1.1 Je moet keuzes maken!

4 kader
1.1 Je moet keuzes maken!
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 8 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Introductie

Je leert in deze les dat je je kunt verzekeren tegen de financiële gevolgen van een schade. Je leert wat een premie is, en wat het eigen risico daar voor invloed op heeft.

Onderdelen in deze les

4 kader
1.1 Je moet keuzes maken!

Slide 1 - Tekstslide

Behoeften

Slide 2 - Woordweb

Lesdoelen 1.1
  • Welke behoeften heb je?
  • Wat betekent 'schaarste' bij economie?
  • Hoe kun je zelf in je behoeften voorzien?

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Slide 5 - Video

Primaire behoeften
Heb je nodig om te (over)leven.

Voorbeelden: voeding, kleding en woonruimte.

Slide 6 - Tekstslide

Secundaire behoeften
De behoefte aan luxe goederen.

Voorbeelden: smartphone, computer, auto, vakantie.

Slide 7 - Tekstslide

Middelen die nodig zijn om behoeften te vervullen:
  • Tijd
  • Geld
  • Bezittingen

Deze middelen zijn beperkt, dat noem je schaarste. Je moet als consument keuzes maken. Je moet prioriteiten stellen (bepalen wat je belangrijk vindt).

Slide 8 - Tekstslide

Schaarste

Slide 9 - Tekstslide

Vrije goederen
Vrije goederen zijn tegenovergesteld aan schaarse goederen. Iedereen mag er gebruik van maken, zonder er voor te hoeven betalen.

Voorbeelden: zonlicht, wind, zeewater.

Slide 10 - Tekstslide

Zelfvoorziening
Zelfvoorziening
Wat je nodig hebt of graag wilt hebben voor eigen gebruik → zelf produceren

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Hoe kun je in je behoeften voorzien?
  • Zelfvoorziening
  • Kopen van goederen en diensten
  • Collectieve voorzieningen
  • Natuurlijke hulpbronnen/vrije goederen


Let op het verschil in middelen dat nodig is om in je behoefte te voorzien!

De overheid produceert goederen en diensten om behoeften van consumenten te vervullen.
Verbruik grondstoffen, recreatie in de natuur en frisse lucht.

Slide 13 - Tekstslide

Welke is een primaire behoefte?
A
brood
B
smartphone
C
auto
D
vakantie

Slide 14 - Quizvraag

Primaire behoeften zijn ...
A
de noodzakelijke behoeften.
B
de luxe behoeften.

Slide 15 - Quizvraag

Het hebben van een fiets is een ...
A
primaire behoefte.
B
secundaire behoefte

Slide 16 - Quizvraag

Geen een voorbeeld van secundaire behoeften

Slide 17 - Open vraag

Een doelgroep is:
A
alle keepers bij balsporten
B
Een groep mensen die hetzelfde doel hebben
C
Een groep mensen die dezelfde kenmerken hebben
D
Alle mensen die zorgen voor een goed doel

Slide 18 - Quizvraag

Verzin een merk en een product dat jij veel koopt. Tot welke doelgroep hoor je?

Slide 19 - Open vraag

'Prioriteiten stellen' betekent...
A
kiezen wat je het leukst vindt
B
kiezen wat je het belangrijkst vindt
C
kiezen wat je het lekkerst vindt
D
kiezen wat je het stomst vindt

Slide 20 - Quizvraag

Wat is zelfvoorziening?
A
Dat je je zelf voorziet
B
Wanneer je zelf in jouw behoeften voorziet door producten te kopen
C
Zelf groenten verbouwen, zelf je huis schilderen, zelf jam maken.
D
Wanneer je in jouw behoeften voorziet door eigen gemaakte producten

Slide 21 - Quizvraag

Een ander woord voor keuzes maken noemen we?
A
Schaarste
B
Prioriteiten stellen
C
Bezuinigen
D
Investeren

Slide 22 - Quizvraag

Wat heb je geleerd?

Slide 23 - Tekstslide

Welke twee soorten behoeften heb je?

Slide 24 - Open vraag

Wat betekent 'schaarste' bij economie?

Slide 25 - Open vraag

voorbeeld vrije goederen

Slide 26 - Woordweb

Hoe kun je zelf in je behoeften voorzien?

Slide 27 - Open vraag

Slide 28 - Link

Extra uitleg

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

Slide 31 - Video

Slide 32 - Video

Slide 33 - Video

Extra oefening

Slide 34 - Tekstslide

1. Bekijk opdracht 1 t/m 5 op bladzijde 8 van 'Weet je het nog?' en maak diegene die jij lastig vindt.

2. Bekijk opdracht 1 t/m 8 op bladzijde 28  van 'oefenopgaven' en maak diegene die jij lastig vindt.

Slide 35 - Tekstslide

Extra uitdaging

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Video

Opdracht zelfvoorzienend
Bedenk hoe jij zelfvoorzienend kunt worden. 

  • Waarmee moet je stoppen?
  • Hoe zou jij het aanpakken?
  • Welke kosten moet je maken?

Slide 38 - Tekstslide