Entree woensdag 25 januari 2023

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Woensdag 25 januari

Thema: veilig werken

Programma

Inleiding

Woordenschat

Nederlands

Rekenen

Terugblik en Feedme

Woorden in de goede zin zetten.

Presentaties loopbaan en burgerschap

De weg vinden

Doelen

- Je kent de woorden uit het thema 'veilig werken';

- Je kunt presenteren voor de groep;

- Je kunt luisteren naar een routebeschrijving en een reis plannen met een reisplanner.

Terugblik

- woordenschat veilig werken

- aflezen staafdiagram

- tekst lezen en vragen beantwoorden over vervoer. 

Feedme

Invullen van een vragenlijst over mij als docent.

- betrokkenheid

- verbetering / feedback

Link naar de vragenlijst

Woorden thema 2

Beschrijven wat hygiëne inhoudt. 

Woorden herkennen die met hygiëne te maken hebben. 

Wat betekent 'FIFO'?

1. Fast In Fast Out
2. First In First Out
3. Voetbalorganisatie

Een vervoersmiddel waarmee je iets van de ene naar de andere kant kunt plaatsen, noem je

1. Vervoer
2. Routing
3. Transportmiddel

Wat doet een BHV'er?

1. Een BHV'er helpt medewerkers en klanten in veiligheid te brengen bij nood.
2. Een BHV'er blust brandjes.
3. Een BHV'er zorgt dat alle producten op voorraad en veilig zijn.

Welk woord hoort bij het plaatje?

1. Voorschriften
2. Vluchtwegen
3. Plattegrond

Een moeilijk woord voor een bijtende stof is:

1. Conductief
2. Competatief
3. Corrosief

Wat is de juiste uitleg bij het woord 'welzijn'?

1. Altijd aanwezig zijn.
2. Het gevoel dat het goed met je gaat.
3. Zijn wie je bent.

Welk woord hoort bij het plaatje?

1. Voorschriften
2. Routing
3. Plattegrond

Een regel waarin staat wat of hoe je iets moet doen, noem je een:

1. Voorschrift
2. Normen
3. Afspraken

Nederlands

Loopbaan en burgerschap

Presenteren 

Presenteren

Rekenen

Thema: vervoer

Introductie

Als je ergens naartoe gaat, moet je de weg weten of zien te vinden. Je kunt een reisplanner gebruiken, of aan iemand de weg vragen. 

Kies één van de twee dilemma's en leg uit waarom je die kiest. 

Kies één van de twee dilemma's

Door de stad lopen met een papieren plattegrond.

Een reisapp gebruiken die steeds op maximaal volume laat weten waar je heen moet en niet op stil te zetten is.

Kies één van de twee dilemma's

Snel op je bestemming aankomen door een onbekende de weg te vragen.

Langer over je reis doen door zelf de route op te zoeken.

Kies één van de twee dilemma's

Liegen dat je te laat bent, omdat de bus te laat kwam.

Eerlijk zeggen dat je te laat bent, omdat je moeder je niet wakker heeft gemaakt.

Opgave 1

Je reist van Den Bosch naar Utrecht. 

Je wilt rond 12.00 aankomen, omdat je om 12.15 met iemand op het station hebt afgesproken. Je plant je reis met een routeplanner. 

Welke trein moet je nemen?

Wat betekent het woord 'overstappen'?

Wat betekent het woord 'vertraging'?

Wat betekent het woord 'omreizen'?

Hoe vind jij het om een reisplanner te gebruiken?

😒🙁😐🙂😃

Opgave 2

Je gaat een reis plannen van Utrecht naar Groningen. 

Ga naar de website: 9292.nl

Opgave 2

1. Vul bij locaties: Utrecht Centraal en Groningen in.

2. Kies bij 'datum' aankomende zaterdag

3. Kies bij 'tijd' 10.00

4. Kies bij 'type reis' voor Aankomst

5. Klik op 'plan reis'

Hoe laat vertrekt de trein die jij moet nemen als je om 10.00 moet aankomen in Groningen?

Vanaf welk spoor vertrekt je trein?

Hoe laat kom je aan op station Groningen?

Hoe vaak moet je overstappen?
Hoe weet je dat?

Opgave 3

Bekijk de kaart en teken de route van de dierentuin naar het station. 

Het startpunt is al gegeven. 

Luisteropdracht

Ik geef een instructie voor een route. 

Jullie tekenen op de plattegrond de route zoals ik de instructie geef. 

Klopt de route?

Afsluiting

Terugblik

- woordenschat veilig werken

- presentaties

- rekenen: plan een reis

Periode 3

15 februari

CE lezen en luisteren nieuwe cohort

22 februari

Beginmeting rekenen nieuwe cohort

8 maart

Nederlands en rekenen

Oefenen met schrijven e-mail en rekenen met percentages.