In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 1 min
Onderdelen in deze les
Welkom klas!
Slide 1 - Tekstslide
Op tafel:
- laptop en log in op LessonUp
- map
- pen
Welkom klas
timer
3:30
Slide 2 - Tekstslide
Op tafel:
- laptop en log in op LessonUp
- map
- pen
Welkom klas
timer
2:30
Slide 3 - Tekstslide
Vandaag dinsdag 9 januari:
Mededeling
Boekopdracht
Herhaling lessen
Slide 4 - Tekstslide
Mededeling
Heb je je leesboek nog? Dat lever je vandaag in!
Deze leerlingen hebben het nog:
Heb je het wel ingeleverd, maar sta je hier nog tussen?
Stuur mij een bericht via Teams.
Slide 5 - Tekstslide
Boekopdracht
De opdrachten zijn nagekeken en becijferd.
Heb je je opdracht nog niet ingeleverd, doe dat alsnog.
Je krijgt aftrek voor te laat inleveren, maar beter dan een 1 krijgen (voor niets inleveren).
Reda, Halil, Fahd, Zayn > lever je opdracht in!
Slide 6 - Tekstslide
PTO 2:
Les 3, 17, 22, 25, 26, 27, 30, 31, 39, 40
Deze lessen moet je allemaal kennen!
Vandaag les 22, 25 en 30 herhalen
Slide 7 - Tekstslide
Herhaling les 25
Slide 8 - Tekstslide
Wat zijn de 4 stappen van een recensie? Geef ze in de juiste volgorde.
Slide 9 - Open vraag
Geef je mening
Geef eventueel een cijfer
Geef extra informatie
Schrijf een samenvatting
Stap 1
stap 2
stap 3
stap 4
Slide 10 - Sleepvraag
We gaan een fragment bekijken over Mario kard.
Bedenk welke 3 dingen jij zou zeggen over het spel als je een recensie schrijft.
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Video
Je schrijft een recensie over Mariokart. Schrijf 3 dingen die bijzonder zijn aan het spel.
Slide 13 - Open vraag
Schrijf nu je mening over het spel.
Zeg niet alleen: "ik raad het aan, het is een leuk spel."
Maar zeg echt iets óver het spel.
Slide 14 - Open vraag
Begrippen uit les 25
Recensie
Je kent de vier stappen van een recensie.
Je kunt je mening geven én geeft relevante voorbeelden uit een boek/spel/theaterstuk.
Slide 15 - Tekstslide
Herhaling les 22
Slide 16 - Tekstslide
Beschrijf het uiterlijk van deze persoon. >> je kunt inzoomen!
Slide 17 - Open vraag
Beschrijf nu het innerlijk. Geef een reden waarom je dat denkt.
Slide 18 - Open vraag
We kijken een fragment over Cruella de Vil.
Bedenk wat haar uiterlijk en innerlijk is.
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Video
Wat zijn uiterlijke kenmerken aan deze schurk?
Slide 21 - Open vraag
Wat zijn de innerlijke kenmerken van Cruella de Vil?
Slide 22 - Woordweb
Begrippen uit les 22
Personages
Uiterlijk
Innerlijk
Typen en karakters
Slide 23 - Tekstslide
Herhaling les 30
Hoofdzaken
Bijzaken
Slide 24 - Tekstslide
Echt belangrijke informatie noem je
A
Hoofdzaken
B
Bijzaken
Slide 25 - Quizvraag
Deze zaken kun je niet weglaten:
A
Hoofdzaken
B
Bijzaken
Slide 26 - Quizvraag
In de inleiding staat meestal:
A
achtergrondinformatie over het onderwerp
B
een inleiding op het onderwerp
C
de conclusie van een onderwerp
Slide 27 - Quizvraag
In de kern van een tekst staat meestal:
A
de inleiding op een onderwerp
B
een samenvatting
C
argumenten om de mening te onderbouwen
Slide 28 - Quizvraag
In het slot van een tekst staat meestal:
A
achtergrondinformatie
B
de conclusie van een tekst
C
uitwerking van een onderzoek
Slide 29 - Quizvraag
Hoofdzaken:
* zijn nodig om delen van een tekst te begrijpen,
* staan vaak in de inleiding of in het slot,
* hoofdzaken staan vaak in kernzinnen, titels en tussenkopjes.
Bijzaken:
* zijn de minder belangrijke onderdelen van een tekst,
* geven vaak voorbeelden of een toelichting,
* kunnen gemakkelijk weggelaten worden uit een tekst.
Slide 30 - Tekstslide
Wat zijn hoofdzaken?
A
belangrijkste delen van een tekst
B
minder belangrijke delen van een tekst
C
kun je weglaten uit een tekst
D
heb je nodig om het verhaal te begrijpen
Slide 31 - Quizvraag
Hoofdzaak of bijzaak? Zin 1: Veel oudjes met een smartphone zien door de bomen het bos niet meer. Zin 2: Het is voor ouderen niet eenvoudig om te weten welke apps handig zijn en welke niet.
A
Beide
zinnen zijn hoofdzaken
B
Beide zinnen zijn bijzaken
C
Zin 1 = bijzaak / zin 2 = hoofdzaak
D
Zin 1 = hoofdzaak / zin 2 = bijzaak
Slide 32 - Quizvraag
Hoofdzaak of bijzaak? Zin 1: Het hoofd van de plaatselijke politie heeft vaak gevreesd voor zijn leven.
Zin 2: ‘Vorige week liep ik langs een gevaarlijke garage waar geschoten werd om me heen. De kogels misten me op een haartje na.'
A
Beide zinnen zijn hoofdzaken
B
Beide zinnen zijn bijzaken
C
Zin 1 = hoofdzaak / zin 2 = bijzaak
D
Zin 1 = bijzaak /zin 2 = hoofdzaak
Slide 33 - Quizvraag
Check out-vraag:
Ik weet wat hoofd- en bijzaken zijn in een tekst en ik denk dat ik ze kan herkennen in een tekst.
A
B
C
Slide 34 - Quizvraag
Begrippen uit les 30
Hoofdzaken
Bijzaken
Slide 35 - Tekstslide
Alle deze zaken bij elkaar vormen een samenvatting (van een tekst)