In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 15 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
hoofdletters
Slide 2 - Tekstslide
Sleep de zinnen naar de juiste plek.
Wel hoofdletter
Geen hoofdletter
Aan het begin van een zin
Namen van maanden
Woorden die van namen zijn gemaakt
De S als de zin met 'S begint
Namen van dagen
Slide 3 - Sleepvraag
Hoofdletters: waar staan de hoofdletters goed?
A
Ik ken stef Van leeuwen
B
Ik ken Stef van Leeuwen
C
ik ken stef van Leeuwen
D
ik ken Stef Van leeuwen
Slide 4 - Quizvraag
Hoofdletter of geen hoofdletter?
A
Kerstcadeau
B
kerstcadeau
Slide 5 - Quizvraag
Hoofdletter of geen hoofdletter?
A
lente
B
Lente
Slide 6 - Quizvraag
Hoofdletter of geen hoofdletter?
A
december
B
December
Slide 7 - Quizvraag
Hoofdletter of geen hoofdletter?
A
mavo
B
MAVO
Slide 8 - Quizvraag
Hoofdletter of geen hoofdletter?
A
Gucci
B
gucci
Slide 9 - Quizvraag
leestekens
Slide 10 - Tekstslide
Neem de onderstaande zin over en zet hoofdletter(s) en leesteken(s) waar dat nodig is.
de ober van het chinese restaurant zei we gaan over een half uur sluiten
Slide 11 - Open vraag
Neem de zin over en schrijf hoodletter(s) en leesteken(s) waar dat nodig is. 's avonds worden de uitslagen van de verkiezingen in amerika bekend gemaakt
Slide 12 - Open vraag
Neem de zin over en zet hoofdletter(s) en leesteken(s) op de juiste plek. lenn heeft vandaag drie zaken te doen vissen kamer opruimen en zijn huiswerk maken
Slide 13 - Open vraag
Liese vroeg of ze een puntzak spekjes mocht openmaken.
Deze zin staat in
A
de directe rede
B
de indirecte rede
Slide 14 - Quizvraag
De onderstaande zin staat in de directe rede. Zet de zin in de indirecte rede.
Joanne zei: "Ik heb geen zin om vandaag naar school te gaan."
Slide 15 - Open vraag
Zijn de hoofdletters en leestekens in de onderstaande zin juist gebruikt? De postbode riep enthousiast: "Wat een mooie mercedes heeft u daar!"
A
B
Slide 16 - Quizvraag
Zijn de hoofdletters en leestekens in de onderstaande zin juist gebruikt?
"Het is mooi weer voor een wandeling": zei de buurman.
A
B
Slide 17 - Quizvraag
Zijn de hoofdletters en leestekens in de onderstaande zin juist gebruikt?
's Nachts kun je veel sterren zien, als het tenminste helder is.
A
B
Slide 18 - Quizvraag
verwijswoorden
Slide 19 - Tekstslide
Dit programma gaat over een meisje ....alleen de wereld rond zeilt
A
dat
B
die
C
wie
D
waarmee
Slide 20 - Quizvraag
Welke verwijswoorden horen in deze zin?
Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats.
Twan heeft een bijbaantje voor twee uurtjes,
________ vindt ________ erg leuk.
past nergens
deze
die
dit
dat
hij
zij
het
ze
Slide 21 - Sleepvraag
Welke verwijswoorden horen in deze zin?
Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats.
Er kunnen meerdere verwijswoorden goed zijn als antwoord.
Vera doet het trucje voor. ________ zegt:
‘Zo moet je ________ doen.’
past nergens
deze
die
dit
dat
hij
zij
het
Slide 22 - Sleepvraag
Kies het juiste verwijswoord.
Om (1) level uit te spelen moet je (2) tegenstander verslaan.
A
(1) dit (2) die
B
(1) deze (2) dat
C
(1) deze (2) deze
D
(1) dit (2) deze
Slide 23 - Quizvraag
1. die/ dat = alleen voor dingen 2. met wie/ waarmee = alleen voor mensen