en zo  brak de wereldoorlog uit.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Na de moord op Frans Ferdinand onstond er een wereldoorlog door een domino-effect:

1) Oostenrijk-Hongarije viel Servië binnen vanwege de moord op Frans Ferdinand.
2) Rusland was bondgenoten met Servië. Ze wilde 'voor de Serviërs opkomen'. Dus verklaarde Rusland O-H de oorlog.
   


Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3) Duitsland was bang dat Rusland door haar gebied zou trekken en verklaarde Rusland de oorlog.  Duitsland was ook bondgenoten van O-H.

4) Rusland had een bondgenootschap met Frankrijk en Engeland. Deze werden dus ook betrokken.
5) Om Frankrijk snel uit  te schakelen wilden de Duitsers door België trekken. Engeland vond dit wreed naar de  Belgen en koos  daarom partij voor Rusland en Frankrijk.


Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel slachtoffers kende WO1?
A
10 miljoen
B
20 miljoen
C
30 miljoen
D
40 miljoen

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is militarisme?
A
Het belangrijk vinden van een wapenwedloop
B
Het veroveren van andere landen
C
Het belangrijk vinden van het leger
D
Het belangrijk vinden van eigen volk en land

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Europese landen werken samen in de EU. Wat heeft dat met de wereldoorlog te maken?
A
De EU werd destijds bestuurd door de nazi's
B
Doordat landen nu samenwerken is de kans op oorlog groter
C
De EU werd destijds bestuurd door de communisten
D
Doordat landen nu samenwerken is de kans op oorlog kleiner

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Duitsland en Frankrijk hadden ruzie om het grensgebied. Waarom?
A
Daar woonden veel Duitsers die een eigen staat wilden
B
Daar kon je waardevolle stenen uit de grond mijnen
C
Daar werden stiekem wapens opgeslagen
D
Duitsers vonden Frans een kansloze taal

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heette de kroonprins die werd vermoord, en welke nationaliteit had de moordenaar?
A
Frans Havekes, Bosnisch
B
Frans Fernand, Oostenrijk-Hongaars
C
Frans Ferdinand, Servisch
D
Frans Princip, Servisch

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent ' machtsevenwicht' ?
A
Dat alle landen bezig zijn wapens op te bouwen
B
Het verstoren van de balans tussen macht in landen
C
Het voeren van oorlog dmv angsttaktieken
D
Dat alle landen ongeveer even sterk zijn

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak leerdoel B t/m E

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies