De
paus in Rome was de baas over alle kerken en geestelijken.
Veel mensen gaven de kerk geld en grond om zo een goed christen te zijn om zo na hun dood in de hemel te komen.
Niet iedereen was het hier mee eens en kwamen in opspraak tegen de kerk.
De kerk noemde hun ketters en verplichte hun om er mee eens te zijn anders werden ze gedood.
Om deze ketters op te sporen werd er door de kerk een speciale rechtbank opgericht om zo hun mening te veranderen.