In deze les zitten 18 slides, met interactieve quiz en tekstslides.
Lesduur is: 120 min
Onderdelen in deze les
Uitscheiding- Huilende baby
Slide 1 - Tekstslide
leerdoel:
Studenten begrijpen het proces van uitscheiding in het menselijk lichaam en kunnen uitleggen welke organen hierbij betrokken zijn.
Slide 2 - Tekstslide
wat weet je over uitscheiding?
Slide 3 - Woordweb
Wat is uitscheiding?
Uitscheiding is het proces waarbij het lichaam afvalstoffen en overtollig water uit het lichaam verwijdert. Dit gebeurt via verschillende organen en processen.
Slide 4 - Tekstslide
De organen die betrokken zijn bij uitscheiding:
Nieren
Urine wegen(urineblaas, urineleider, plasbuis)
Huid
Longen
Baarmoeder
Slide 5 - Tekstslide
Nieren:
De nieren filteren het bloed en verwijderen afvalstoffen die het lichaam niet nodig heeft, zoals overtollig zout, water en afvalproducten. Dit wordt urine.
Slide 6 - Tekstslide
Urinewegen (urineblaas, urineleider, plasbuis):
De urine die in de nieren wordt gemaakt, komt via de urineleiders in de blaas. Wanneer de blaas vol is, wordt de urine via de plasbuis het lichaam uitgedreven.
Slide 7 - Tekstslide
Huid (door zweten):
Via de huid worden ook afvalstoffen verwijderd door zweten. Zweet bestaat uit water, zout en een kleine hoeveelheid afvalstoffen.
Slide 8 - Tekstslide
Longen (door ademhaling en sputum):
De longen verwijderen koolstofdioxide (CO2), een afvalproduct van de ademhaling, wanneer je uitademt. Soms komt er ook sputum (slijm) uit de longen, wat een manier is van het lichaam om ongewenste stoffen, zoals bacteriën en virussen, te verwijderen.
Slide 9 - Tekstslide
Baarmoeder (bij vrouwen, menstruatie):
De baarmoeder is een orgaan waar een baby kan groeien. Elke maand maakt de baarmoeder een slijmvlies aan. Als er geen zwangerschap is, wordt dit slijmvlies afgestoten. Dit heet menstruatie.
Slide 10 - Tekstslide
Waarom is uitscheiding belangrijk?
Het houdt het lichaam schoon en gezond.
Het zorgt voor de juiste balans van water en zout in het lichaam.
Het voorkomt dat schadelijke stoffen zich ophopen.
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Deel twee: Huilende baby
Lesdoelen:
-Studenten begrijpen de redenen waarom baby's huilen.
-Studenten herkennen de functie van huilen in de communicatie van een baby.
-Studenten kunnen als helpende reageren op een huilende baby en passende interventies uitvoeren.
Slide 13 - Tekstslide
Redenen waarom een baby huilt:
Honger: De baby heeft voeding nodig.
Vermoeidheid: De baby is moe en moet slapen.
Oncomfortabel: Bijvoorbeeld een vieze luier, te strak of te los zittende kleding.
Pijn of ongemak: Een baby kan huilen als ze pijn heeft, zoals bij darmkrampjes.
Verlangen naar aandacht of nabijheid: Huilen kan ook een teken zijn van behoefte aan contact of geruststelling.
Temperatuur: De baby kan te koud of te warm zijn.
Verveeld of overstimulatie: Soms huilt een baby omdat er te veel prikkels zijn of juist te weinig.
Slide 14 - Tekstslide
Functie van huilen:
Communicatie: Huilen is de primaire manier waarop een baby zijn behoeften en gevoelens uitdrukt, aangezien de baby zich nog niet verbaal kan uiten.
Boodschap naar de zorgverlener: Huilen zorgt ervoor dat ouders of verzorgers actie ondernemen en de baby verzorgen.
Slide 15 - Tekstslide
Aandachtspunten voor de helpende:
Observeren en luisteren: Als helpende is het belangrijk om goed te observeren wanneer en waarom de baby huilt, en te luisteren naar het soort huilen (bijvoorbeeld honger, pijn, vermoeidheid).
Kalm blijven: Als helpende moet je kalm en geduldig blijven, zelfs als het huilen aanhoudt.
Basisbehoeften controleren: Controleer of de baby honger heeft, een schone luier nodig heeft, of in een comfortabele positie ligt.
Troosten en geruststellen: Bieden van geruststelling door de baby vast te houden, zachtjes wiegen of het geven van een speen of fopspeen.
Overstimulatie voorkomen: Houd rekening met de omgeving van de baby. Zorg voor een rustige en veilige plek als de baby overgestimuleerd is.