Test week 2 grammar check

1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Test week 2 grammar check
can/can't 
much/many
Present simple
Present continuous 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

By the end of today's class...
You have checked how well you understand the grammars. 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

can - can't
He's amazing, he ______ speak five languages, including Chinese.
A
can
B
can't
C
could
D
couldn't

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

can /can't
I ... swim, I am afraid of water!
A
can
B
can't

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Grammar: can / can't
You can't park here.
Wat betekent can't in deze zin?
A
kan niet
B
mag niet

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

can / can't
She ............(do) her homework. She doesn't understand grammar.
A
can do
B
can't do
C
can does
D
can't does

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

can / can't
My sister ... swim really well, she's the best swimmer ever!
A
can
B
can't

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present Simple 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present simple is:
Wat is de present simple?
A
Verleden tijd
B
Tegenwoordig tijd
C
Toekomst

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present Simple:

Wanneer gebruik je de Present Simple?
A
Wanneer iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt.
B
Wanneer iets nu bezig of aan de gang is.
C
Wanneer iets in het verleden is gebeurd.
D
Wanneer iets in het verleden is begonnen en nu nog bezig is.

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present simple:

Hoe maak je de present simple?
A
SHIT-regel
B
hele ww (bij I, you, we, they) hele ww + s (bij he, she, it)
C
Hele werkwoord
D
Werkwoord + -ed

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present Simple
welke zin is present simple?
A
Lucy lives in London.
B
Lucy live in London.

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present simple:
welke zin is present simple?
A
I walks to school.
B
He walks to school.
C

Slide 14 - Quizvraag

Present simple:
Rule Example
 Je gebruikt de tegenwoordige tijd (present simple)
als je het over het volgende hebt:
• feiten Water boils at 100 degrees.
• gewoontes I usually get up at 6.30.
• toekomst als je een rooster/tijdschema/programma hebt ;The train leaves at 7.30.
• levendig beschrijving/dramatisch effect;
In 1099 William conquers England
Altijd hele werkwoord behalve SHIT: +S
I walk -> He walks

My teacher always _____ (to reply) quickly to my emails.

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Long jeans never ____ (to fit) well.

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

OMG, this phone ____ (to cost) too much!

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

My sister and I ____ (to bake) a cake every week.

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

My dad _____ (sms'en) me when he is ready to pick me up.

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Present continuous 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present Continuous:

Wat is de regel van de present continuous?
A
ww+ - ed
B
shit = ww+-s
C
vorm van to be + ww+-ing

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present Continuous:

Wat geef je aan met de present continuous?
A
Iets dat altijd, nooit of regelmatig gebeurt
B
Iets dat NU aan de gang is.
C
Iets dat is gebeurd in het verleden.

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present continuous:
Pick the present continuous.
A
We are eating lunch at the cafeteria.
B
They have eaten lunch at the cafeteria before.
C
She ate lunch at the cafeteria.
D
He has eaten lunch at the cafeteria.

Slide 23 - Quizvraag

Present continuous
1. aan te geven dat iets NU aan de gang is. Signaalwoorden zijn o.a: "now, at the moment, listen..." enz.
2. aan te geven dat je iets van plan bent. Meestal staat er bij wanneer je in de toekomst dat van plan bent.
3. irritatie aan te geven
Maak de present continuous door: vorm van 'to be' (am/is/are) + ww+ ing
Susanne is singing right now
Present Continuous:
Pick the present continuous.
A
I wait at the crossroads every day
B
I was waiting at the crossroads.
C
I am waiting at the crossroads.
D
I will be waiting at the crossroads.

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

What is the present continuous?
A
I walk to school every day.
B
I am walking to school.
C
I walks to school
D
I walked to school yesterday

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

The cats ______ next to me right now.
A
are sleeping
B
is sleeping
C
sleep

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

The teachers ______ (to grade) the tests.

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Much/many 

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

much / many
................ cats
A
much
B
C
many

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

much/many
................. monkeys
A
much
B
many

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


much/many?
electricity
A
much
B
many

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


much/many umbrellas
A
much
B
many

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

much/many?
______ kids
A
much
B
many

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

much/many?

...................... time
A
much
B
many

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

much/many?
............... love
A
much
B
many

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

much/many?

.................. people
A
much
B
many

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

MUCH/MANY

.............. sugar
A
much
B
many

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

What do you need?
Practice on my own.
Help from the teacher.

Slide 38 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Work on your own?
You can work on the Learnbeat exercise 4.7 Self test vocabulary and grammar

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Need help?
Please raise your hand. I will get to you

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies