weet je wat de amplitude en de trillingstijd van een geluidsgolf zijn;
kan je de trillingstijd uit een trillingsgrafiek bepalen;
met een formule de trillingstijd en de frequentie berekenen;
uit een trillingsgrafiek de amplitude bepalen.
Slide 2 - Tekstslide
Trillingsgrafiek
Slide 3 - Tekstslide
Trillingsgrafiek
Slide 4 - Tekstslide
Amplitude (A) en trillingstijd (T)
Slide 5 - Tekstslide
Amplitude - geluidssterkte
Slide 6 - Tekstslide
De frequentie in Hertz - f (Hz)
Het aantal trillingen per seconde
Slide 7 - Tekstslide
de frequentie
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Frequentie (F) in Hertz (Hz) & Trillingstijd (T) in seconden (s)
f(Hz)=T(s)1
Slide 10 - Tekstslide
Bepaal de trillingstijd
Slide 11 - Open vraag
Voorbeeld
Een snaar trilt 6 seconden lang met een frequentie van 75 Hz.
Bereken het aantal keer dat de snaar op een neer trilt in die 6 seconden.
Uitwerking
f = 75 Hz
t = 6 s
aantal trillingen = ?
75 Hz = 75 trillingen/sec
75 * 6 = 450 trillingen
of T = 1/f = 1/75 = 0,01333 s 6/0,01333 = 450 trillingen
Slide 12 - Tekstslide
De frequentie van een snaar is 250 Hz. Bereken de trillingstijd van de snaar.
Slide 13 - Open vraag
Antwoord
Gegeven f = 250 Hz T = ?
Oplossing T = 1/f = 1/250 = 0,004
Antwoord T = 0,004 s = 4 ms
Slide 14 - Tekstslide
Stemvork
Slide 15 - Tekstslide
Oscilloscoop
Slide 16 - Tekstslide
Wat wordt met de rode pijl aangegeven?
A
De amplitude A
B
De trillingstijd T
C
De frequentie f
D
De uitwijking u
Slide 17 - Quizvraag
Wat wordt met de rode pijl aangegeven?
A
De amplitude A
B
De trillingstijd T
C
De frequentie f
D
De uitwijking u
Slide 18 - Quizvraag
Voorbeeld
Hoe groot is de frequentie van deze trilling?
Slide 19 - Tekstslide
Voorbeeld
Gegeven T = 30 ms = 0,030 s
Oplossing f = 1 / T = 1/ 0,030 = 33
Antwoord f = 33 Hz
Hoe groot is de frequentie van deze trilling?
Slide 20 - Tekstslide
Wat is de frequentie van een toon als ik meet dat de trillingstijd 1 ms is?
Slide 21 - Open vraag
Antwoord
Gegeven T = 1 ms = 0,001 s f = ?
Oplossing f = 1/T = 1/0,001 = 1000
Antwoord f = 1000 Hz
Slide 22 - Tekstslide
Grootheid
Symbool
Eenheid
Symbool
f
m
Frequentie
Hertz
Hz
T
seconde
s
Trillingstijd
Golflengte
λ
meter
Slide 23 - Sleepvraag
Aan de slag
§8.3 opgave 33, 35 t/m 40 en 42
timer
15:00
Klaar: ga verder met 49 t/m 56 van §8.4
Slide 24 - Tekstslide
§8.4 toonhoogte
Slide 25 - Tekstslide
Lesdoel
Aan het einde van de les kan je uitleggen wat frequentie en toonhoogte met elkaar te maken hebben.
Slide 26 - Tekstslide
Hoe kan men hogere tonen spelen op een blaasinstrument?
Slide 27 - Open vraag
§8.4 Toonhoogte
Slide 28 - Tekstslide
Zacht
Hard
Laag
Hoog
Slide 29 - Sleepvraag
Toonhoogte
De lengte van de buis
Buis langer maken door kleppen te sluiten
blaasinstrumenten
Slide 30 - Tekstslide
Slide 31 - Video
De toonhoogte van een snaarinstrument kan je verhogen door...
Slide 32 - Woordweb
Toonhoogte
Lengte
Dikte
Spankracht
snaarinstrumenten
Slide 33 - Tekstslide
Klankkleur
Slide 34 - Tekstslide
Aan de slag
§8.4 opgave 49, 50, 54, 55 en 56 van §8.4
timer
12:00
rond eerst de opgaven van §8.3 af: 33, 35 t/m 40 en 42
Slide 35 - Tekstslide
Toets H7 en H8
§1 t/m 4
Oefenen, oefenen, oefenen en nakijken.
Classroom: - kennen en kunnen - oefentoets
Slide 36 - Tekstslide
Sonarsysteem:
Het schip bevindt zich 377,5 m boven de zeebodem. Bereken hoeveel tijd er zit tussen het uitzenden en ontvangen van het geluid (de echo). De snelheid van geluid in water is 1510 m/s.
Slide 37 - Open vraag
Gegevens
diepte = 377,5 m
v = 1510 m/s
t = ?
Oplossing
s = 377,5 * 2 = 755 m
s = v * t 755 = 1510 * t
t = 755 / 1510 = 0,5 s
Er zit 0,5 s tussen het zenden en ontvangen van het geluid.